Cedar Gallery |
|
|
Anno 2007 zijn (en worden) er wereldwijd veel bossen gekapt, voor diverse doeleinden. Soms met desastreuze gevolgen. Sinds mensenheugenis heeft de boom echter een belangrijke rol gespeeld in het dagelijks leven van de mens.
Onze voorouders
vereerden bomen. Voor hen waren het niet zomaar objecten in een
landschap, maar levende wezens met soms een sterke positieve kracht. Er
speelde zich dan ook van alles af in de nabije omgeving van bomen. Er
werd bijvoorbeeld recht gesproken onder een boom en zieken werden (onder
invloed van en) in de nabijheid van bomen genezen. Sommige bomen waren
heilig. Niemand zou het in zijn hoofd (moeten) halen om deze te
beschadigen, laat staan te kappen.
Een man die
vijfhonderd jaar geleden in Zuid-Frankrijk leefde en Michel de
Nostredame heette, is later bekend geworden als Nostradamus. Hij was
ziener, geneesheer, kruidkundige en maker van schoonheidsmiddelen en
confiture. Hij kwam aan de Europese hoven waar men in hem soms een soort
heks zag, soms ‘de stem Gods’. Nostradamus zei: ‘Ieder mens is met
een boom verwant. Slechts in verbinding met zijn boom kan hij gelukkig
zijn.’ Volgens een oude volkswijsheid moet een mens drie dingen doen in zijn leven. - een huis bouwen - een kind op de wereld zetten - een boom planten
Aly Wagenvoorde
De magie van bomen
-
Een verhaal over Osiris
-
Loflied voor mijn Samoe'oe
- fragment 'De
ringen van Saturnus' -
tuinen en kunst(enaars)
-
Schorshuiden (Annie Proulx)
In Germaanse, Keltische, Indiase en Indiaanse scheppingsmythologieën wordt beschreven dat de goden mensen schiepen uit bomen. In de Germaanse mythologie waren het bijvoorbeeld twee bomen die de adem van de goden ontvingen. Bomen werden zo de eerste mensen, Askur en Embla.
De Romeinse dichter
Vergilius verhaalt in zijn epos Aeneïs over eikenbossen waarin
mensen woonden die uit bomen waren ontstaan. De Griekse dichter
Hesiodius beschrijft hoe de oppergod Zeus het derde mensengeslacht uit
essen schiep.
Yggdrasill
In de bossen voelden onze voorouders de nabijheid van de goden. Zonder tempels, moskeeën of kerken vereerden ze de goden daar, waar zij hun aanwezigheid het meest voelden: onder de bomen.
De Indianenstam van
de Algonkin geloofde af te stammen van de pijl die de schepper in de es
schoot.
Voor de Chinezen was
de plek ‘kien-mou’
het middelpunt van het universum. Kien-mou betekent ‘rechtop staand
hout’. Kien-mou is de boom van de vernieuwing.
In
de Bijbel staat dat Abraham bij de Heilige Eik te Mamre tot God bad. - - - - - - - - - - - - - - - naar boven - - - - - - - - - - - - - - -
Oscar-Claude Monet (1840-1926)
Gertrude Jejyll (1843 – 1932) was een Britse tuinontwerper en schrijver.
Ze ontwierp meer dan 400 tuinen in het Verenigd Koninkrijk, Europa en de
Verenigde Staten. Daarnaast schreef ze meer dan 1.000 artikelen voor
tijdschriften als Country Life en The Garden.
Giuseppe Penone(Garessio, 1947) is een Italiaanse beeldhouwer. Zijn werk wordt gerekend tot de arte povera en land art.
Penone stamt af van een boerenfamilie. Hij zwierf
veel in de natuur in de omgeving van zijn ouderlijk huis in Garessio. In
die omgeving bevinden zich veel bossen, riviertjes en prehistorische
grotten.
Aly Wagenvoorde, 2018
Een verhaal over Osiris
De ceder is een indrukwekkende boom. In de bijbel wordt hij regelmatig vermeld, als symbool van macht, dapperheid, schoonheid en vruchtbaarheid. Het gaat dan om de Libanon ceder. Aan het eind van de 17e eeuw werd deze ceder toegepast in Europese tuinen en parken.
Het Hebreeuwse woord
voor ceder is erez. Dit woord betekent ‘de machtige’. Niet te
verwarren met het Hebreeuwse woord eretz, dat ‘aarde’ of ‘aardmoeder’
betekent. Eretz wordt in de Thora gebruikt voor de persoon die Adam het
leven schonk. In Anatolië (Turkije) bestaan verhalen, waarin Artemis een rol speelt. Artemis is de Griekse godin van de jacht en de natuur. De ceder wordt hierin gezien als het gewelddadige aspect van Artemis.
