Kunstenaars
Architectuur
Boeken
Fotografie
Letters
Schilderijen
Bomen
Religie
Thema's
China
Japan
Rusland
|
Deze afdeling van Cedar Gallery is een digitaal literair café voor iedereen die houdt van
literatuur (Nederlands of vertaald in het Nederlands). Wat dat inhoudt?
Privépersonen, leesclubs en andere liefhebbers van literatuur treffen
hier - grotendeels beknopte - recensies aan van bekende en minder
bekende boeken.
Een schrijver die we graag in de schijnwerpers plaatsen, kan hier
uitgebreid worden geïntroduceerd. Uiteraard staat het schrijvers ook
vrij om zélf informatie of een boek ter recensering te sturen.
Als je als literatuurliefhebber denkt, dat je recensie een interessante
bijdrage kan vormen, dan kan dit onderdeel van Cedar Gallery je
misschien een podium bieden.
Je kunt je recensie of schrijversinformatie sturen naar:
cedars@live.nl.
Dit onderdeel is vernieuwd in 2019.
Aly Wagenvoorde
SCHRIJVERS in ALFABETISCHE VOLGORDE
|
Fictie
|
|
A - B - C
- D
|
|
Aravind
Adiga
De
witte tijger
De witte tijger, Aravind Adiga’s debuutroman, baarde – terecht –
opzien en oogstte zeer veel lof. Adiga won met dit boek de Man
Booker Prize. Balram Halwai is de verteller van het boek. Hij zou volgens zijn
kaste ‘zoetmaker’ moeten worden, ergens op het Indiase
platteland. De naam voor de streek is ‘Donker’, in contrast met
het Licht van de grote steden als Delhi, Mumbai en Bangalore.
Balram past echter niet in het gebruikelijke stramien. Hij vertrekt naar de stad en neemt ons mee naar een India, waar
evengoed medewerkers van de Microsoft callcenters rondlopen als
bedelaars, die straatvuil verbranden om een beetje warm te
blijven. Adiga’s bijzondere gedachte is om ons Balram’s verhaal te
vertellen door middel van brieven, die hij schrijft aan de
Chinese premier Wen Jiabao. Balram zal deze premier eens even de
echte waarheid vertellen over India, voor hij op staatsbezoek
komt. En dat doet hij. Hij vertelt: Over de bedienden, die in
vervallen kelders onder de glazen appartementen van hun
werkgevers wonen. Over hoe Ashok’s familie ministers omkoopt, en
hoe er wordt geknoeid met de nationale verkiezingen. Ashok toont
zijn schuldgevoel over de behandeling van Balram, maar zijn
mooie woorden halen verder niets uit. Het boek gaat kortom over het donkere, smerige, corrupte India,
dat samen met China opbloeit, terwijl de ontwikkeling in het
Westen stagneert. Het verhaal is een opwindende tocht door deze opkomende
wereldmacht, India. Balram vertelt ons, hoe hij het ziet. Er
waren vroeger duizend kastes in India. Nu zijn het er nog maar
twee: Mannen met dikke buiken en mannen met magere. Het duurt niet lang voor Balram de lezer vertelt hoe hij zelf
een Dikke Buik werd. Misschien is Adiga’s plot enigszins
voorspelbaar; de moord die gepleegd wordt, komt niet bepaald
onverwacht. Maar De Witte Tijger lijdt er nauwelijks onder. Balram neemt je mee zijn wereld in en praat maar door, soms
sarcastisch, af en toe hilarisch. Hij komt uit het boek te
voorschijn als een sluw persoon. Geen wonder voor iemand, wiens
lot het was te worden onderdrukt en belazerd. Tot hij het
kunstje had afgekeken en zijn lot in eigen handen nam.
Wie India democratisch noemt en wil verdedigen dat het system
deugt en de welvaart eerlijk verdeeld is, of wie niet van
corruptie wil horen, die zal niet blij zijn met dit boek. Ik
denk, dat heel veel andere lezers door dit boek worden gegrepen.
Aly Wagenvoorde, 2010
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
Aharon
Appelfeld
Het tijdperk der
wonderen
Hoe te spreken en schrijven over
gruweldaden, te verbijsterend voor woorden? De Israëlische
auteur Aharon Appelfeld (1932) nam zijn toevlucht tot een
dromerige, bijna sprookjesachtige verteltrant, waarbij metaforen
het onzegbare suggereren, en de Holocaust nooit expliciet wordt
genoemd. Het verhaal begint en eindigt met treinen, die de op handen
zijnde jodenvervolging, maar ook het naoorlogse antisemitisme
symboliseren. In het eerste deel roept Appelfeld met veel gevoel voor sfeer en
detail de verdwenen joodse wereld van zijn jeugd in herinnering.
De Holocaust zelf wordt overgeslagen. Het korte tweede deel
speelt vele jaren later, wanneer de hoofdpersoon Bruno als
volwassene met de trein terugreist naar zijn geboorteplaats. Hij
komt daar bekenden uit zijn jeugd tegen... Appelfeld bedient zich van de stilte om het onzegbare uit te
drukken. Het tijdperk der wonderen is een aangrijpend boek.
Bron: NRC boekenbijlage 14-03-2008
|
|
Margaret
Atwood
Het
verhaal van de dienstmaagd
Margaret Atwood (Canada, 1939) creëert in
The Handmaid's Tale (oorspronkelijke titel) een gruwelijke toekomst, waarin
vrouwen hun bestaansrecht grotendeels ontlenen aan het feit, dat
ze kunnen zorgen voor de voortplanting. Vrouwen worden
onderdrukt, mogen geen geld of macht hebben en zijn ingedeeld in
verschillende klassen: De kinderloze Martha's die er zijn voor
het huishouden, de Dienstmaagden, die dienen te baren voor de
Echtgenotes. De hoofdpersoon, een Dienstmaagd, ziet zichzelf als een
voortplantingsmachine, maar heeft nog wel herinneringen aan
vroeger, toen ze liefde kon voelen. Alle fysieke vreugden uit
het verleden zijn echter verdwenen en teruggebracht tot
mechanische acties, nodig om zwanger te raken. Dit komt, omdat er een religieus totalitair systeem heerst. Alle
bestaande vrijheden en rechten zijn afgeschaft. Men volgt het
bijbelboek Genesis naar de letter, of beter: men volgt de
passages die de machthebbers kiezen. Margaret Atwood, een van Canada's meest gevierde schrijfsters,
schreef dit boek al in 1987.
De Dienstmaagd behoort tot een speciale klasse van vrouwen die
enkel instaan voor de voortplanting van de ‘Bevelhebbers',
meestal mannen van invloed, waaraan zij worden toegewezen.
Tijdens een wekelijks ritueel paren de Bevelhebber, zijn vrouw
en de Dienstmaagd in een bizarre 'vereniging van het vlees'.
Elke andere vorm van seksueel verkeer met Dienstmaagden wordt
streng bestraft en polygamie of buitenhuwelijkse seks wordt
zelfs met de dood beboet.
Aangezien de echtgenote van de Bevelhebber zelf niet in
staat is tot het baren van een kind en dit bij haar tot groot
verdriet leidt, heerst er voortdurend een onuitgesproken
rivaliteit. De Dienstmaagd moet er in slagen zwanger te worden.
Liefst zo spoedig mogelijk. Slaagt ze niet, dan wordt ze tot
onvrouw bestempeld en verbannen, of erger.
Atwood toont in haar een vrouw die niet alleen lijdt onder deze
omstandigheden, maar vooral ook geplaagd wordt door de
herinneringen aan andere tijden, waarin ze een kind had, dat
geboren werd uit een liefdesverhouding Tijden, waarin ze vrij
was om te kiezen en te voelen.
Een meesterwerk!!!
Aly Wagenvoorde,
2010
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
Omslag eerste druk,
|
Pat Barker
Niemandsland
De Engelsman Siegfried Sassoon studeerde en schreef gedichten,
toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Hij besloot onmiddellijk om
zich als vrijwilliger aan te melden. Eind 1915 was hij inmiddels
tot luitenant bevorderden vocht hij in Frankrijk. In 1917 richt hij zich tot het parlement in Londen om deze
zinloos geworden oorlog te beëindigen. Hij ziet zichzelf niet
zozeer als een pacifist, maar heeft wel erg veel moeite met deze
oorlog. Met zijn oproep aan het parlement hoopt hij voor de
krijgsraad te komen. Het loop echter anders. Kapitein Robert
Graves probeert hem te beschermen. Hij zorgt ervoor, dat Sassoon
in een militair ziekenhuis belandt, waar hij wordt behandeld
door Dr. Rivers. Het boek beschrijft de gebeurtenissen in het Craiglockhart War
Hospital in 1917, waarbij de neuroloog dr. Rivers en de
getraumatiseerde Sassoon beide betrokken waren. Een voorbeeld is
Willard, een van de patiënten, die niet kan lopen, ofschoon daar
geen fysieke reden voor is. Of luitenant Billy Prior, die
onmogelijk nog kan spreken, tot hij op een nacht door zijn eigen
schreeuwen, vanwege een nachtmerrie, wakker wordt. De roman onderzoekt o.a. de wreedheid van de
geïnstitutionaliseerde psychiatrie. Er wordt bijvoorbeeld
nauwgezet en levensecht beschreven hoe dit soort zogenaamde
hysterische aandoeningen behandeld dienen te worden. ‘Niemandsland’ is samengesteld uit historische feiten en
fictieve scènes. De wreedheid van de oorlog wordt pijnlijk
zichtbaar; niet door bloederige gebeurtenissen op het slagveld,
maar door de psychische schade die de overlevenden hebben
opgelopen.
