Cedar Gallery


Home  |  Cedar info  |   Nieuws   |  Lezingen |  Contact | Engels

 

Kunstenaars

Architectuur

Boeken

Fotografie

Letters

Schilderijen

Bomen

Religie

Thema's

China

Japan

Rusland

 

 

                                                                                                                                                                      

                                                                                                                                                                               

  Japan

  japan

Japanse dichtvormen

Menigeen die belangstelling heeft voor de Japanse cultuur, komt in aanraking met de Japanse dichtvormen. De haiku is hiervan de meest bekende. Het is een uiterst compact drieregelig gedicht van 17 lettergrepen. Hoewel er een verdeling wordt aangebracht (5-7-5 lettergrepen) bestaat het gedicht in wezen uit een zin. Het lijkt erg simpel, maar vraagt zowel van de lezer als van de schrijver grote aandacht. Elk woord ‘doet er toe’ en levert een bijdrage aan wat de dichter wil uitdrukken. Het is een beschrijving van wat de dichter treft of heeft getroffen, met eenvoudige woorden.

Een goede haiku laat de lezer delen in de ervaring of waarneming van de dichter, de dichter zelf blijft buiten beeld. Het gaat niet om zelfexpressie. De meeste haiku, zeker de Japanse, laten iets van landschappen, bloemen, rivieren zien. Maar ze tonen meer. Een moment, een stemming, een sfeer. Daarom vergt het lezen van een haiku aandacht van de lezer. Pas wanneer je als lezer in staat bent je tempo te verlagen en gevoelig te worden voor subtiele beschrijvingen kun je haiku leren waarderen. Soms opent zich dan een diepere laag, of een suggestie daarvan. Ook kan het zijn, dat je dat als lezer pas na enige tijd, bij herlezing van een haiku, gewaar wordt.

Wie haiku schrijft, zal misschien de kigo toepassen; een gedeelte van de haiku duidt een seizoen aan. In Japan zijn er vijf seizoenen: Lente, zomer, herfst, winter en Nieuwjaar(sochtend).

In de moderne haiku houdt niet iedereen zich aan de strikte regels, zoals hierboven beschreven


 

Enkele voorbeelden:
 

zou ik ze pakken,
de witvis in ’t wier bijeen
dan schoten ze weg

MEESTER BASHO


door zomerregens
zijn de kraanvogelpoten
korter geworden

MEESTER BASHO


 

The robber,
when I catch,
my own son.

SENRYU KARAI (1718-1790)

Senryū is een Japanse vorm van korte poëzie, vergelijkbaar met de haiku, qua constructie: Drie regels van 17 of minder lettergrepen. Senryū gaan echter meer over menselijke  zwakheden of tekortkomingen, terwijl haiku vaak de natuur als onderwerp hebben. Senryū zijn vaak cynisch of humoristisch, terwijl haiku serieus zijn. Senryū hoeven geen kigo (seizoenswoord) te bevatten, zoals haiku. De senryū is genoemd naar de dichter Karai Hachiemon, die de bijnaam Senryū (‘waterwilg’) droeg.

 

Tanka is een lyrisch Japans gedicht, geschreven in vijf regels met 5-7-5-7-7 lettergrepen. Het is een voorloper van de haiku, ook wel 'waka' genoemd. Een kigo (seizoenswoord) invoegen was regel in Japan. In tegenstelling tot de haiku die min of meer objectiviteit betracht, laat de tanka het uiten van emoties wel toe.



Poëzie...


A - E      F - J      K - O      P - T      U - Z

 

A - E


in de lentezon
een hand voor de wandelstok
de andere voor haar

MARIE-JOSÉ BALM
 

de tuin aanvegend
vergat hij gewoon de sneeuw –
en ook de bezem

MEESTER BASHO


over de vlakten
door geen enkel ding bezwaard,
jubelt de leeuwerik

BASHO
 

serene stilte
alleen het krekelgekras
dringt door de rotsen

BASHO MATSUO (1644-1694)
 

feest van nirwana
gebedssnoeren ritselen
ruwe handen bidden

BASHO MATSUO


Stralende bloesem;
na een flinke onweersbui
zit de goot verstopt.