De Cyprus ceder stond
in verband met Aphrodite. Aphrodite doodde geliefden en was dus net zo
gewelddadig als Artemis. Dit feit is minder bekend, Aphrodite wordt
immers in de Griekse mythologie beschreven als de godin van de liefde.
Ook in de Himalaya
komt de ceder voor in verhalen. Hier belichaamt hij de gewelddadige Kali, Durga, wortel van de boom van universum en wijsheid. Shiva is een van de belangrijkste
goden van het hindoeïsme. De vrouwen van Shiva zijn bekend onder vele
vormen en namen. Parvati is de meest bekende eega van Shiva, het symbool
van de volgzame onderworpen vrouw. Zij moest lijdzaam toezien hoe Shiva
te pas en te onpas overspel pleegde met schone dames. Altijd kwam hij
echter weer bij haar terug. Parvati is de vreedzame vorm van het begrip
shakti (vrouwelijke energie). Zij kan zich echter ook manifesteren in
andere woeste vormen: Durga, Chamunda of Kali. Durga wordt veelal
aanbeden als zelfstandige godin, die op zich niets meer met Shiva te
maken heeft. Zij is speciaal geschapen, met eigen wapens om de goden te
redden van een vreselijke ramp. Als Kali (’de zwarte’) verschijnt
Parvati in haar meest verschrikkelijke vorm.
In onderstaande versie van het verhaal over Osiris (Egypte) speelt een ceder een niet-onbelangrijke rol. Het verhaal gaat als volgt. Op het moment dat Osiris wordt geboren klinkt er een stem die zegt, dat de heer van de schepping is geboren. Als Osiris oud genoeg is, voert hij bewind over Egypte. Hij doet dit met toewijding. Na zijn succes in Egypte gaat hij op reis om ook andere landen te onderwijzen. Bij zijn terugkeer verzamelt de jaloerse god Seth tweeënzeventig gelijkgestemde mannen en een Nubische koningin, die samen een plan bedenken om Osiris te vermoorden. Ze slagen erin ongemerkt zijn lichaam te meten. Vervolgens nodigt Seth enkele gasten uit voor een banket, waaronder Osiris. Tijdens het feestmaal wordt er een prachtige kist binnengebracht. Deze kist is een geschenk voor degene die er het best in past. Als Osiris aan de beurt is om de kist te proberen, blijkt de kist precies geschikt te zijn voor zijn lichaam. Zodra Osiris er echter in ligt, sluiten Seth's volgelingen het deksel en verzegelen het met lood. Ze brengen de kist naar de Nijl en gooien hem in het water. De kist spoelt aan bij Byblos aan de Libanese kust, bij een ceder, waarvan de stam zich geleidelijk rond de kist sluit. De schitterende ceder trekt de aandacht van de plaatselijke koning, die bevel geeft de boom te kappen en er een zuil voor zijn paleis van te maken. In de periode dat de ceder groeide en groeide, heeft Isis (de zus en vrouw van Osiris) radeloos naar Osiris gezocht. Als ze het verhaal van de wonderboom hoort, reist ze zelf naar Byblos. Ze weet een plekje in het paleis te verkrijgen door als voedster van de pasgeboren zoon van de koning te fungeren. Ze zoogt het kind met haar vinger en in haar verlangen hem onsterfelijk te maken, legt ze hem elke nacht in het vuur om zijn sterfelijke delen te laten verbranden. Op zekere nacht is ze daar weer mee bezig. Ze verandert zichzelf dan in een zwaluw om haar klaagzang te zingen over het verlies van Osiris. De koningin hoort de zwaluw zingen. Ze komt luisteren en ziet tot haar afschuw, dat haar zoon in het vuur ligt. Vlug trekt ze hem eruit. Isis vertelt haar dan waarom ze naar Byblos is gekomen en smeekt de koningin haar de pilaar, gemaakt van de ceder, te geven. De koningin heeft medelijden met haar en geeft haar de zuil. Als Isis deze opent, ontdekt ze de kist en haar kreten van verdriet doden het kind waarvoor ze al die tijd had gezorgd. Isis neemt de kist mee naar Egypte en verbergt hem in de moerassen van de delta…. Tot zover (deze versie van) het Osiris verhaal.
S.W.
