Kunstenaars
Architectuur
Boeken
Fotografie
Letters
Schilderijen
Bomen
Religie
Thema's
China
Japan
Rusland
|
‘Venus met Cupido die honing steelt’ na 1537, Lucas Cranach de Oude
Grieken
-
Etrusken -
Romeinen -
Christelijke schilderkunst
-
Gotiek -
Renaissance -
Maniërisme -
Barok -
Neoclassicisme -
Romantiek
Grieken, 700 vC-100 vC
De
Europese cultuur steunt al meer dan 2000 jaar op de beschaving van de
Grieken en Romeinen. In de wijsbegeerte, democratie, rechtspraak en
wiskunde. In de literatuur, geneeskunde, toneelkunst, beeldhouwkunst en
architectuur. Zelfs in de latere schilderkunst zijn vaak elementen te
vinden, die herinneren aan de Grieken en Romeinen.
Waar de invloed van de oude Grieken op de (schilder-)kunst vandaan komt,
is moeilijk te verklaren. Misschien heeft het te maken met hun streven
naar schoonheid, dat gekenmerkt wordt door harmonie en evenwicht, of
door hun godsdienst, die veel verhalen opleverde over goden, godinnen en
helden.
De Griekse schilderkunst is vrijwel geheel verloren gegaan. Bekend is,
dat op gebouwen en in tempels schilderwerk was aangebracht. Ook veel
beeldhouwwerk was beschilderd.
De schilderkunst die we nu nog kunnen zien, treffen we aan op keramische
producten, zoals potten, schalen en vazen. Dit waren voorwerpen voor
dagelijks gebruik. Daarom valt het des te meer op, dat deze producten
kunstzinnig werden beschilderd.
De geometrische stijl ontstond in de 11e eeuw voor Christus. Tot
ongeveer 700 voor Christus volgden verschillende geometrische fasen.
Omstreeks 800 voor Christus worden de eerste figuren afgebeeld. Na 700
voor Christus zien we steeds meer figuren en minder ornamentiek. Ook
mythische wezens worden afgebeeld.
"Herakles en Triton" met een rand van
dansende nereïden, ca. 560 v. Chr., Tarquinia
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
top ----
Etrusken
Vanaf de 8e eeuw v. Chr. bewoonden de Etrusken het tegenwoordige Toscane,
Umbrië en het kustgebied langs de Tyrrheense Zee. De Etruskische cultuur
lijkt op die van de Grieken, maar hun bijzondere dodencultus met
grafsteden doet meer denken aan de dodencultus van Egypte. Op
Etruskische vazen worden taferelen afgebeeld uit de Griekse goden- en
heldenwereld, zoals we die kennen uit de Ilias en de Odyssee van Homerus.
Uit de fresco's van de Etruskische graven spreekt levenslust. Een ander
opvallend kenmerk is dat gezichten realistisch worden weergegeven. De
voornaamste vindplaats van Etruskische schilderingen is Tarquinia, waar
enkele meters onder het aardoppervlak graven zijn gevonden. Deze graven
dateren voornamelijk uit de 7e tot 5e eeuw v. Chr.. De wanden zijn
versierd met fresco's, de voornaamste kleuren zijn zwart, wit, rood en
geel.
Etruskische schilderkunst uit Tarquinia, ca. 500 v. Chr.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
top ----
Romeinen,
100 vC-350 nC
Van de Romeinse schilderkunst hebben we een beter beeld dan van de
Griekse. Dit komt
voornamelijk, omdat er belangrijke vondsten zijn gedaan in Pompeï, Herculaneum
en Stabiae. Er zijn in deze steden prachtige muurschilderingen
aangetroffen. ( zie ook:
fresco's).
In de periode rond 100 voor Christus werden door de Romeinen veel "doorkijkjes"
geschilderd. Op een gesloten muur schilderde men een raam met een
gefantaseerd landschap of een stadsgezicht.
