Als
we aan Japanse kunst denken, dan denken we
vrijwel direct aan de kleurenhoutsneden. Er is veel geschreven over deze
prenten en de beroemde kunstenaars zoals Hokusai en Hiroshige zijn bij
menigeen wel bekend.
Het Japonisme is een term, die in de 19de eeuw o.a. gebruikt werd voor
de rage met betrekking tot alles wat Japans was. De bloei van de
(prent)kunst in de jaren 1890 in het westen is ondenkbaar zonder de
invloed van de Japanse kleurenhoutsneden (ukiyo-e). Bekende Westerse
voorbeelden van die invloed zijn de affiches van Henri de
Toulouse-Lautrec en de prentenserie van Félix Vallotton. En zeker ook de
verzameling Japanse prenten van Vincent van Gogh, waarvan hij een aantal
heeft genomen als uitgangspunt voor zijn eigen werk.
In dit onderdeel van Japan van Cedar Gallery zal ik in de eerste plaats
trachten iets meer uit de doeken te doen over de geschiedenis en
ontwikkeling van de Japanse prentkunst. Daarnaast heb ik vele
tentoonstellingen bezocht, in Nederland, in Japan en in enkele andere
landen. In de loop der tijd zal ik een keuze uit het materiaal maken dat
ik in een tiental jaren
heb verzameld, Veel van deze prenten deel ik hier graag met u, zodat u
een ruimere blik krijgt op de Japanse prentkunst. En wellicht zelf beter
kunt bepalen in hoeverre deze Japanse kunstvorm u aanspreekt. Ik wens u
veel plezier.
Aly Wagenvoorde
2019
Cedar
Gallery is een non-profit site. De inhoud wordt enkel gepubliceerd voor
educatieve doeleinden, om mensen te informeren of te vermaken en met
goede bedoelingen. Als iets niet conform de regels voor copyright
gebeurt, stuur ons dan een bericht, zodat we het onderdeel waarop dit
betrekking heeft, zo spoedig mogelijk kunnen verwijderen. We garanderen
dit binnen 100 uur te doen (afwezigheid vanwege vakantie of ziekte
buiten beschouwing gelaten).
Cedar Gallery behoudt
zich het recht voor na te gaan of de persoon die bezwaar aantekent
daartoe gerechtigd is.
Het kopiëren of verspreiden van de inhoud van 'Japanse prenten' voor
commercieel gebruik of commerciële publicatie is strikt verboden.
Voor gebruik voor andere doeleinden dient u contact op te nemen via:
cedars@live.nl
De
Edo-periode Deel I /
Deel II /
Deel III
De
Edo-periode (1615-1868) - Deel I
In
Japan was het geruime tijd onrustig geweest. Aan die periode van
burgeroorlogen kwam rond 1600 een einde. Tokugawa Ieyasu werd
alleenheerser. De familie Tokugawa vormde een conservatieve militaire
regering, die de touwtjes stevig in handen had. In het midden van de
17de eeuw sloten ze het land zelfs hermetisch af, zodat er nauwelijks
nog buitenlandse invloeden waren. Het was een tijd van relatieve vrede.
We spreken hier van de Edo-periode.
De interesse in de leer van Confucius leefde weer op. Om de stabiliteit
te bevorderen deelde het Tokugawa regime de samenleving in vier
klassen in: krijgers, boeren, ambachtslieden en als laagste klasse de
kooplieden.
Gedeeltes van alle grote steden werden ommuurd. Binnen de muren bevonden
zich de bordelen, theehuizen en theaters.
Hoewel de ambachtslieden en kooplieden dus onderaan de sociale ladder
stonden, ging het hen economisch gezien voor de wind. Zij werden de
nieuwe rijke stedelingen, chönin genoemd. Met hun geld konden ze een
heel plezierig leven leiden in de uitgaansgebieden.
De militaire klasse had van oudsher een belangrijke rol gespeeld in de
kunstwereld. In deze lange periode van vrede bleef deze klasse een rol
als kunstbegunstiger spelen, maar er vond ook een duidelijke verschuiving plaats. De
uitgaanswijken hadden namelijk een enorme impact op de cultuur van de Edo-periode.