Aly Wagenvoorde,
2011
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Gerbrand
Bakker
De
omweg
‘November.
Op een vroege ochtend zag ze de dassen. Ze liepen rond bij de
kring stenen die ze een paar dagen eerder ontdekt had, en die ze
eens in de ochtendschemering wilde zien. Ze had altijd gedacht
dat het vreedzame, wat trage en schuchtere dieren zijn, maar er
werd gevochten en gesist. Ze verdwenen zonder haast tussen de bloeiende gaspeldoorn toen
ze haar zagen. Het rook er naar kokos. Ze liep terug over het
pad dat alleen te vinden was door ver vooruit te kijken; dat ze
vermoedde door kissing gates, vermolmde stiles en
een enkele paal met een teken waarvan ze dacht dat het een
lopend mannetje moest voorstellen. Het gras was niet
platgetreden.’ Zo leren we beetje bij beetje de omgeving kennen, waarin Agnes
zich bevindt. Zoals zij de omgeving verkent, verkennen wij de
omgeving met haar mee. Dit gebeurt niet overhaast, en de nieuwe
omgeving van Agnes blijft bewust beperkt. Nooit eerder heb ik iets van Gerbrand Bakker gelezen, ik kan
zijn manier van schrijven niet vergelijken met bijvoorbeeld
‘Boven is het stil’. In ‘De omweg’ slaagt hij er echter in om,
zonder een personage uitgebreid te beschrijven of haar
gevoelens uit te pluizen, haar levensecht en invoelbaar neer te
zetten. Het huis en de naaste omgeving worden zo beschreven, dat het
lijkt alsof je het kent.
Gerbrand Bakker kan op meesterlijke wijze een sfeer scheppen,
met de kilte van de herfst, de bloeiende gaspeldoorn en oeroude,
bemoste bomen. Met het ganzenveld met vijvertjes, gevoed door
een onzichtbare bron. Daar zit dan die vrouw, afkomstig uit Amsterdam. Dat ze ziek is,
wordt al snel duidelijk, met name door het voortdurend slikken
van paracetamol. Dat er iets anders speelt, vermoed je ook vanaf
het begin. ‘De ruimte rondom het huis. Eén keer was ze naar Bangor gereden
om er inkopen te doen, daarna koos ze voor Caernarfon, dat
dichterbij was. Bangor was een kleine stad, en … Er was daar een
universiteit, er waren dus studenten. Ze kon geen student
meer zien, zeker geen eerstejaars. ‘ Zo worden dingen
terloops benoemd. De vrouw heeft een biografie over en gedichten van Emily
Dickinson bij zich. Ze houdt zich er af en toe mee bezig.
Daarnaast verkent ze langzaam het huis en de naaste omgeving, en
past het pad en de tuin aan aan hoe het zou moeten zijn. Met
moeite, omdat dat, ondanks haar betrekkelijk jonge leeftijd
nauwelijks gaat. De roman begint met: Ample make this bed.
Make this bed with awe; In it wait till judgment break Excellent and fair.
Be its mattress straight, Be its pillow round; Let no sunrise’ yellow noise Interrupt this ground.
Ondanks de vredige omgeving en de landelijke rust hangt er iets
onheilspellends in de lucht. Zonder dat de schrijver al te veel
prijsgeeft, slaagt hij erin de verwachting te wekken, dat dit
niet goed kan aflopen. Geleidelijk kom je te weten, dat ze man en ouders heeft
achtergelaten, zonder ze over haar vertrek te informeren. Je
vermoedt, dat haar ziekte wel eens behoorlijk ernstig kan zijn.
Toch zie je haar scharrelen tussen de ganzen en schapen, voel je
soms haar machteloosheid, evenals haar voldoening om het
aanleggen van een tuinpad. De gebeurtenissen in de roman blijven klein, en ga ik niet
prijsgeven. Dat het desondanks een roman is die een diepe indruk
op je maakt zegt iets, over de kwaliteit van deze schrijver.
Aly Wagenvoorde,
2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Alessandro Baricco
Zijde
(1996)
Zuid-Frankrijk,
1861. Door een onverklaarbare ziekte onder zijderupsen in Egypte
en Klein-Azië moet Hervé Joncour zijn handel verleggen naar
elders. Zo begint hij met het maken van reizen naar het verre
Japan. Hij vindt daar de eitjes van de zijderups, die hij
meesmokkelt naar Europa. De schrijver vermeldt, dat het het jaar
is waarin Flaubert aan Salammbô werkte, elektriciteit nog
iets van de toekomst was en Lincoln aan de andere kant van de
oceaan in een burgeroorlog verwikkeld was. Hervés reizen van en naar Japan worden neergezet als een soort
mantra. 'Zes dagen later scheepte Hervé Joncour zich in, in Takaoka,
op een schip van Hollandse smokkelaars dat hem naar Sabirk
bracht. Van daaruit reisde hij langs de Chinese grens tot aan
het Bajkalmeer, trok door vierduizend kilometer Siberisch land,
stak het Oeralgebergte over, bereikte Kiev en doorreisde per
trein heel Europa, van oost naar west, totdat hij, na een reis
van drie maanden, in Frankrijk aankwam. Op de eerste zondag van
april - op tijd voor de hoogmis - kwam hij aan bij de poorten
van Lavilledieu. ...' Dit fragment wordt telkens letterlijk herhaald, het heeft een
magisch effect. Voor de beschrijving van de heenreis geldt
hetzelfde, zij het met een kleine variatie. Een bijzondere
manier van schrijven. Hervé raakt gewend aan de zwijgzaamheid van de mensen die hij
ontmoet en wordt verliefd op een mysterieuze vrouw met
niet-oosterse ogen met wie hij steelse blikken wisselt. Hij
krijgt een briefje van haar in de hand gedrukt, wanneer hij
teruggaat naar Frankrijk. Daar laat hij het vertalen. De tekst
luidt: 'Kom terug, of ik ga dood.' Zijde bestaat uit een klein formaat boekje van
slechts 120 pagina's. Het is echter in vele opzichten een mooi
boek!
Aly Wagenvoorde,
2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Heinrich
Böll
Biljarten om
half tien
Biljarten om half tien is een roman waarin Heinrich Böll
(1917-1985) de geschiedenis beschrijft van drie opeenvolgende
generaties architecten. Het boek verscheen in 1960 en toont ons
meer dan zestig jaar Duitse geschiedenis. De vader uit het boek,
Heinrich Fämel, bouwt in 1907 een klooster. Het is het eerste
grote project van deze architect. Zijn zoon, die in de Tweede
Wereldoorlog als officier diende, blaast aan het eind van de
oorlog het klooster op.
…. En hoewel ik wist dat mijn generaal gek was en hoewel ik
wist dat een schootsveld een lege waan is, want van bovenaf, dat
begrijp je, heb je geen schootsveld nodig, en uiteindelijk kon
het ook voor de simpelste van alle generaals niet verborgen
blijven dat er intussen vliegtuigen waren uitgevonden; maar de
mijne was gek en had zijn lesje geleerd: schootsveld, en ik
zorgde ervoor; ik had een goed team bij elkaar: natuurkundigen
en architecten, en wij bliezen alles op wat ons in de weg stond;
het laatste was iets groots, iets geweldigs, een heel complex
van reusachtige, heel solide gebouwen: een kerk, zijgebouwen,
monnikencellen, een bestuursgebouw, een hereboerderij, een hele
abdij. Hugo, - hij lag precies tussen twee legers, een Duits en
een Amerikaans leger, - en ik zorgde ervoor dat het Duitse leger
zijn schootsveld kreeg dat het helemaal niet nodig had; toen
knielden de muren voor me neer, ….