Opvallend is, dat de wijze van schilderen vrij impressionistisch was.
Het doet ons denken aan de schilderstijl die aan het eind van de 19de
eeuw werd uitgevonden.
"Inwijding in de mysteriën van Dionysos", detail, ca. 50 v. Chr., Pompeï
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
top ----
Christenen, 500-1100
In de Romeinse wereld was het moeilijk om christen te zijn. Met name
onder keizer Nero en keizer Diocletianus werden christenen zwaar
vervolgd. De christenen zochten dan ook een veilige plek om bijeen te
komen, bijvoorbeeld in de catacomben (dit zijn gangen en kleine ruimten
onder de grond), waar de Romeinen hun doden begroeven. Deze ruimten
werden versierd met simpele tekeningen op de wanden. Als voorbeeld
werden Griekse en Romeinse vormen gebruikt. De god Orfeus veranderde bij
de christenen bijvoorbeeld in de Goede Herder. Een ander symbool was de
vis, eveneens ontleend aan de Romeinen.
Pas na 300 konden de christenen in het openbaar hun godsdienst belijden.
Rond 500 stortte het West_Romeinse Rijk in. De christenen konden nu vrij
andere afbeeldingen maken dan die van de Romeinen. Het was belangrijk
wat het beeld "bedoelde", het ging niet om schoonheid. De christenen
vermeden ook afbeeldingen die sterk op bepaalde mensen leken. De
afbeeldingen moesten opwekken tot gebed en devotie.
Verder waren alleen zaken belangrijk, die nodig waren voor het
noodzakelijke levensonderhoud en daar hoorde (schilder-)kunst niet bij.
Rond 700 kwamen er mensen naar het vasteland om de heidenen te bekeren
tot het christendom, denk aan Willibrord en Bonifatius. Ze stichtten
kerken en kloosters. De monniken stichtten kloosterscholen.
"Geschiedenis van Adam en Eva", ca. 840, detail
De
kerstening van West-Europa was in de 9e en 10 eeuw bijna voltooid.
Alleen een groot deel van Spanje stond nog onder invloed van de Islam.
In deze periode, de middeleeuwen (500 - 1500) had de maker van een beeld
of schilderij de taak om in begrijpbare beeldtaal de mensen zaken over
het geloof duidelijk te maken. Zijn opdrachtgever was de kerk. De wijze
van uitbeelden was anders dan de onze. De figuren zijn vaak houterig en
de verhoudingen van het lichaam kloppen niet.
We kunnen nog veel voorbeelden zien in de vorm van boekillustraties.
Deze illustraties van liturgische geschriften werden opgevat als
verkondiging van Gods woord in beeld. De eigenlijke boekilluminatie
eindigt met de opkomst van het gedrukte boek. Vanaf dat moment nemen
houtsneden de taak van de illustratie over.
"De doop van Christus in de Jordaan", Jan van Eijck, ca. 1442
In
de Romaanse kunst stond de schilderkunst grotendeels in dienst van de
architectuur. De grote geschilderde voorstellingen in de kerken werden
uitgevoerd in tempera of frescotechniek.
Een andere vorm van schilderkunst uit deze periode was de miniatuurkunst
in manuscripten.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
top ----
Gotiek, 1100-1400
Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk kwamen er contacten tussen
kloosters op gang en werden er pelgrimstochten gehouden. Hierdoor kwamen
er meer mensen met elkaar in contact.
De steden kwamen tot ontwikkeling en de handel bloeide. Omdat men meer
geld had, kon men zich mooie dingen veroorloven. Dit gaf een impuls aan
de kunst.
Vanaf ongeveer 1100 vonden er kruistochten plaats. Legers trokken naar
het Midden_Oosten om het Heilige Land op de Islam te veroveren. Dit doel
werd niet bereikt, maar deze tochten leverden wel andere resultaten op,
zoals de introductie van nieuwe produkten (o.a. papier) en
verspreiding van de wetenschap in Europa.