In
dit Japan ontstond de Japanse kleurenhoutsnede. De vrouwen, acteurs en
bezoekers van deze uitgaansdistricten vormden het onderwerp van de zeer
populaire ukiyo-zōshi (boeken van de ‘vlietende wereld’) en
ukiyo-e-schilderijen en prenten.
Het
woord ukiyo bracht oorspronkelijk het boeddhistische idee tot
uitdrukking van de voorbijgaande aard van het leven. Dat klinkt nogal
pessimistisch. Maar het idee van een leven dat voorbij gaat zorgde in
deze periode ook voor een houding van joie de vivre. Van levensvreugde
dus.
In de kunst kwam dit tot uitdrukking in de productie van houtsneden, die
iedereen met een beetje geld zich kon permitteren. Mooie beelden van
verleidelijke courtisanes, opwindende kabuki-acteurs en beroemde
romantische vergezichten.
Voor het eerst lieten kunstenaars zich inspireren door de interesses van
het grote publiek.
De
thema’s van de houtsneden varieerden in de loop der tijd of tijdens het
leven van een bepaalde kunstenaar. Sommige thema’s zult u geregeld
tegenkomen. Die hebben o.a. te maken met de bevolkingsgroei in de grote
steden. Naarmate steden zoals Edo, Kyoto en Osaka zich uitbreidden en de
handel bloeide, kwamen er, zeker aan het begin van de 18de eeuw, veel
welvarende stadsbewoners. Deze stedelingen gaven gemakkelijk geld uit en
gingen graag uit. Naar de populaire Kabuki-theaters, naar restaurants,
theehuizen en bordelen.
Ook de literatuur nam een vlucht, met als hoofdpersonen vaak
courtisanes, meisjes uit de theehuizen en dames van lichte zeden.
Geen wonder, dat belangrijke genres in de prentkunst dan ook
theaterscènes zijn en portretten van courtisanes.
Als derde zouden we het reizen en de pelgrimstochten kunnen noemen. De
stedelingen bleven niet in de stad, maar gingen ook op reis. Zo kwam er
belangstelling voor het landschap en de schoonheid van de natuur.
Met dit in ons achterhoofd zullen we een aantal kunstenaars de revue
laten passeren. De technische kant van de houtsnede laat ik namelijk
graag aan anderen over.
Hishikawa Moronobu (1618/1625?-1694)
Een
van Hishikawa's meest bekende werken is Mikaeri Bijin (Schoonheid
die over haar schouder kijkt), circa 1693.
Het originele schilderij is 63 bij 31,2 centimeter en bevindt zich
momenteel in het Nationale Museum van Tokyo. Het schilderij toont een
vrouw uit de Edo-periode op de rug gezien. Ze lijkt toevallig om te
kijken, over haar schouder.
In de
tijd van Hishikawa Moronobu werden prenten vaak slechts één keer
afgedrukt. Dat wil zeggen zwart op wit papier. Wat niet wil zeggen dat
de prenten allemaal zwart-wit zijn. Ze werden naderhand soms wel met de
hand ingekleurd.
Als we naar deze ‘Schoonheid, die over haar schouder kijkt’ kijken, dan
zien we een mooi voorbeeld van een afbeelding uit het ‘vlietende leven’.
Het kleurrijke leven in de uitgaanswijken van Edo (later Tokyo).
Afbeeldingen van toneelspelers en courtisanes waren zeer in trek. Een
afbeelding als dit wordt wel een bijinga genoemd. Een bijinga is een
portret van schone vrouwen en courtisanes.
Hishikawa had veel succes met zijn boekillustraties en ging daarop
ontwerpen maken die een hele pagina vulden. Veel van zijn prenten zijn
in de loop der tijd helaas verloren gegaan.