De kleinzoon, die net als zijn vader en grootvader architect is,
maakt zich op om het te restaureren. Bölls werk wordt, zoals steeds, gedomineerd door herinneringen
aan de Tweede Wereldoorlog en kritiek op het naoorlogse
Duitsland. Heinrich Böll ontving in 1972 de Nobelprijs voor literatuur
‘voor een oeuvre dat door de historische blik en het krachtige
uitbeeldingsvermogen waarvan het getuigt, een vernieuwende
invloed op de Duitse literatuur heeft gehad’.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
Geboren bin ich in Köln, wo der Rhein,
seiner mittelrheinischen Lieblichkeit überdrüssig, breit wird,
in die totale Ebene hinein auf die Nebel der Nordsee zufließt;
wo weltliche Macht nie so recht ernst genommen worden ist,
geistliche Macht weniger ernst, als man gemeinhin in deutschen
Landen glaubt; wo man Hitler mit Blumentöpfen bewarf, ...
|
Inge
Boulonois
Het geluk van
een tafel
Vlak voor de jaarwisseling verraste Inge Boulonois me met haar
derde dichtbundel 'Het geluk van een tafel'. Inge Boulonois (Alkmaar, 1945) volgde haar opleiding tot
beeldend kunstenaar aan de Akademie voor Beeldende Kunst te
Arnhem. Later voltooide ze de studie Kunstpsychologie aan de
Universiteit van Nijmegen. Sinds 2000 schrijft ze gedichten. Haar poëzie werd meerdere
malen bekroond. Ze woont en werkt in Heerhugowaard waar zij in
2011 is benoemd tot Stadsdichter. De bundel begint met gedichten over een aantal alledaagse
voorwerpen, zoals een tafel, een stoel, een kast. De dichteres
schildert deze voorwerpen herkenbaar, maar in verrassende
bewoordingen en vanuit een ongewoon perspectief. Realistisch,
beeldend, en tegelijkertijd zo, dat je als lezer in onverwachte
richtingen wordt gestuurd. Heel beeldend zijn ook een zestiental gedichten over kunst, die
eveneens in deze bundel zijn opgenomen. Met name 'Naakte man op
bed, 1989, Lucian Freud' sprak me aan. Dit heeft waarschijnlijk twee redenen. De eerste is, dat de
kunst van Freud voor mij boeiender is dan de kunst van
bijvoorbeeld Monet of Van Gogh. Een tweede reden is echter, dat
het gedicht over de naakte man niet alleen een prachtig beeld
oproept van het schilderij, maar ook de kwetsbaarheid van de man
in beeld brengt. Want dat is wat ik mis in veel van de overige
gedichten. De dichteres slaagt erin je te verrassen, ontroering
of emotionele gevoelens blijven echter uit. Haar fijnzinnige
beschrijvingen compenseren dit overigens ruimschoots. Met 'Het geluk van een tafel' heeft Inge Boulonois een aantal
beeldende, sterk visuele en originele gedichten samengebracht.
Enkele gedichten van haar hand over kunst treft u o.a. hier aan:
http://www.cedargallery.nl/nlgedichten_kunst.htm
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
John
Boyne
Het
Winterpaleis
Het Winterpaleis is de meest recente roman van John Boyne
(Ierland, 1971). Zijn roman De jongen in de gestreepte pyjama
was een bestseller en werd verfilmd. Dit boek heb ik niet
gelezen en ik kan Het Winterpaleis daarmee dus niet
vergelijken. Het Winterpaleis is een lijvig boek, 414 pagina's,
over een historisch gegeven. Het speelt zich namelijk af in het
St. Petersburg ten tijde van de laatste tsaar. Het begin van de
twintigste eeuw was een roerige tijd in Rusland. Een jongetje op
het platteland begaat - ongewild - een heldendaad en mag als
beloning hiervoor toetreden tot de Leib Guard van de laatste
tsaar, tsaar Nicolaas. Hij wordt aangesteld als beschermer van
Aleksej, de jongste en enige mannelijke nakomeling van de tsaar
en de tsarina. De arme boerenjongen vertoeft in tsaristische kringen alsof hij
nooit anders heeft gedaan. En passant belandt hij nog even in
het wereldje vol drank, drugs en sex rond Raspoetin en wordt hij
verliefd op de beeldschone Anastasia, een van de dochters van de
tsaar. De hoofdstukken over de periode in Rusland worden afgewisseld
met episodes uit het latere leven van Georgy, de boerenzoon,
wanneer hij met zijn vrouw in Parijs en Londen woont. Voor de lezer die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de
laatste tsaar is deze roman geen aanrader. Het is een erg
geromantiseerd verhaal, op het zoete af, en doet daarmee geen
recht aan wat er zich tussen 1900 en 1918 daadwerkelijk
afspeelde in Sint Petersburg en in Jekaterinenburg. Dat is niet mijn enige bezwaar tegen deze roman. Naast een vlot
geschreven en gemakkelijk te lezen verhaal heeft het weinig te
bieden. Ik vraag me af of Boyne dit geschreven heeft voor
volwassen lezers, of dat hij jongeren met dit verhaal probeert
te bekoren. Tot slot nog dit. Voor de lezers die, net als ik, teleurgesteld
zijn over dit boek en de voorspelbare ontknoping aan het eind
(die ik niet ga verraden), kan ik een ander boek adviseren. Al iets langer geleden, in 1992, heeft Edward Radzinsky een
fascinerend boek geschreven over dezelfde periode in de
Russische geschiedenis, getiteld De laatste tsaar.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
©PAM PHOTOS
Delden Genomen in Jekaterinenburg, 2008 |
Stefan Brijs
Post
voor mevrouw Bromley
De roman beschrijft de periode van rond 1900 tot aan de laatste
maanden van de Eerste Wereldoorlog. Het eerste deel, ‘Het
thuisfront’, begint als volgt: ‘Martin was veranderd. Dat viel me meteen op toen hij in de
deuropening verscheen en opgewonden verkondigde dat het oorlog
was. Het was woensdagochtend 5 augustus 1914. Ik zat te lezen in
Paradise Lost. ….’ Het gaat over twee jongens, de 17-jarige Martin Bromley en de
twee jaar oudere John Patterson. De beide jongens lijken weinig
gemeenschappelijk te hebben. John is een rustige jongen, in
wiens leven literatuur een belangrijke rol speelt. Zelfs de pup,
die door Martin van de verdrinkingsdood was gered, kreeg als
naam ‘Shakespeare’. Noch mevrouw Bromley noch de kinderen hadden
echter ooit van Shakespeare gehoord. Martin is op gegroeid in
een gezin, waar armoe heerste en waar men amper kon lezen en
schrijven. Toch zijn John en Martin vrienden, ondanks hun tegengestelde
karakters en interesses. Dat komt, omdat moeder Bromley John
borstvoeding heeft gegeven, nadat zijn eigen moeder in het
kraambed overleed. John en Martin zijn gedeeltelijk samen groot
geworden. De oorlog lijkt een eind te maken aan de vriendschap en
verbondenheid van John en Martin. Martin wil direct het leger in
en rekent er op, dat John met hem meegaat. John vindt dat
waanzin.
Het verschil tussen de beide gezinnen kon niet groter zijn.
Mevrouw Bromley geeft John de warmte en tederheid die hij thuis
moet missen, maar meneer Bromley is een ruwe man, die graag
drinkt en dan zijn handen niet thuis kan houden. John’s vader is
een stille man, een postbode, die zijn leven vult me het
verzamelen van literatuur, met een voorkeur voor Milton, Dickens
en Keats. Hij leest niet, hij verzamelt. Bij John is het
omgekeerde het geval. Een voorbeeld is Keats’ Fanny Brawne, een
boek dat de hele roman door een belangrijke rol speelt.
In Londen melden zich inmiddels steeds meer jongemannen aan om
te gaan vechten tegen de Duitsers. Martin slaagt er door een
list in om naar het front te mogen vertrekken, terwijl John
besluit om te gaan studeren. De druk op de mannen die (nog) niet
gaan, neemt echter meer en meer toe. John verplaatst zich daarom
het liefst wanneer het nog donker is en hij zo weinig mogelijk
mensen tegenkomt. John’s vader wordt steeds somberder, omdat hij zoveel brieven
moet bezorgen, waarin de dood van een man of een zoon wordt
vermeld. Allemaal ‘killed in action’… Wanneer John z’n vader sterft ontdekt deze, dat zijn vader veel
overlijdensberichten heeft achtergehouden. Waaronder die aan de
heer en mevrouw Bromley.
In het tweede deel, Het Westfront, is John zelf aan het front.
Na de dood van zijn vader heeft hij zich in een roes aangemeld.