Dit alles had ook gevolgen voor de (schilder)kunst.
Aanvankelijk stonden schilder- en beeldhouwkunst nog geheel in het teken
van het geloof. Schilderkunst stond vrijwel gelijk aan natte
kalkschilderingen op de muren en gewelven van kerken ( de zogenaamde
fresco's) en schilderijen voor het altaar. Het onderwerp in de
schilderkunst was uiteraard afkomstig uit de bijbel. Om het voor de
middeleeuwse mens eenvoudiger te maken, beeldde men het bijbelse
tafereel af alsof het in hun tijd plaatsvond: Christus werd geboren in
een middeleeuwse stal, Maria en Jozef werden afgebeeld als middeleeuwse
mensen, die middeleeuwse kledij droegen. Toch was ook duidelijk, dat het
niet om gewone mensen ging. Hun kleding zat niet natuurgetrouw om het
lichaam en hun gezichten toonden geen emoties. Het waren dus blijkbaar
toch andere personages.
Geleidelijk aan kwam hierin verandering. Giotto bijvoorbeeld schilderde
echte mensen. Er kwam belangstelling voor het landschap en er werden
eerste pogingen ondernomen om iets in perspectief af te beelden.
In de miniatuurschilderijen zien we hiervan ook prachtige voorbeelden,
bijvoorbeeld in de getijdenboeken.
Langzamerhand zien we ook afbeeldingen van wereldse onderwerpen ontstaan.
Een voorbeeld hiervan is de portretkunst. Mensen werden belangrijker,
kooplieden en stichters van kloosters en kerken kwamen vanaf dit moment
duidelijker in beeld op een schilderij.
Giotto, l. "De judaskus", ca. 1304-06, r. "De dood van de heilige
Franciscus", fresco (detail), ca. 1325
Giotto was een Florentijns schilder en beeldhouwer. Hij leefde van ca.
1260 tot 1337. Hij was van grote betekenis, omdat hij Christus aan het
kruis een plastisch gemodelleerd lichaam gaf. Hij slaagde erin personen
individuele trekken te geven, zowel door de houding waarin hij ze
afbeeldde als in hun uiterlijk.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
top ----
Renaissance, ca. 1400-1600
De mens in de middeleeuwen dacht en geloofde, wat de kerk toestond en
voorschreef. Zowel het dagelijks leven als de kunst en wetenschap waren
doordrenkt van het christendom. God bepaalde en regelde alles, de mens
hoefde alleen maar te luisteren en te gehoorzamen.
Geleidelijk aan kwam hierin verandering. Dit had verschillende oorzaken.
Er was bijvoorbeeld een bloeiende handel ontstaan tussen de steden. De
mensen zagen, dat zij hier zelf invloed op hadden. God regelde blijkbaar
toch niet alles. Het gevolg was, dat de mensen vrijer gingen denken,
minder afhankelijk werden van de kerk en hun eigen regels maakten.
Door de opkomst van de steden ontstonden er universiteiten. De grote
invloed die de geestelijkheid steeds had gehad, o.a. via de
kloosterscholen, nam af. De mensen waren nieuwsgierig en leergierig. Ze
gingen zich bezighouden met bijv. natuurkunde, wiskunde, anatomie en
filosofie. Daarnaast toonden ze ook belangstelling voor de Grieken en
Romeinen.
Deze en andere ontwikkelingen leidden tot een nieuwe manier van denken.
We noemen dit renaissance, wedergeboorte.
In de renaissance waren wetenschap en kunst één. Het meest beroemde
voorbeeld hiervan was Leonardo da Vinci.
Leonardo da Vinci, 1452-1519
Naast Rafaël en Michelangelo is hij de centrale figuur van de Europese
renaissance. Hij was schilder, tekenaar, beeldhouwer, architect en
ingenieur. Al in 1473 creëerde hij de eerste naturalistische
landschapsuitbeelding in de kunstgeschiedenis. Een van zijn mooiste
scheppingen is "Het Laatste Avondmaal" (1495-97), dat echter niet meer
in de oorspronkelijke staat verkeert. Een tweede hoogtepunt van zijn
schilderkunst is de Mona Lisa, een klein maar werreldberoemd schilderij.