De thema’s die bij Hishikawa het meest voorkwamen waren:
shunga (erotische kunst)
yakusha-e (portretten van Kabuki-acteurs) en
bijinga (illustraties van mooie dames)
Taferelen van het Nakamura Kabuki theater – tussen 1684 en 1694
Eén van een paar vouwschermen (van zes panelen) , eveneens toegeschreven
aan Hishikawa Moronobu – ukiyo-e
De theaterprent
De acteurs Nakamura Denkurō I en Bando Matakuro, in de rol van Yakko,
die een speerdans uitvoert – Torii Kiyonobu
Tussen 1710 en 1715
Twee
mannen die elk een speer vasthouden, dansen blootsvoets onder een
gordijn waaraan takken van een bloeiende plant hangen.
Materiaal: houtsnede, penseel en rode inkt, penseel en gele inkt,
penseel en bruine inkt op papier
Torii
Kiyonobu, ook wel Shōbei genoemd (1664, Ōsaka - 1729, Edo [Tokyo]) was
de stichter van de Torii-school. De enige Ukiyo-e school die tot op
heden heeft overleefd.
Torii leerde schilderen van zijn vader, de acteur-schilder Kiyomoto, die
ooit een vrouwelijke rol speelde in Ōsaka. Nadat het gezin in 1687 naar
Edo (nu Tokio) was verhuisd, ging Torii affiches schilderen voor het
Kabuki-theater. Hij illustreerde ook boeken in de Ukiyo-e stijl; maar
met zijn contacten in de Kabuki-wereld begon hij talloze portretten van
acteurs te ontwerpen, die als afdrukken moesten worden gereproduceerd.
De nauwe associatie van de Torii-familie met het Kabuki-theater was ook
de sleutel tot het voortbestaan van de Torii-school.
Torii
blonk o.a. uit in het tekenen van portretten van de schoonheden van zijn
tijd in een realistische, maar sierlijke stijl.
Shōgi gachō ("Album van
Courtisanes") en de tweedelige Fūryū shihō byōbu ("Portretten van
Beroemde Acteurs"), beide gedrukt in 1700, zijn zijn representatieve
werken.
Torii Kiyonobu I (1664–1729)
De acteur Nakamura Gentaro als Takiguchi's vrouw Shinonome
Tussen 1697 en 1708
Houtblok prent, Brooklyn Museum
De Edo-periode (1615-1868) – Deel II
Kabuki, dat werd uitgevoerd in ingewikkelde kostuums en vaak met
opvallende make-up, schotelde de toeschouwers zeer vermakelijke stukken
uit traditionele legendes, historische gebeurtenissen en klassieke of
populaire verhalen voor. Deze samensmelting van dans en drama was afgeleid
van het oude Nō-theater. Kabuki werd in het begin van de zeventiende
eeuw in Kyoto geïntroduceerd door een vrouwelijke kunstenaar met de naam Okuni.
Voordat het een volledig mannelijk theater werd, zoals het nu is,
onderging Kabuki een reeks transformaties. Na een aantal jaren van
succes, nam de regering, die ontevreden was over de zeer winstgevende
bezigheden van de actrices na hun optreden, in 1629 een reeks
verbodsbepalingen tegen vrouwelijke artiesten. Jonge mannen namen de
vrouwenrollen over. De jongens, die
aanvankelijk de plaats van de actrices innamen, kregen echter teveel
aandacht van homoseksuelen. In 1652 werd hun rol op het podium daarom overgenomen door volwassen mannen.
(zie ook:
kabuki)
Torii
Kiyonobu I, Acteur Sawamura Kodenji I als Tsuyu-no-Mae, 1698.
Ingekleurde prent, Worcester Art Museum
Kiyonobu arriveerde
dus in 1687 vanuit Osaka in Edo (modern Tokyo), met zijn vader, een Kabuki-acteur.
Hij begon in de jaren 1690 boeken, prenten en
affiches van Kabukitheaters uit te geven. Omdat prenten van echte
acteurs die aan het werk waren door Kiyonobu werden geïntroduceerd,
werden dergelijke afdrukken een handelsmerk van de Torii school.
Dit grote blad toont de populaire onnagata (mannelijke acteur van
vrouwelijke rollen) in het toneelstuk Kanto Koroku. In de rol van Tsuyu
no Mae voert de acteur een kyoran (waanzinnige dans) uit voor het
Tadasu-heiligdom. De vloeiende contouren en afgeronde vormen
weerspiegelen de bewegingen die behoren bij de elegante stijl van
Kyoto-Osaka (Kansai) Kabuki. Het Kabuki, dat Kiyonobu kende via zijn
vader.