PAUL VAN DEN BERGH
 


morning moon 09   © anatta

In schijngestalten
hult zich de maan - zoals jij
het laatste kwartier

FRANK BERKELMANS
 

het stortregent fel
de mussen klampen zich vast
aan de grashalmen

BUSON YOSA (1716-1783)
 

waar gaat de lente
in gepeins verzonken heen
iedere morgen

BUSON YOSA (1716-1783)
 

alleen de Fuji
in te palmen lukt hen niet
de groene grassen

BUSON YOSA (1716-1783)


Mijn oude benen,
doen zij me stil houden of
de kersenbloesems?

YOSA BUSON (1715-1783)


toen mijn bijl neerviel
diep in het winterbos - plotseling
de geur van het hout

BUSON


graf van Yosa Buson


Gloeiende vuurdoorn:
stekels weren zich dapper
tegen de haagschaar

°

Het sparrenbos groeit.
Alleen de naalden weten
in welke richting

°

Gisteren nog droog.
Vandaag lag de beek kletsnat
boven de bermen

°

Kamperfoeliegeur.
Een lege schuur sluimert in.
Een hooihark roest weg

°

Opspuitend water:
onzacht belanden druppels
op stekelbessen

°

Een veertje ontsnapt.
Een meesje wipt mee omhoog
alsof er geen kooi

°

Bevende klaproos
op de berm van een veldweg
bijna vertrappeld

°

Een jong hazelhoen.
Het kakelt wat in zichzelf
waar het bos begint

IRIS VAN DE CASTEELE
Uit de dichtbundel: ZEN
 


Slierten groen zeewier
in de holten van de rotskust-
de vergeten vloed.

MIURA CHORA (1729-1780)


zelfs waterjuffers
zo blauw als zomerluchten
bezoeken mijn tuin -
in het diepste van mijn ziel
zou ik wel blauw willen zijn

PAUL CLAESSEN


Vakantiefoto
beide vrouwen staat er op
hun ruzie niet.

PIM COURANT


Weer een jaar voorbij-
voor mijn ouders verberg ik
mijn witte haren.

OCHI ETSUJIN (1656-1739)

 

F - J
 

Van 't station naar huis
regent het, mijn paraplu
reist alleen verder.

YKA FRIJLINK-STIENSTRA

 

nauwelijks in blad
of de vlierstruik schermt alweer
met bloesemknoppen

IDA GORTER
 


mongolië 08  © wagenvoorde

...asemstil oomblik
net voor die kameel se voet
sagte sand ontmoet.

RETSHE LA GRANGE
 

alsof ik bang ben
iets te raken zo ga ik
door mijn oude straat

GUSTA VAN GULICK


De ochtendwinde
als alle vervulde verlangens
verkwijnt ook deze

HINI SOJO (1901-1956)


zeg het nu nog niet
wacht liever met te spreken
tot het uur vol is
ongenietbaar zijn vruchten
die te vroeg worden geplukt

ROEL HOUWINK


de bloem drijft voorbij
niemand denkt aan het water
dat haar wiegt en draagt

ROEL HOUWINK


het herfstblad waait weg
zonder gerucht zonder kleur
grijs is de regen

ROEL HOUWINK


Stille oude man -
spelend met zijn horloge
verdrijft hij de tijd.

HILDE HOVING
 

al je verlangens
schilder ze aan de hemel!
hij blijft altijd blauw.

ICHIGEN


Hoe droef toch stemt me
het bewegingloze zand;
neem het in je hand,
het verglijdt door je vingers
als was het ons leven zelf.

ISHIKAWA TAKUBOKU
 

hoe hij in het gewoel
van de wereld zijn nest bouwt
de kleine vogel

ISSA (KOBAYASHI ISSA) (1763-1827)
 

alweer tevergeefs
opent het zijn snaveltje
eenzaam vogeljong

ISSA
 

droge bijlslagen
te midden het kreupelbos
geklop van een specht

ISSA

 

K - O


Bij het afsnijden
schaam ik me voor de lotus:
nagels in de rouw.

IKUTAMA KINPU (1639-1727)


Zomaar jouw blik
op de lijn van mijn hals—
de beroerdste niet
schuif ik mijn veertig lentes
schaamteloos in 't beste licht.

INGRID KUNSCHKE


Zonder vertragen
gaat het water zijn omweg
met haast en geduld

INGE LIEVAART


'Hm, lekker!'zei je.
Daarom heb ik besloten
de zesde juli
plechtig te proclameren
 tot de 'Dag van het slaatje'.

TAWARA MACHI


Circusgeschetter
gespannen verwachtingen
een dwerg komt binnen.