Het is zowel bekend vanwege de vrouw met de raadselachtige glimlach als
vanwege het ideale landschap op de achtergrond.
Leonardo da Vinci "Het laatste avondmaal"
"Mona Lisa"
Welke veranderingen vonden er in de renaissance plaats in de
schilderkunst? We hadden Giotto al genoemd, die personen als echte
mensen probeerde af te beelden.
In de renaissance bleef het hier niet bij.
Jan van Eyck gebruikte bijvoorbeeld olieverf in plaats van tempera,
zodat hij schaduwen en kleurveranderingen beter kon uitwerken. Olieverf
droogde immers langzaam.
Hubert van Eyck/Jan van Eyck "Adam en Eva"
Er
werd verder ge-experimenteerd met perspectief, zowel in lijn als in
kleur.
De bestudering van de anatomie en de daaropvolgende kennis van het
menselijk lichaam bleef in de schilderkunst ook niet zonder gevolgen.
Het stelde schilders in staat een lichaam natuurgetrouwer uit te kunnen
beelden. Ze wilden graag laten zien wat ze konden, maar stonden voor een
dilemma. Naakten mochten immers niet zomaar geschilderd worden. Als die
naakte mens echter Adam of Eva in het paradijs was, of een Griekse of
Romeinse god, dan was de naaktheid geen bezwaar...
De perfectionering van het schilderen leidde ertoe, dat er ook kritisch
naar de opbouw van een schilderij werd gekeken. Figuren en objecten
dienden op een evenwichtige en harmonieuze wijze op het doek geplaatst
te worden. Zelfs de compositie werd in de tijd van de renaissance dus
belangrijk.
Uit het bovenstaande blijkt een enorme ommekeer in het denken van de
mens en in de uitingen in de kunst. Dit had uiteraard ook gevolgen voor
de keuze van het onderwerp. Ook daarin kwam meer vrijheid. Achter
Madonna's of heiligen ontstonden prachtige landschappen. Deze
ontwikkeling ging verder en leidde ertoe, dat niet de persoon, maar het
landschap zelf het onderwerp van een schilderij kon worden.
Ook verhalen uit de Griekse en Romeinse mythologie leverden een keur aan
onderwerpen voor de schilders uit de renaissance.
Botticelli, links "Pallas Athene beteugelt de centaur"
(Florence, Uffizi), rechts "Venus en Mars", 1483 (Londen, National
Gallery)
Sandro Botticelli, 1445-1510 (Florence)
Hij is een mooi voorbeeld van de Florentijnse vroeg-renaissance,
vanwege de vormgeving van zijn vrouwenfiguren en de
arcadisch-mythologische voorstellingen.
Rafaël, links "De drie gratiën", 1502-03, rechts "Sixtijnse Madonna",
1513-14 (Dresden, Gemäldegalerie)
Michelangelo Buonarroti, "De heilige familie", 1503-04 (Florence,
Uffizi)
Hans Holbein d.J., links "Adam en Eva" (Bazel), rechts "Hendrik VIII van
Engeland", ca. 1537
Lucas Cranach d.O., links "Kruisiging" 1503 (München), rechts "Venus met
Cupido als honingdief", (Londen, National Gallery)
Lucas Cranach de Oude, 1472-1553 (Weimar)
Deze Duitse renaissance schilder was een eminent portrettist, hij
schilderde daarnaast devotieschilderijen en mythologische en bijbelse
taferelen. Hij is bekend vanwege zijn naaktschilderijen van o.a. Venus,
Eva, Salome en Judith.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
top ----
Maniërisme -
Barok -
Neoclassicisme -
Romantiek
|