Dit
soort prenten (zie boven) vertonen de favoriete toneelspelers in de bekende rollen,
waarmee ze langere tijd volle zalen wisten te trekken.
De Toriischool domineerde generaties lang de productie van
acteursprenten.
Okumura Masanobu (1686-1764) -
Sanpuku Tsui Moon in de provincie Musashi
ca. 1740
Onderdeel van een drieluik van polychrome houtblokken; inkt en kleur ("tan-e")
op papier
Grootte: 31.8 x 15.6 cm
Metropolitan Museum of Art
Okumura Masanobu zou de eerste zijn geweest die houtsneden in
kleurendruk maakte. Hij beschouwde in elk geval zichzelf als de
uitvinder van de twee-kleuren-druk prent.
Rond 1740 kwam hij ook met de eerste perspectief-prenten (uki-e).
Uki-e is niet hetzelfde als ukiyo-e.
ukiyo-e – plaatjes van het vlietende leven
uki-e – ‘drijvende’ afbeeldingen Dit heeft met perspectief te maken.
Nog een voorbeeld van dezelfde kunstenaar.
Het Verhaal van Ushiwakamaru en Jōruri-hime (Jūni-dan), uit de serie Beroemde Scènes uit
Japanse Poppenspelen 1705-06
Ukiyo-e prent van Okumura Masanobu
De Edo-periode
(1615-1868) – Deel III Slot
Ukiyo-e vertegenwoordigt de laatste fase in de lange evolutie van de
Japanse genreschilderkunst. Voortbordurend op eerdere ontwikkelingen
concentreerden ukiyo-e-schilders zich op plezierige activiteiten in een
landschap, met speciale aandacht voor hedendaagse zaken en mode.
Zoals we echter al zagen, veranderden de onderwerpen. Omdat kunstenaars
steeds meer kozen om de geneugten van het stadsleven weer te geven,
verschoof hun interesse naar binnenactiviteiten. De meest favoriete
onderwerpen in de vroege zeventiende eeuw waren scènes in huizen van
plezier, vooral in de beruchte Yoshiwara-wijk van Edo.
Rond de tijd van het Kanbun-tijdperk (1661–72) werden actrices en de
verleidelijke courtisanes van Yoshiwara als onderwerp genomen, liefst
een schaal groter dan normaal en gekleed in weelderige kostuums.
Portretten waren echter prijzig.
Portretten van beroemde courtisanes en acteurs werden toegankelijker
gemaakt voor een massapubliek door ze uit te brengen in de vorm van
goedkope houtsneden. De methode voor het reproduceren van kunstwerken of
teksten door middel van houtsnededruk was al in de achtste eeuw bekend
in Japan, en veel boeddhistische teksten werden door middel van
houtsneden gereproduceerd. Tot de achttiende eeuw bleef het drukken van
houtblokken vooral een gemakkelijke manier om geschreven teksten te
reproduceren.
Wat ukiyo-e prentmakers dus eigenlijk deden was op een innovatieve
manier gebruik maken van een eeuwenoude techniek.
In de
late zeventiende en vroege achttiende eeuw werden houtsneden met
afbeeldingen van courtisanes en acteurs zeer gewild bij toeristen die
naar Edo kwamen. Ze werden later bekend als 'Edo-foto's'.
In
1765 maakte nieuwe technologie de productie van afdrukken op één vel in
verschillende kleuren mogelijk.
Het laatste kwart van de achttiende eeuw was de gouden eeuw van de
prentkunst.
Op dit moment begon de populariteit van vrouwen en acteurs als
onderwerpen te dalen. In de vroege negentiende eeuw brachten Utagawa
Hiroshige (1797–1858) en Katsushika Hokusai (1760–1849) de kunst van de
ukiyo-e terug naar landschapsgezichten, vaak met een seizoensgebonden
thema, die behoren tot de meesterwerken van de wereldprentkunst. Daarmee
was de cirkel rond.