In de loopgraven, in de vernielde dorpen en op de velden, die
omgeploegd zijn door de infanterie en granaatexplosies ervaart
hij de bittere werkelijkheid van de oorlog. Vader Bromley is
inmiddels ook het leger in gegaan en gesneuveld. John besluit
uit naam van Martin brieven te schrijven, zodat deze voorlopig
blijft leven. ‘Beste mevrouw Bromley, het doet me pijn te horen dat uw man
is gesneuveld. Ik ben ervan overtuigd dat hij een moedige strijd
heeft geleverd. Ik wens u, Mary en de meisjes veel sterkte. Ik
leef met jullie mee. …. ‘Misschien vind u troost in wat ik u nu ga schrijven. ….. Ik heb eindelijk nieuws over Martin. Iemand heeft hem onlangs
gezien, een paar weken geleden, niet eens zo ver van hier. ….’
Post voor Mevrouw Bromley is een sober en buitengewoon
toegankelijk boek over de Eerste Wereldoorlog, en over
vriendschap, gemis en verlangen.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Mikhail
Bulgakov
De
meester en Margarita
De meester en Margarita
De meester en Margarita wordt gezien als
een van de belangrijkste Russische romans die is
uitgegeven tijdens de Sovjetperiode. Michail
Boelgakov (1891-1940) schreef het als een satire
op Stalins onderdrukkende regime, en daarom is
het boek lange tijd verboden geweest.
Tegenwoordig is Boelgakov een van de populairste
Russische auteurs. Tijdens zijn leven kreeg hij
echter weinig gepubliceerd, zijn werken werden
verboden of zwaar gecensureerd. Deze roman is voor velen een favoriete
klassieker en bron van inspiratie. Gevangen in de chaos bevinden zich twee
geliefden: de meester, een schrijver die
gebroken is door de kritiek op zijn roman over
Pontius Pilatus, en Margarita, met wie de duivel
zijn eigen plannen heeft. Het beschrijft de
meest bizarre taferelen, en plaatst moord en
ellende naast bescheidenheid en liefde.
Het boek verweeft fictie en realisme, kunst en
religie, geschiedenis en hedendaagse sociale
waarden. Het omvat drie verhaallijnen. Het belangrijkste verhaal, in het Rusland van de
jaren 1930, gaat over een bezoek van de duivel,
aangeduid als Professor Woland, en vier van zijn
assistenten tijdens de Heilige Week; zij
gebruiken zwarte magie om trucjes uit te halen
met degenen die hun pad kruisen. Een tweede verhaallijn wordt gekenmerkt door de
meester, die wegkwijnt in een gekkenhuis, en
zijn geliefde, Margarita, die Woland's hulp
zoekt om herenigd te worden met de meester. Een derde verhaal, dat gepresenteerd wordt als
een roman geschreven door de meester, verbeeldt
de kruisiging van Jesjoea Ha-Notsri of Jezus
Christus, door Pontius Pilatus.
Met behulp van de fantastische elementen van het
verhaal, schrijft Boelgakov een satire op de
hebzucht en corruptie van Stalins Sovjet-Unie,
waarin zowel de handelingen van mensen werden
gecontroleerd, alsmede hun perceptie van de
werkelijkheid. In tegenstelling hiermee gebruikt
hij een realistische stijl in het vertellen van
het verhaal van Jesjoea. Het heilige leven
geleid door Christus in dit boek is ‘gewoner’
dan het wonderbaarlijke uit het Heilige Schrift.
Omdat het boek de spot drijft met de
bureaucratie en corruptie van de regering, was
het manuscript van de meester en Margarita
meer dan twintig jaar verboden, totdat de
mildere Chroesjtsjovregering toestemming gaf
voor de publicatie ervan. De meester en
Margarita verscheen voor het eerst in 1966,
zesentwintig jaar na de dood van Boelgakov. Hoewel het niet eenvoudig om te lezen is, blijft
het zeer de inspanning waard.
Aly Wagenvoorde 2011
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Peter Buwalda
Bonita Avenue
Bonita Avenue is
een 'overvol' boek. Een roman met heel veel gebeurtenissen, die
je in een doorsnee-leven gelukkig niet (allemaal) aantreft. De rector magnificus van de Universiteit Twente, Siem Sigerius,
lijkt een succesvol man, die bovendien ook nog eens aan alle
kanten deugt. Toch pleegt hij zelfmoord. Sigerius heeft zijn leven tot een succes gemaakt. Aanvankelijk
door judokampioen te worden, ondanks de tegenwerking van zijn
vader. Later door hoogleraar wiskunde en uiteindelijk ook nog
minister te worden. Hij gaat echter ten onder aan dat, wat hij
niet zelf onder controle heeft: De kant die zijn kinderen
opgaan. Sigerius heeft een agressieve zoon, die nauwelijks beseft dat er
zoiets als zelfbeheersing bestaat. Dan heeft hij een
stiefdochter, van wie we weinig te weten komen. En ten slotte
(bepaald niet onbelangrijk) is er dochter Joni, die miljoenen
verdient in de porno-industrie. Samen met haar vriend Aaron, die
na het verbreken van hun relatie in een psychose belandt. Zelfs de vuurwerkramp in Enschede, die in 2000 een hele woonwijk
wegvaagde, speelt een bescheiden rol in het boek. Van mij het had wel een onsje minder gemogen...
Ook de taal is nogal heftig, maar dat heb ik niet als storend
ervaren. Het past goed bij zo'n familiedrama.
Het drama neemt een aanvang, wanneer Siem begint te vermoeden,
wat zijn dochter Joni uitspookt. Het onderzoek naar Joni's reilen en zeilen grijpt hem heel erg
aan. De ontdekking, dat zijn dochter een pornoster is, zet een
serie fatale gebeurtenissen in gang. Deze beginnen bij Siem's
'huiszoeking' in de woning van Aaron en de onverwachte
confrontatie met het tweetal. Vervolgens vertrekt Joni naar
Californië, waar ze een glansrijke carrière opbouwt. Maar niet,
nadat ze haar stiefbroer Wilbert heeft verteld, wat er allemaal
heeft plaatsgevonden. Dat had ze beter niet kunnen doen. Wilbert neemt namelijk
wraak...
Zelfmoord, porno,
geheimen en leugens, moord en doodslag. Weinig verheffende zaken
en (te) veel ingrediënten. Toch heeft Buwalda er een meeslepende roman van weten te maken,
die tot het einde toe blijft boeien. Dit komt mede door zijn
stijl van schrijven, die spannend en beeldend is. Bonita Avenue is een zeer leesbare roman; een
noodlotsdrama en een verhaal over het verlies van morele
waarden.
Voor wie deze roman met andere romans wil vergelijken nog dit. Qua vaart en verteldrift wordt in het Parool een vergelijking
gemaakt met Geheime Kamers van Jeroen Brouwers en Hokwerda's kind van Oek de Jong. Cobra.be (http://www.cobra.be/cm/cobra/boek)
noemt het het 'lekkerste Nederlandse boek sinds Joe Speedboot'
(van Tommy Wieringa). Als ik de keuze uit deze twee zou moeten
maken, dan zou mijn voorkeur echter uitgaan naar Joe
Speedboot.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ---------------
|
|
Italo Calvino
Het
pad van de spinnenesten
Italo Calvino wordt op 15 oktober 1923 geboren in Santiago de
Las Vegas, Cuba. Later vertrekt zijn familie naar Italië. In
1940 neemt Calvino, als gedwongen lid van de Jonge Fascisten,
deel aan de Italiaanse bezetting van de Franse Riviera. Tijdens
de Duitse bezetting in 1943 breekt hij zijn studies af en sluit
hij zich aan bij het Italiaanse verzet om als lid van de
Garibaldi Brigades te strijden. Hier is het, zo schrijft Calvino
later, dat hij de kunst van het vertellen leerde kennen: bij de
partizanen aan het kampvuur. In december 1946 schrijft hij zijn eerste roman,
Het pad van
de spinnenesten.
Het verhaal van
Het pad van de spinnenesten speelt zich
af in de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon is de jongen Pin,
een eenzame, vroegrijpe jongen. Hij past niet goed bij de
kinderen uit zijn buurt, niemand wil vrienden met hem zijn. Ze
begrijpen niets van de dingen in zijn wereld. Pin is namelijk wees en woont samen met zijn zus, een
prostituee. Zelf werkt Pin in een schoenmakerij, meestal in zijn
eentje omdat zijn baas veel in de gevangenis zit. Pin hangt vaak
op straat rond of bij de volwassenen in de kroeg. Hij smacht
naar hun aandacht en weet deze tijdelijk op zich te vestigen
door de ruwe taal die hij bezigt en de obscene liedjes die hij
zingt. Wanneer Pin het pistool van de Duitse minnar van zijn zus
steelt, wordt hij gearresteerd. Hij weet uit de gevangenis te
ontsnappen, samen met de jonge verzetsheld Rode Wolf. Pin kan
niet naar huis terug en komt in een partizanenkamp terecht. Dit
blijkt het detachement te zijn waar alle kneuzen uit het verzet
zijn samengebracht. De bevolking heeft zich bij de partizanen
aangesloten zonder een politieke ideologie.