- - - - - - - - - - - - - - - naar boven - - - - - - - - - - - - - - -
Bomen. Ze zijn een verhaal op zichzelf. Ze zijn overal anders en tezelfdertijd overal gelijk. Ze zetten aan tot nadenken over vanwaar we komen en waarheen we gaan. Men zegt dat wetenschappelijke experimenten bewezen hebben dat bomen gedachten kunnen lezen, en dat sommige soorten -samen met de zwammen die onder hen en met hen in symbiose leven- meer dan duizend jaar oud kunnen worden. Allebei worden ze beschouwd als de oudste schepsels ter wereld. Mij hebben niet alleen mensen maar ook bomen telkens weer wat wijzer gemaakt. Zo ook de boom die ik als de mijne beschouw omdat niemand buiten ikzelf er enige aandacht aan schenkt. Mijn samoe’oe en ik leven ook in symbiose. Hij leest mijn gedachten en ik de zijne. Als eenling staat hij voor mijn woning, vlak in het midden van de straat waar omheen moet gereden worden. Hoe hij tot aan de stadsrand verzeild raakte weet geen mens. Eigenlijk zou hij tussen zijn soortgenoten moeten staan, in de droogte en de hitte van de Chaco boreal, doch het zaadje verkoos -een paar honderd jaar geleden- zichzelf uit te zaaien op de plek die ik als mijn laatste rustplaats heb uitgekozen, eeuwen vooraleer ik geboren werd. Niemand beter dan hij kan het weten. Mijn samoe’oe is een reus, in elk opzicht. Niet alleen van afmetingen overtreft hij alle andere bomen maar ook in vrijgevigheid. In de vroege de lente, wanneer het tegelijk herfst is in mijn geboorteland, komen al zijn blaren tevoorschijn die ook mij soelaas zullen brengen. In volle zomer laat hij, binnenin de splitsing van zijn brede takken, en in de schaduw van zijn blaren, de vreemde ornero-vogel zijn nest bouwen. Als de zomer naar zijn einde neigt laat hij al zijn blaren meewaaien met de wind, tegelijk komen de knoppen van de bloemen tevoorschijn. Tijdens de bladerval bloeien de bloemen. Miljoenen zijn er, net trossen orchideeën, fluweelachtig van aanvoelen, zijdeachtig van uitzicht, en een kleur gaande van wit waarin gespikkeld bordeaux dat uitloopt naar de toppen van de blaadjes om volledig en breed te eindigen in fuchsia. Na enkele weken bloeiende pracht liggen de bloemen ver over het hele voetpad en de straat gestrooid, als een prachtig met de hand geweven tapijt. Zo sterven ze weg, door niemand opgeraapt of ook maar een blik gegund. Grove borstels komen eraan te pas, weg met dat stervend goedje. In vele plasticzakken worden ze verzameld en op de vuilniswagen gegooid. Mijn samoe’oe kijkt toe, beter gezegd, hij en ik kijken toe. We troosten elkaar. Hij weet dat ik hem in zijn volle winterse naaktheid even lief zal hebben. Dat zijn ontblote takken mij even fel zullen ontroeren als zijn blader- en bloementooi, zelfs méér. Dat zijn met duizenden stekels bezaaide, gespleten stam me leert hoe je je kunt verweren tegen eender welk onheil. Mijn samoe’oe ‘weet’. En dat hij zijn wortels onvindbaar verstopt kan niemand beter dan ik begrijpen. Een tijdje geleden stond ik, samen met een vriend en tegelijk boomliefhebber, te kijken naar de eerste tekens van lentebegin, alhoewel het nog volop winter was. -Luis, hoe zou het komen dat het tere knopje geen moeite schijnt te hebben om doorheen de ruwe en harde schors van de boom te dringen. Heb jij daar een verklaring voor? -Si, Iris, mij heeft iemand verteld dat de boom zijn poriën opent, zodoende vindt het groeiende scheutje gemakkelijker de weg naar het licht. Zijn antwoord was duidelijk. Het omvatte datgene wat poëzie omvat. Zich openen naar het licht, het opvangen, het tot in de eigen wortels laten vervloeien en voelen hoe je regenereert.
Iris Van de Casteele Asunción, 11 april 2007 - - - - - - - - - - - - - - - naar boven - - - - - - - - - - - - - - -
De ringen van Saturnus Fragment uit 'De ringen van Saturnus' van W.G. Sebald
- - - - - - - - - - - - - - - naar boven - - - - - - - - - - - - - - -
Ik weet niet hoe het bij u is. Maar ik heb ook wel eens een boom
omgehakt en omgezaagd. In mijn tuin. Een oude meidoorn, die er slecht
uitzag en helemaal begroeid was met klimop. Een ceder, die het in een
winterstorm had begeven, maar waarvan nog enkele meters stam was blijven
staan. Het was zwaar werk. Zwoegen met bijl en zaag, tot je eindelijk de
boom de baas was. De titel ‘schorshuiden’ roept direct associaties op. Aan een vreemde combinatie van mens en boom. Aan iemand met een huid van schors. Misschien is het geen bestaand woord en heeft de schrijfster het verzonnen. Maar een typerende titel is het in ieder geval wel, voor de werkers in het woud.
Zonder hier een uitgebreide recensie te willen schrijven, geef ik toch
graag mijn indruk beknopt weer. Aly Wagenvoorde, 2019
'65 nalatenschappen
'70 maanlicht
|