In
het decennium na de dood van Hiroshige, in 1858, verdwenen de grote
prentmakers. De Japanse maatschappij was aan grote veranderingen
onderhevig. Het Tokugawa-shogunaat kwam in 1867 ten val.
Edo's samenleving, de steunpilaar van ukiyo-e-kunst, onderging een
drastische transformatie toen het land werd binnen gevallen door de
Amerikanen. Het land werd gedwongen om zijn grenzen te openen voor
Westerse mogendheden. Japan moderniseerde in rap tempo. Net als vele
andere elementen van de Japanse cultuur, leek ukiyo-e weggevaagd te
worden in de maalstroom die het begin van een nieuw tijdperk inluidde.
Een Oiran die de Shamisen speelt voor een jongeman die bij haar knielt
om aandacht te trekken.
Naar Okumura Masanobu
Meiji
periode (1868–1912)
Grootte: 26 x 37.3 cm
Metropolitan Museum of Art
Oiran
(花魁) waren hoge courtisanes in Japan. Oiran
waren wel meisjes van plezier (prostituees), maar geen doorsnee dames.
Het waren meisjes, die mannen uitstekend konden onderhouden, omdat ze
goed opgeleid waren in de traditionele kunsten. Ze hadden ook zelf een
grotere keuze in wie zij als klant namen.
Veel van hen werden beroemdheden, zowel binnen als buiten de wijken van
plezier. Ze wisten vaak de harten te stelen van mannen uit de hogere
klasse.
Dit is dus niet van de hand van Okumura Masanobu, maar wel in zijn
stijl. Het is uit de Meiji periode (1868-1912).
'Paraderende courtisane met bedienden', laat 1760
Suzuki Harunobu (1725-1770)
Nishiki-e – ‘brokaat’ (meerkleuren) prent (brocade prent)
Suzuki Harunobu ga V&A Museum no. E.1416-1898
Nishiki-e of brokaat is een meerkleurige houtsnededruk. Deze techniek
wordt voornamelijk gebruikt in ukiyo-e. Waarschijnlijk werd het in de
jaren 1760 uitgevonden. Daarna werd het geperfectioneerd en door de
prentmaker Suzuki Harunobu, die tussen 1765 en zijn dood vijf jaar later
veel nishiki-e-afdrukken produceerde, populair.
Voor die tijd waren de meeste afdrukken in zwart-wit. Dat ze toch
gekleurd waren kwam, omdat ze handmatig werden ingekleurd of doordat ze
gekleurd werd door van blokken met één of twee kleuren inkt gebruik te
maken. Een nishiki-e-afdruk wordt gemaakt door voor elke kleur een
afzonderlijk houtblok te snijden en ze stapsgewijs te gebruiken.
Een graveur met de naam Kinroku heeft technische innovaties doorgevoerd,
waardoor er zoveel blokken met afzonderlijke kleuren perfect pasten op
de pagina, om zo een compleet beeld in kleur te creëren.
'Zie ze vliegen',
ca. 1767
Suzuki Harunobu (1725–1770)
Edo
period (1615–1868)
Grootte: 27,1 x 21 cm
'De krab die zich
vastklemt', 1770
Suzuki Harunobu (Japanese, 1725–1770)
Periode: Edo period (1615–1868)
Grootte: 26 x 20,6 cm
'Vrouwen die de
pruimenbloesem ’s avonds bewonderen'
Suzuki Harunobu (1725-1770)
Op deze prent, een van
Harunobu's meest poëtische afbeeldingen, staat een nimfachtige
schoonheid, gekleed in een elegante kimono en met een lantaarn. Ze
staart dromerig naar de pruimenbloesem. Het beeld van het ’s nachts
bewonderen van pruimenbloesems is een klassiek thema in de
Oost-Aziatische poëtische traditie. En de lyrische vertolking van
Harunobu heeft veel gemeen met de kunst van de Heian-periode (794–1185).
De gestileerde vorm van de wolk bovenaan de afdruk versterkt de
klassieke referenties.
Harunobu en zijn beschermheren die behoorden tot de rijke handelaars- en
samoerai-klassen in de hoofdstad Edo (nu Tokio), bewonderden de
literaire en culturele traditie van Kyoto, de hoofdstad tijdens de
Heian-periode.