De roman bestaat uit twaalf hoofdstukken. Hoofdstuk negen valt
op. Dit is grotendeels geschreven vanuit het perspectief van
Kim, een student, in zijn gesprek met Ferreira, een arbeider. In zijn voorwoord zegt Calvino:
“… Om deze behoefte aan een
ideologische dimensie te bevredigen gebruik ik de volgende
kunstgreep: ik concentreerde mijn theoretische beschouwingen in
een hoofdstuk dat qua toon losstaat van de andere hoofdstukken.
Het betreft het negende hoofdstuk, waarin de overpeinzingen
opgetekend staan van commissaris Kim, en dat bijna als voorwoord
midden in de roman kan worden beschouwd.” En verderop:
“… het enige intellectuele personage uit dit boek, commissaris
Kim, moest een portret van deze vriend zijn; en iets van onze
discussies van toen, over de vraag waarom die mannen vochten,
zonder uniform of vlag, moet terug te vinden zijn op die
bladzijden, in de gesprekken van Kim met de brigadecommandant en
in zijn alleenspraak.” De ideologische discussie waar hij
het dan over heeft betreft onder andere de woede van de
strijders in de oorlog. Vooral de woede van de partizanen uit
Pins kamp, het kamp waarin het uitschot van de maatschappij zich
bevindt. Volgens Kim, de commissaris, hebben deze personen geen
vaderland om voor te strijden en is dat ook niet de reden dat ze
meevechten in de partizanenoorlog. Het is de woede die ze in
zich hebben over hun mislukte leven, het onrecht dat hen is
aangedaan zet hen ertoe aan te vechten. Het maakt niet veel
verschil in welk kamp ze deze woede kwijt kunnen. Pelle, een van
de personen uit het detachement is hiervan een duidelijk
voorbeeld. Op een dag komt hij niet meer terug te komen naar het
detachement. Hij was die dag naar de stad gegaan om wapens van
de Duitsers te stelen voor zijn eigen detachement. Later hoorden
de mannen dat Pelle overgelopen was naar de zwarte brigade. De overige hoofdstukken zijn geschreven vanuit het perspectief
van Pin, die de acties van de partizanen beschouwt als een
opwindend spel waarbij toevallig echte wapens worden gebruikt.
‘Op de grond onder de bomen in het bos groeit gras dat
bezaaid is met stekelige kastanjebolsters, tussen verdroogde
modderplassen vol harde bladeren. ’s Avonds komen er
nevelsluiers op tussen de stammen van de kastanjebomen en laten
rode, mossige schimmelbaarden achter op de schorsen en
lichtblauwe patronen van korstmos. Je raadt de aanwezigheid van
een kamp voordat je er bent, door de rook die opstijgt boven de
boomtoppen en het zachte gezang in koor dat luider wordt
naarmate je dieper doordringt in het bos. Het is een stenen
schuur van twee verdiepingen, een benedenverdieping met een
aarden vloer voor de dieren, en een bovenverdieping van takken,
waar de herders kunnen slapen. nu bevinden zich zowel boven als benedenmannen, op legers van
verse varens en stro, en de rook van het vuur dat beneden is
aangestoken kan nergens naar buiten, zodat hij opwolkt onder het
leistenen dak en brandt in de kelen en ogen van de hoestende
mannen. Iedere avond gaan de mannen op de grond zitten rond de
stenen van het kampvuur dat binnen is aangelegd opdat de
vijanden het niet zien, en kruipen dicht tegen elkaar aan met
Pin in hun midden, die in het schijnsel van de vlammen uit volle
borst liederen zingt, zoals in de kroeg in de steeg.’
Het pad van de spinnenesten is prachtig geschreven
en geeft – op een soms haast sprookjesachtige manier – een
bijzonder moment in de geschiedenis van Italië weer.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ---------------
|
|
Ts'au Sjuè Tsj'in, ook wel
Cao Zhan of Cao Xueqin
De
droom in de rode kamer (Honglou Meng) – 18de
eeuw
‘De droom in de rode kamer’ schetst het leven van de elite, het
geslacht Tsjia, in de 17de (?) eeuw. Dit geslacht bestaat uit een uitgebreide familie van ouders,
kinderen, kleinkinderen, neven en nichten, en daarnaast
concubines en een hele reeks kameniers. Het geeft een goede en
waarschijnlijk tamelijk realistische indruk van het leven van
hooggeplaatste personen in die tijd. Toch is het niet helemaal
een beschrijving van het alledaagse leven; door dit verhaal heen
spelen ook bovennatuurlijke elementen een rol. Dat zien we al
direct in het eerste hoofdstuk: ‘Onze geschiedenis begint in Soetsjou, een stad aan de
zuidoostelijke punt der Chinese laagvlakte. …… Daar, dicht bij een oude tempel, bekend als de
‘Komkommertempel’, woonde de eerbiedwaardige burger Sje-jin met
zijn vrouw, die van zichzelf Feng heette. …… Hoewel hij reeds over de vijftig was, had hij geen zoon.
Op een zomerdag was hij in de bibliotheek, door de hitte
verslapt, over zijn boeken ingedommeld. Terwijl hij zich in de
slaap voelde verzinken was het hem, als dwaalde hij door een
onbekend dromenland. Plotseling verschenen er twee priesters om
de hoek van het pad en schreden naast hem voort. De ene priester
was een aanhanger van het Tau, de andere een dienaar van
Boeddha. Hij hoorde de eerste tot de tweede zeggen: ‘Waartoe heb
je de steen meegenomen?’ De bonze, de Boeddhistische priester, antwoordde: ‘Om in te
grijpen in een liefdesdrama dat zich, naar de wil der
voorzienigheid, thans moet afspelen in de aardse wereld. De held
van het drama heeft nog niet zijn aardse wedergeboorte beleefd.
Ik wil nu van de gelegenheid gebruik maken om de steen naar de
wereld te zenden en hem de rol van de held in dat drama te laten
vervullen.’ ……’ Het verhaal over de steen blijkt te maken te hebben met de
godin Nu Kwa, die deze ene steen van de 36.501 waarover ze
beschikte, niet bruikbaar vond. Deze steen leed zeer onder haar
afwijzing. Een fee trok zich zijn lot aan en verleende hem de
titel ‘Hoeder van de Godensteenglans’. Toch bleef de steen
ongelukkig. Op een van zijn zwerftochten ontdekte hij de plant
Purperen Parel en haar kreeg hij lief. Hij bevochtigde haar
dagelijks met vochtige dauw en hierdoor werd het haar mogelijk
zich van haar aardse vorm als plant te ontdoen en een menselijke
gedaante aan te nemen.
Het grootste deel van de roman speelt zich echter af in de
normale wereld en wel in het oostelijk en westelijk paleis. Het
verhaal geeft een beeld van de macht en rijkdom waarover de
familie Tsjia beschikt. Macht, die ze te danken heeft aan enkele
voorouders, die het vertrouwen van de keizer genoten. Bovendien
leeft een van de dochters nu als concubine in het paleis van de
keizer. Ze hebben hun macht en rijkdom dus niet zozeer aan eigen
verdiensten te danken. Af en toe begaat er zelfs iemand een
misstap, maar er is geld genoeg voor handen om het recht te
beïnvloeden, mocht er al iemand het wagen om de familie voor het
gerecht te dagen. En toch…
Al op pagina 21 lezen we
‘……In de laatste tijd gaat het met de beide families van het
Ning-kwo- en Zjoeng-kwi-geslacht bedenkelijk bergafwaarts. De
vroegere glans begint zienderogen te verbleken.’ “Dat kan ik nauwelijks geloven. Toen ik het vorige jaar op
doorreis door Tsjinling eens de straatweg afliep, waarvan aan
beide zijden de hele lengte ingenomen wordt door het complex van
het Ning-kwo-paleis, westelijk door dat van het
Zjoeng-kwo-paleis, ontving ik geen andere indruk dan die van
glans en grootsheid. Buiten de portalen heerste er weliswaar
geen druk verkeer van komen en gaan, maar die imposante, hoog
oprijzende hallen, en dan die paviljoenen, alle nog stralend in
ongerepte pracht en verkerend in een onberispelijke toestand, en
dan niet te vergeten dat heerlijke park aan de achterzijde met
zijn rotspartijen en vijvers en zeldzame gewassen, -nee, dat gaf
nu niet direct de indruk van verval en achteruitgang. ‘’ Maar waarde doctor, hoe kan men zo naar het uiterlijk
oordelen. De duizendpoot spartelt nog als hij allang dood is.