NANNO MEIJER


In de mist scheiden
de eenden op het water
hemel en aarde

SIEM VAN DEN NIEUWENDIJK


Monnik en krijger
laven onderweg hun dorst
aan dezelfde bron

SIEM VAN DEN NIEUWENDIJK


Maar achter mijn huis
is de stem van de rivier
nog niets veranderd.

SIEM VAN DEN NIEUWENDIJK

 

P - T


het hooggebergte
de weg van regen naar zon
is een tunnel lang

MARIAN POYCK


de eerste schooldag
parmantig aan moeders hand
wendt het kind moed voor

MARIAN POYCK
 

mijn nieuwe hulp komt
haastig verschik ik nog wat
-dat wordt zoeken straks!

MARIAN POYCK
 

de zwaan, zo verstild
dat niet hij maar de vijver
steeds verschoven lijkt.

MARIAN POYCK
 

langs de snelweg
is de wilde wingerd
op rood gesprongen

MARIAN POYCK
 

het jaar vordert
ook op mooie dagen
blijft het gras nat

MARIAN POYCK
 

bij elke windvlaag
valt er uit de eik
een buitje

MARIAN POYCK
 

één januari
het oude jaar wordt
op een hoop geveegd

MARIAN POYCK
 

van elk takje
dat de mees bezoekt
dwarrelt wat sneeuw

MARIAN POYCK
 

het pindanetje
drie vogels etend - een struik
vol wachtenden

MARIAN POYCK
 

de oude eik
over zijn takken glijden
vogelschaduwen

MARIAN POYCK
 

de berk is nog kaal
als reeds een koppel duiven
het lege nest kraakt

MARIAN POYCK
 

onder de rook
van de paasvuren
pinksterbloemen

MARIAN POYCK


moeder mus met jong -
de kant die het voer opgaat
toont het onderscheid

MARIAN POYCK
 

de schoenhandelaar
kijkt naar buiten - zoekt spoorslags
de paraplubak

MARIAN POYCK


De dominee preekt
zijn speeksel in het zonlicht
volg ik met aandacht.

ANNA REBEL
 


common white tail 09   © anatta


In de volle zon
meeschommelend op het blad-
de libel houdt zich vast!

OSHIMA RYOTA (1718-1787)


Eenzaam klinkt
het geveeg van de bezem.
Esdoornblad in de avond.

OSHIMA RYOTA (1718-1787)


't Is niet gemakkelijk
een menselijk wezen te zijn; -
deze herfstavond

SHIKI


De deur gaat open
en meteen is ze er vandoor-
poes op liefdespad.

KAYA SHIRAO (1738?-1791)


zacht glijdt het maanlicht
tot aan mijn hand - die wit wordt
en opeens eenzaam

J. VAN TOOREN


Cocteau is dood
zijn witte haren
ruiselen: -
sneeuw valt op het vlees
van een opengereten zalm.

TSUKAMOTO


er mag dan wel een god
in het Vatikaan zijn
mijn moeder knipt
de Siamese tweelingwortels
van de dahlia door

TSUKAMOTO

 

U - Z


De eik bekijkend
betast ik traag mijn rimpels.
Honderd jaar hoeft niet.

LIDEWIJDE VEEGER-POELMAN


HENK VEENSTRA


HENK VEENSTRA


regen en regen
in onze verdronken tuin
groeit alleen een plas

LUTHA DE VRIES - VAN HEERDE
 


ebony jewelwing 09   © anatta


Met andere oren
luistert men naar insecten
dan naar mensen

WAFÛ


Al wie in zijn hart
 liefde omdraagt is droevig;
 eindeloos ontspringen
 diep uit de hoge hemel
 altijd weer nieuwe wolken

 YOSANO AKIKO

 

DEUTSCH
 

Die Augen können
Vorbotender Hände sein.
Das Spiel der Liebe.

GÜNTHER KLINGE
 

Winterabend
mit kleinen Stichen erscheint
das Lächeln der Puppe.

INGRID KUNSCHKE
 

Plötzlich dein Blick
auf der Linie meines Halses—
kein Spielverderber
rücke ich meine Lenze
schamlos ins beste Licht.

INGRID KUNSCHKE


Wenn die Vögel nicht
mehr kommen, hat das Bäume
- pflanzen keinen Sinn.

HANS STILETT

 

< vorige