'Osen die op een
jonge samoerai wacht', ca. 1770
Suzuki Harunobu (1725–1770)
Edo
period (1615–1868)
Grootte: 27.3 x 20 cm
Middelgroot formaat prent (chu-ban)
In
Japan dragen personen soms een kimono met een Mondokoro of Mon. Een
familiewapen dat gebruikt wordt om iemands oorsprong aan te duiden; dat
wil zeggen, iemands afkomst, de bloedlijn, door de eeuwen heen.
Het familiewapen op haar kimono en de torii-poort die we gedeeltelijk
kunnen zien, identificeren het onderwerp van deze prent als Osen, de
bekoorlijke serveerster van het Kagiya-theehuis. Ze bevindt zich bij de
ingang van het heiligdom van Kasamori Inari. Een jonge samoerai, die
twee zwaarden draagt, zit op een bank in een ontspannen houding. Hij
draait zijn gezicht om naar Osen op te kijken, die hem thee aanbiedt.
'Drawing the First
Water of the New Year', ca. 1769–70
Suzuki Harunobu
Symbolen van de lente
in overvloed in dit gedicht en op deze prent. Een jong stel haalt het
'eerste water van het nieuwe jaar' in versierde emmers; er staan
pijnboompjes bij de deuropening.
Het bekende gedicht
luidt als volgt:
Haru o hete
kyō tatematsuru
wakamizu ni
chitose no kage ya
matsu ukamuramu .
As spring arrives,
today, we offer to the gods
the year’s first drawn water
attached with pine shoots
as from time immemorial
'Women
making dresses'.
Kitagawa Utamaro
'De acteur Onoe
Kikugoro III in de rol van de beruchte rover Shirai Gompachi, die
tijdens een nachtelijke achtervolging zelfmoord pleegt in een roeiboot.'
Utagawa Hirosada
uitgever: Kinkado Konishi
Osaka, 1848
Kitagawa Utamaro
(1753-1806)
Zijn oorspronkelijke naam was Kitagawa Nebsuyoshi. Hij was een
prentmaker en schilder en was een van de grootste kunstenaars van de
ukiyo-e. Hij staat vooral bekend om zijn prachtige portretten van
sensuele vrouwelijke schoonheden.
Er is niet zo heel veel bekend over het vroege leven van Utamaro.
Waarschijnlijk is hij geboren in een provinciestadje. Er zijn ook
bronnen die beweren, dat hij in Yoshiwara, een prostitutiewijk in Edo,
is geboren als de zoon van een uitbaatster van een theehuis.. Het blijft
onduidelijk wat zijn echte oorsprong is. Hij moet echter in elk geval
samen met zijn moeder naar Edo (nu Tokio) te zijn vertrokken. Daar begon
hij onder de naam van Kitagawa Toyoaki met schilderen en het ontwerpen
van illustraties voor romannetjes en theaterboekjes.
Het was in Japan de gewoonte om bij het volwassen worden een andere naam
aan te nemen, waardoor Kitagawa Ichitaro de naam Yusuke Ichitaro kreeg.
Hij trouwde, maar over zijn vrouw of eventuele kinderen is eveneens
weinig tot niets bekend.
Omstreeks 1781 moet hij voor het eerst de naam Utamaro hebben gevoerd.
Hij hield zich inmiddels ook bezig met natuurstudies en publiceerde veel
geïllustreerde boeken, waarvan Gahon chūsen (1788; 'Insecten') het meest
bekend is. Maar hij maakte er meer, hij was heel goed in het nauwkeurig
weergeven van het leven in de natuur.
Jongeman die rookt bij een courtisane
Ook: Courtisane en jonge man met pijp 1799
De eerste van dertien prenten uit het album Negai no itoguchi ('de
opmaat naar verlangen/begeerte')
In ongeveer 1791 stopte
Utamaro met het ontwerpen van prenten voor boeken en legde hij zich toe
op het maken van vrouwenportretten, zowel ten voeten uit als ook in
driekwart-, halve- en portretcomposities. Andere ukiyo-e kunstenaars
beelden vaak vrouwen in groepen af. Utamaro kreeg met name grote
bekendheid door zijn ōkubi-e. Portretten waarop alleen het hoofd of het
hoofd en de schouders te zien zijn. Dit was niet helemaal nieuw. Al
eerder hadden Japanse kunstenaars dit gedaan, maar dan ging het om
mannelijke kabukispelers. Utamaro was de eerste die mooie vrouwen op
deze manier afbeeldde.