Natuurlijk handhaven ………………. Bedenkelijker is het, dat de oude degelijkheid van het geslacht
in de jongere generatie aan het tanen is.’ ….’ Het kondigt al aan dat de familie haar hoogtepunt spoedig
voorbij zal zijn.
Pau-ju groeit binnen deze paleismuren op. Bij zijn geboorte was
er iets merkwaardigs met hem. Hij kwam namelijk met een
jadesteen in zijn mond ter wereld. Een steen met sporen van een
inscriptie. Vandaar ook zijn naam Pau-ju, Edelsteen. Zijn vader,
Tsjia Tsjeng (Jia Zheng), kan hem niet uitstaan, omdat hij
verwacht dat Pau-ju (Baoyu) een zwakkeling en vrouwengek zal
worden. (pag. 23). Zijn verwachting komt uit, Pau-ju groeit op
te midden van zussen, nichten en dienstmeiden en voelt zich in
dat gezelschap het best op zijn gemak. De twee belangrijkste meisjes in zijn leven zijn de
lichtgeraakte Blauwjuweel en de evenwichtiger Pau-tsj’ai. Pau’ju
en Blauwjuweel hebben qua karakter veel gemeen en worden al op
jonge leeftijd verliefd op elkaar. Aan het eind van de roman is Pau-ju in zichzelf gekeerd en hij
verdiept zich in lectuur van tauïstische richting. De dag van het staatsexamen breekt aan. Tijdens de examendagen
mogen de kandidaten ook ’s nachts niet naar huis. Dit wordt dan
ook de eerste keer in het leven van Pau-ju, dat hij buitenshuis
slaapt. Toen de drie dagen van het examen om waren ,keerde Pau-ju niet
naar huis terug. Hij was glansrijk door het examen gekomen,
maar zijn plaats bleek nu elders te zijn...
Het verhaal omschrijft zowel de rijkdom en invloed die de
families hebben, maar eveneens hoe dit langzaam verandert
wanneer ze in ongenade vallen bij de keizer. Uiteindelijk worden
hun huizen geplunderd en in beslag genomen. Daarnaast spelen er meer thema’s een rol, waarvan het
liefdesdrama een heel belangrijke is.
De droom in de rode kamer
(bewerking 1965) heeft veel indruk op mij gemaakt. Ik ga het
zeker nogmaals lezen.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ---------------
|
|
Hugo Claus
Het Verdriet van
België
In 1983 publiceerde Claus
het omvangrijke werk Het verdriet van België,
dat waarschijnlijk zijn bekendste prozawerk is,
en waarin hij in de vorm van een familiekroniek
vol autobiografische feiten de politiek-sociale
verhoudingen in België beschrijft en op zoek is
naar de wortels van het fascisme en de
collaboratie in WO II. Daar had hij namelijk een
afschuw van, waarschijnlijk was dit een reactie
op het feit, dat zijn vader van collaboratie
werd beschuldigd en na de Tweede Wereldoorlog
uit Kortrijk naar Oostende moest vluchten.
Tegelijk is de roman een Bildungsroman van een
literair begaafde en vroegrijpe jongen en geeft
het tevens een beeld van de Vlaamse middenstand
uit de beschreven periode.
(De zoon van Hugo Claus
werkt inmiddels aan een debuut als romancier:
http://weblogs.nrc.nl/weblog/boeken/2008/04/18/zoon-hugo-claus-werkt-aan-debuut-als-romancier/)
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Jim
Crace
Arcadia
Op zijn tachtigste verjaardag besluit Victor de
levendige, maar onbeschutte groente- en
fruitmarkt in het centrum van de stad te
verbouwen tot een met glas omsloten supermoderne
marktplaats. De pogingen om deze
architectonische ambitie te realiseren worden
gadegeslagen door een verslaggever, die met
sympathie vertelt hoe Victor’s vooruitstrevende
bouwwerk tot stand komt. Victor ging altijd prat op zijn
plattelandsverleden. Maar eerlijk gezegd heeft
hij daar geen echte herinneringen aan. Zijn
moeder heeft hem immers als baby meegenomen naar
de stad, waar hij tot zijn zevende bij haar (en
haar zus) aan de borst lag om de voorbijgangers
te vertederen en aan te zetten om een aalmoes te
geven. Als zijn moeder bij een brand omkomt,
moet de jonge Victor zich al snel zelf redden. Door het ontbreken van enig gevoelsleven lukt
het hem de hele groentemarkt over te nemen en te
monopoliseren. Na afloop van het ‘verjaardagsfeest’ ter
gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag
besluit Victor om een beeld te laten
vervaardigen van zijn moeder en de rommelige
markt te vervangen door een overdekte ruimte met
binnentuinen, marktkramen en restaurants waarin
vogels rondvliegen. Op deze manier kan hij zijn
droom over een (geïdealiseerd) landelijk leven,
zijn ‘Arcadia’, naar de stad halen. Aangezien hij met vrijwel niemand contact heeft,
bedenkt hij zijn plannen in zijn eentje en huurt
daarna architecten in. Van de mening van de
markthandelaars trekt hij zich niets aan.
Uiteindelijk kiest hij voor het ontwerp van Busi.
“…’Het is een landschap in het centrum van de
stad, ‘zei Busi. ‘Ons ontwerp kent geen rechte
lijnen, geen overeenkomende vlakken en velden.
Nee, wij geven u de horizontale verdeeldheid van
het natuurlijke landschap. Wij geven u heuvels
en vlakten en bergkammen van gebogen glas. Wij
streven naar samenhang. Wij streven naar
harmonie. Wij laten het natuurlijke stadslicht,
dat anders door muren en stenen wordt
geabsorbeerd, door ons glas naar binnen om het
gebouw te beschijnen zoals licht in een
boerenkas schijnt en die kan verwarmen en
vruchtbaar maken. De binnenmuren zijn bekleed
met spiegels en alle skeletdelen zijn van
weerkaatsend staal of hoogglanzend hout, zodat
de reis van het natuurlijke licht niet wordt
afgebroken. Wat we hier hebben is een broeikas.
De temperatuur en luchttoevoer worden zo
geregeld dat ze het volmaakte leefklimaat voor
planten en struiken en bomen op peil houden. De
muren zijn ademend. Buiten is de stad, binnen
het platteland. Er zijn liften met een glazen
vloer die ons meenemen op een schilderachtige
tocht door het gebladerte. Er zijn negen
marktgalerijen op menselijk formaat. Daarnaast
zijn er ook goddelijke afmetingen: vier koepels,
waarvan de hoogste vijftig meter en al van verre
zichtbaar. Het is een beeldhouwwerk in glas en
groen. Het is een in metaal verstijfd rugschild.
Het is…’(en Signor Busi onthulde met een zwierig
gebaar de titel van het project)’… Arcadia. ….”
‘Arcadia’ is een aangenaam boek, dat op zeer
beeldende wijze de strijd tussen een landelijke
omgeving en tradities en het (verzet tegen het)
commercieel modernisme oproept.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ---------------
|
|
Jeroen
van Dillen
De Osiris Opdracht
De hoofdpersonen van deze roman,Thomas en Nora,
reizen naar verschillende plekken in de wereld
en hebben daar bijzondere ervaringen. Op Thomas is bijvoorbeeld een moordaanslag
gepleegd, maar deze heeft hij overleefd. Hij is
in de gelegenheid om de Native Americans, de
indianen te bezoeken. En dat niet alleen: hij
mag zelfs ervaren hoe een verblijf in een
zweethut een totaal mens van hem maakt. Hij
krijgt door deze ervaring een blik op de
essentie van het leven. Nora wordt eveneens bijna vermoord en o.a. in
India ontvoerd. India, waar ze een bad in de
Ganges neemt, een heiligdom van Shiva bezoekt en
ook de Dalai Lama ontmoet, die zich de Partij
voor de Dieren nog herinnert vanuit Nederland… Als bij toeval ontmoeten Nora en Thomas elkaar
in een restaurantje in Griekenland; zij voelen
meteen een sterke band. Wanneer zij spullen gaan
ophalen in het hotel waar Nora verblijft, worden
ze ontvoerd door een vrouw, die al eerder in het
boek voorkwam, Lióna. Deze brengt Nora en
Thomas aan boord van een boot en ontvoert hen
naar Israël. Lióna vertelt aan Nora en Thomas
dat zij is uitverkoren om op te treden als
tussenpersoon tussen de oude goden en de moderne
wereldleiders. Ook vertelt zij dat zij degene is
die achter de ‘ongelukken’ (aanslagen) zit,
omdat zij zich door Nora en Thomas bedreigd
voelt. Nora en Thomas weten aan haar te
ontsnappen. Inmiddels wordt duidelijk, dat zowel Nora als
Thomas bijzonder geïnteresseerd zijn in religie,
spiritualiteit en de bijbel. De toevallige
ontmoeting met een Duitse vrouw in Israël leidt
bijvoorbeeld tot een uitvoerige verhandeling
over de ontwikkeling van de mens. Met als
beginpunt de zondvloed of de overstroming, die
in allerlei delen van de wereld is beschreven.
(Er volgt een hele opsomming van de geschriften
en waar die zijn aangetroffen.) Ze zijn echter
niet enkel erg geïnteresseerd in dit soort
onderwerpen, het wordt ook steeds duidelijker,
dat Nora, die overkomt als een heel nuchter en
eigentijds meisje, eigenlijk voorbestemd is tot
‘iets hogers’. En dit is niet enkel haar gevoel,
er zijn ook hoofdstukken waarin een heel scala
aan goden wordt opgevoerd, die plannen blijken
te hebben met Nora. Deze hoofdstukken zijn
storend. Niet alleen, omdat het verhaal heel
goed zonder deze aanvullingen had gekund. Maar
de zogenaamde goden worden op een
ongeloofwaardige manier beschreven. Ze worden
neergezet als aardse figuren, zonder veel
diepgang.
Voor wie inmiddels nieuwsgierig is geworden, zal
ik de rest van de inhoud niet beschrijven. Wel
wil ik nog iets toevoegen. Er wordt in dit boek
uitgebreid geschreven over het bovennatuurlijke,
over godsdiensten, enz. Soms heel boeiend, soms
een beetje naïef. En het is veel: De zin van het
leven, het ontstaan van de mensheid, de
ontwikkeling van de mens, de oorsprong van het
leven op aarde, geloof en wetenschap, alles
passeert de revue. Deze zoektocht naar een
hogere waarheid was meer dan voldoende geweest.
Het is jammer, dat de auteur heeft geprobeerd
het als een thriller te verpakken. Hij is er
namelijk niet in geslaagd er een spannend
verhaal van te maken en doet bovendien met deze
vorm afbreuk aan de interessante delen van De
Osiris Opdracht.
|
|
Alfred
Döblin
Berlijn Alexanderplatz
Van Berlijn Alexanderplatz wordt wel gezegd, dat
het een van de beste verhalen uit de jaren
twintig van de vorige eeuw is over het
stadsleven. De roman draait om de ex-delinquent Franz
Biberkopf en zijn poging om een oppassend burger
te worden. Hij is het prototype van 'de kleine
man', waaromheen zich een verhaal afspeelt van
misdaad, verleiding en verraad. Franz probeert
van alles om op het rechte pad te blijven en een
beetje geluk te vinden, overigens zonder veel
succes. De roman geeft soms een gevoel van beklemming,
maar is ook verrassend vanwege zijn stijl. Het
suggereert gevoelens van snelheid en wekt soms
verwarring; voornamelijk omdat het een 'andere'
roman is dan veel romans uit begin 20ste eeuw.
Het laat de traditionele opvattingen van hoe een
roman moet zijn, los en confronteert de lezer
met krantenverslagen, gesprekken tussen
willekeurige personen, reclameteksten en
straatnaamborden. Hetgeen overigens ook wel weer past in deze
tijd, waarin er veel geëxperimenteerd werd, denk
bijvoorbeeld aan het Dadaïsme of aan de
gedichten van Paul van Ostaijen. Het is een vernieuwend boek en ook nu nog goed
leesbaar. Nog een weetje. Slechts enkele tientallen jaren
geleden heeft Rainer Werner Fassbinder deze
roman uit 1929 bewerkt tot een tv-serie. Ook in
die tijd, eind 20ste eeuw, was 'Berlijn
Alexanderplatz' dus nog steeds intrigerend en
inspirerend.
Aly Wagenvoorde, 2010
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
|
|
Dostojewski
De Speler
Veel lezers kennen de naam Dostojewski en weten,
dat hij een van de grote Russische schrijvers
is. Zijn levensgeschiedenis is vaak wat minder
bekend. Dostojewski heeft enkele jaren in een strafkamp
doorgebracht, bleef daarna nog een tijd werkzaam
in Siberië en trouwde er met een vrouw, met wie
hij niet gelukkig werd. In 1863 slaat het
noodlot toe. Dostojewski begint een verhouding
met een eeuwige studente, Paulien Soeslowa, die
wel gecharmeerd is van de bekende schrijver,
maar geen liefde voor hem voelt. Zij reist naar
Parijs en Dostojewski laat zijn vrouw in de
steek om Paulien achterna te reizen. Hij voelt
zich echter schuldig en verward. Als hij in Wiesbaden arriveert, kan hij de
verleiding van het casino niet weerstaan. Hij
zet een bescheiden som in en… wint. Maar na een
aantal keren geluk in het spel keert het tij en
verliest hij keer op keer. Hij besluit zijn
geliefde Paulien uiteindelijk toch verder
achterna te reizen. Zij blijkt echter niets
(meer) voor hem te voelen. Ik zal niet zijn hele levensgeschiedenis uit de
doeken doen, maar als u De Speler leest, zult u
veel uit dit deel van het leven van Dostojewski
herkennen. Voor Dostojewski zal zijn verbintenis met
Paulien een van de grote thema's in zijn werk
blijven. Deze vrouw, nu eens vurig en dan weer
koel, is bijvoorbeeld Doenja, de zuster van
Raskolnikow in Schuld en Boete, Catharina
Iwanowna in De Broeders Karamazow en
vooral Paulien Alexandrowna in De Speler.
In de laatstgenoemde roman beschrijft
Dostojewski de drie jaren, waarin hij verslaafd
is aan het spelen. De man waarover het gaat is huisleraar bij een
vooraanstaande Russische familie. De familie
houdt de schijn op, maar kan zich financieel nog
maar amper staande houden. Er moet geld worden
verdiend. Het verhaal staat in het teken van de
roulette. Een spel, dat geknipt is voor de
Russen, aldus Dostojewski. Zij richten er zich
mee ten gronde en voeden zich met de illusie dat
morgen... morgen... alles anders zal zijn.
Dostojewski vergelijkt de Russische mens graag
met andere mensen. De Rus mag dan onevenwichtig,
verscheurd of slecht zijn, Dostojewski zal
altijd voor hem kiezen. Naast het spel speelt ook de liefde een rol in
De Speler. Hoewel dit boek ook nu nog goed te
lezen is, beschouw ik het niet als een van
Dostojewski’s betere werken. De wereld van het
gokken wordt zeer aannemelijk beschreven. De
gokverslaving heeft hij treffend neergezet. Soms
schrijnend, soms ook hilarisch. Met name,
wanneer de oude dame maar aan ‘zero’ blijft
vasthouden, zeer tegen de zin van de huisleraar,
en na een paar keer verliezen keer op keer wint.
“Hier, zet die dadelijk op zero!” ” Maar baboesjka, zero is pas uitgekomen,”
trachtte ik haar te overreden. “Het duurt nu een
hele tijd vóór dit nog eens gebeurt. Op die
manier zult u een heleboel geld verliezen. Wacht
liever nog even. “Jij hebt het mis voor! Zet in, zeg ik.” “Zoals u verkiest, maar ik waarschuw u dat zero
misschien niet meer uitkomt voor het avond
wordt. U zult er gemakkelijk duizend frank bij
inschieten, dat is nog meer voorgekomen…” “Onzin, onzin! Wie bang is voor de wolven, moet
het bos niet ingaan. Wat? Verloren? Zet
opnieuw.”
Aanvankelijk verliest me, dan als ze eenmaal
heeft gewonnen, is het hek van de dam.
“… U zult er al uw geld bij inschieten,
geloof mij!” ” Ik geloof er niets van! Inzetten, zeg ik! En
klets niet zoveel. Ik weet best wat ik doe,
“riep baboesjka trillend van opwinding.
Dostojewski geeft een geloofwaardige en
meeslepende kijk op de wereld van het gokken. De
liefdesaffaire, die ook een belangrijke rol zou
moeten spelen, kwam echter niet uit de verf.
Aly Wagenvoorde 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ---------------
|
|
E - F
- G - H
|
|
Shusaku Endo
Diepe
Rivier
Isobe heeft net te horen gekregen, dat zijn vrouw kanker heeft
en nog maar enkele maanden te leven heeft. Hij gaat naar haar
kamer in het ziekenhuis en vertelt haar niet de waarheid. ‘Als je eenmaal weer uit het ziekenhuis mag en de kans hebt
gehad om uit te rusten en erbovenop te komen…’- Isobe verergerde
zijn leugen om het schuldgevoel over het levenslange
verwaarlozen van zijn vrouw te verdoezelen – ‘… gaan we op
vakantie naar de hete bronnen. ‘’ Je hoeft echt niet zoveel geld aan me uit te geven.’ ‘Je hoeft’- de woorden weergalmden ijl en droevig, als de stem
van de aardappelventer in de verte. Zou het kunnen dat ze alles
wist? Onverwacht, alsof ze in zichzelf mompelde, deelde ze mee: ‘Ik
kijk nu al heel lang naar de boom daar.’ Terwijl ze door het raam van de kamer staarde, was haar blik
gericht op een reusachtige ginkgoboom in de verte, die zijn vele
takken als een omhelzing uitspreidde. ‘Hoe lang denk je dat die boom al leeft? ‘Tweehonderd jaar misschien, schat ik. Ik denk dat het de oudste
boom in de hele buurt is. ‘ De Boom heeft gesproken. Hij zei dat er nooit een einde aan
het leven komt.’ Als Isobe’s vrouw stervende is, zijn haar laatste woorden ‘Ik…ik
weet zeker…dat ik ergens op deze wereld herboren zal worden.