Karagoto van het bordeel Chojiya in Edo-cho Nichome uit de serie
'Een vergelijking van courtisane-bloemen' 1801
Kitagawa Utamaro
Honolulu Museum of Art
Hij ontwierp niet
alleen portretten van mooie vrouwen, maar op sommige van zijn prenten
laat hij het publiek als het ware ook een kijkje nemen in het
privé-leven van hun vrouwelijke idolen. Vrouwen die zich ’s morgens
opmaken, die bloemschikken, muziek maken, een pijp roken enz.
Kapper (Kamiyui)
uit de serie 'Twaalf soorten vrouwenhandwerk (Fujin tewaza juniko)'
c.1797-98
Art Gallery of South
Australia
In 1804, op het hoogtepunt van zijn succes, maakte hij enkele afdrukken
van de vrouw en concubines van de militaire heerser Toyotomi Hideyoshi.
Helaas werd hij daarop beschuldigd van het beledigen van de waardigheid
van Hideyoshi en moest hij als straf 50 dagen geboeid doorbrengen. Dit
raakte hem emotioneel zo diep, dat het het einde betekende van zijn
carrière als kunstenaar. Enige jaren daarna stierf hij, op 53-jarige
leeftijd.
Landschap, natuur, de seizoenen
Iedereen die geïnteresseerd is in Japanse kunst kent ongetwijfeld de
prachtig beschilderde panelen in sommige tempels en in kasteel Nijo in
Kyoto. Deuren en schuifwanden met landschappen, vogels en bomen. Kortom,
met motieven uit de natuur. Deze schilderingen zijn ontleend aan de
Chinese schilderkunst.
De belangstelling voor de wisseling van de jaargetijden is onverminderd
groot. De Japanse bevolking besteedt er ook nu, anno 2020 nog veel
aandacht aan.
Dit heeft ook zijn invloed gehad op de prentkunst.
Vooral de verschijning van de series van kunstenaars zoals Katsushika
Hokusai en Ichiryusai Hiroshige uit de negentiende eeuw zijn
wereldberoemd geworden.
Katsushika Hokusai (1760-1849)
Vanaf
1800 tot omstreeks 1820 was Hokusai al heel productief. Hij maakte
boekillustraties en andere gedrukte voorwerpen, die bijvoorbeeld
gebruikt werden bij feestelijke gebeurtenissen. Zo hield hij zich
bijvoorbeeld bezig met het maken van surimono prenten. Dat zijn luxe
uitgevoerde prenten waarop het beeld met één of meerdere gedichten
gecombineerd is. Bij het drukken van een surimono werd vaak gebruik
gemaakt van dikker papier, en er werd koper- en/of zilverpoeder bij
gebruikt. De prenten werden vaak in opdracht van dichters gemaakt en als
exclusief geschenk aan vrienden en relaties gegeven. Deze prenten waren
verzamelobjecten.
Lost-love shell (Katashigai) 1821
from the series 'A shell-matching game with Genroku thirty-six linked
verses (Genroku kasen kai-awase)'
Art
Gallery of South Australia
Hokusai was een leidende meester in het surimono genre. Hij maakte
reeksen, zoals de zogenaamde ‘schelpenserie’ en de ‘paardenserie’.
Hieruit bleek niet alleen hoe bedreven hij was in het maken van
landschapsontwerpen, maar eveneens hoe virtuoos hij stillevens kon
ontwerpen.
Speelgoedpaard, waaier en wierookbrander/ Keibakō, uit de serie Een
selectie van paarden (Umazukushi), met gedichten van Shōryūtei Motome
(of Shigeru), Seiseisha Fumigaki en Yomo no Utagaki no Magao
Edo periode, 1822
wordt vervolgd
|