Zoek me…je moet me beloven me te vinden…je moet het beloven!’ Ook al gelooft Isobe er niet in, deze woorden blijven in zijn
hoofd rondspoken en zijn de reden voor een reis naar India. Enami heeft bijna vier jaar gestudeerd in India en werkt nu als
reisleider voor een Japans reisbureau. In de groep die met hem
mee reist langs de bekende Boeddhistische plaatsen van India,
zitten vier opmerkelijke mensen. Een daarvan is Isobe. Dan is er Mitsuko. Mitsuko studeerde Franse literatuur en leefde
verder voor pleziertjes. Op een avond tijdens een feest jutten
een stel jongens Mitsuko op om de wat sukkelige Ötsu te
verleiden. Ötsu studeerde filosofie en was katholiek. Mitsuko
begint een avontuurtje met Ötsu en breekt dan met hem, tot zijn
grote verdriet. Dat is vele jaren geleden. Inmiddels is Mitsuko
gescheiden en reist naar India, om de leegte te verdrijven. Een van de andere passagiers, Kiguchi, is een oud-strijder uit
de Tweede Wereldoorlog, die de terugtocht van het Japanse leger
uit Birma heeft overleeft. Hij reist mee om in het reine te
komen met zijn verleden en om zijn strijdmakkers te herdenken. Numada is nummer vier.
En dan is er nog Ötsu, die in zijn studententijd verleid werd
door Mitsuko. Hij heeft in Frankrijk voor priester gestudeerd,
maar houdt er onorthodoxe ideeën op na. De priesters kunnen zijn
opvattingen niet waarderen. Hij bevindt zich niet in het
reisgezelschap, maar is hij naar Varanasi vertrokken, en draagt
de stervenden naar de brandstapels langs de rivier.
In
Diepe Rivier biedt de reis door India Endo de
mogelijkheid om vijf verschillende mensen te confronteren met
leven en dood. Een dood, die niet enkel in het eigen leven, maar
zeker ook aan de Ganges aan de orde van de dag is. Dat levert
een boeiend boek op, over verschillende mensen, die allen op de
een of andere wijze worstelen met het mens-zijn. Het toont
bovendien de houding van de reizigers ten aanzien van de
ongelijkheden en het onrecht in de Indiase samenleving.
Bovendien schetst het een indringend beeld van de arme, gelovige
Indiër en de leegheid in en ontevredenheid over het bestaan van
enkele toeristen. Alleen Ötsu, die verworpen werd door zijn
studiegenoten en door de hiërarchie van de katholieke kerk en
zich vernederd heeft tot het meest ondankbare werk, lijkt een
zin voor zijn leven gevonden te hebben.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ---------------
|
|
Stephan Enter
Spel
Het derde boek van Stephan Enter speelt in Brevendal. Deze naam
is een anagram van Barneveld, de plaats waar de schrijver zelf
is opgegroeid. Toch is het boek geen autobiografie, al bevat het
wel autobiografische elementen. In twaalf korte, zeer boeiende verhalen schetst Stephan Enter
het leven van de jongen Norbert Vijgh, van ongeveer zijn negende
tot ongeveer zijn negentiende jaar.
Dat gebeurt al direct in het prachtige eerste hoofdstuk, waarin
Norbert bij toeval kennis maakt met een ‘pikzwarte Afrikaan’ die
tijdelijk in zijn dorp logeert. Een aantal schuchtere
ontmoetingen volgt: de communicatie tussen de verlegenheid
jongen en de vriendelijke man verloopt niet simpel. De Afrikaan
spreekt vogeltaal, volgens Norbert. Ondanks zijn vreemde
verschijning raakt Norbert er van overtuigd dat ze
bloedbroeders zijn… ‘Wat kon ik verzinnen dat hem straks in Afrika aan mij zou
laten terugdenken als de beste vriend die hij hier heeft gehad?
Ik had allerlei dingen bedacht om hem te geven, maar steeds
waren het dingen die niet zó bijzonder waren dat hij ze nooit in
zijn eigen land zou kunnen krijgen: mijn Zwitserse mes met zaag
en schaartje, een van mijn drie pauwenveren, de grote roze
schelp waar je beter de zee in hoorde dan in alle andere
schelpen. En zou ik die spullen ook niet gaan missen als ik ze
nooit meer terugzag?’
We zien Norbert opgroeien en ontmoeten de patserige Theo, zijn
twijfelachtige jeugdvriend. Is deze aanvankelijk nog een stoere
knaap waar Theo wel ontzag voor heeft, later zal blijken dat het
verschil in niveau en sociale klasse tussen de twee vriendjes
(te) groot is geworden. Verderop in het boek is er een belangrijke rol weggelegd voor de
chique grootmoeder van Norbert. Zij is een eigenzinnige dame,
die haar kleinzoon graag meeneemt op haar reizen per trein.
Centraal staat Norberts fascinatie voor zijn grootmoeders
taalgebruik, die Enter haarfijn uitwerkt aan de hand van
scrabble-spelletjes op deze treinreizen.
Norbert groeit op. Hij gaat meer en meer af op zijn eigen
oordeel, zoals in het geval van de catechisatielessen, waarbij
hij tot de conclusie komt dat het geloof niets voor hem is.
‘Stel dat hij nog wel geloofde, hoe zou hij hier dan zitten?
Hij kon zich er niets bij voorstellen. Toch had hij eens te
midden van andere kleuters uit volle borst Ik heb een lichtje
in mijn hart, en dat is Jééééézus gezongen. Hij kon het Bettine vragen. Die had waarschijnlijk een vrij
concreet beeld van hoe God vanavond op hem neerkeek. Grote kans
dat hij een typisch gereformeerde God bleek: iemand die eens het
universum had geschapen maar om onduidelijke redenen was
gekrompen tot een kleingeestig, gefrustreerd kereltje dat alle
mensen op aarde in de gaten hield en een aantekening in Zijn
Grote Boek maakte zodra je loog tegen je ouders, of met jezelf
speelde, of te veel hagelslag op je brood deed.’
Het beoordelen van nieuwe situaties is het thema in alle twaalf
hoofdstukken; Norbert ontwikkelt zich en groeit van een
gevoelige buitenstaander tussen de vriendjes uit de buurt (die
later veelal naar de lts gaan) uit tot een sterke gymnasiast die
in de klas mede de dienst uitmaakt. ‘Iemand stapte naar de pick-up, waar een plaat met klassieke
muziek kabbelde, en haalde die er zo bruusk af dat je hoorde dat
hij een kras trok. Een ander liet zijn bierflesje in een
bloempot leeglopen, klapte het noordelijk halfrond van een globe
op wieltjes open, en begon flessen drank uit te delen. Ik keek
waar Pieter was …’
De verhalen zijn nostalgische, soms humoristische, soms
schrijnende momentopnames, zonder sentimenteel of zoetsappig te
worden. Enter slaagt erin zijn lezers mee te slepen naar een
leven dat voorbij is, maar dat we allemaal herkennen. ‘Spel’ is
een prachtige reflectie op een jeugd.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ---------------
|
|
Julia
Franck
De Middagvrouw
Weltende Es ist ein Weinen in der Welt, Als ob der Liebe Gott gestorben war, Und der bleierne Schatten, der niederfällt, Lastet grabesschwer. Komm, wir wollen uns näher verbergen… Das Leben liegt in aller Herzen Wie in Särgen. Du! Wir wollen uns tief küssen - Es pocht eine Sehnsucht an die Welt, An der wir sterben müssen.
Else Lasker-Schüler
Julia Franck heeft een roman geschreven, waarin ze het leven van
haar grootmoeder verbeeldt. Een grootmoeder, die ze nooit heeft
ontmoet. Het zevenjarige jongetje uit de roman, dat in 1945 op de vlucht
uit Stettin door zijn moeder op een station wordt achtergelaten,
is de vader van de schrijfster. Deze vader stierf, zonder veel
over zijn moeder te hebben verteld. Julia Franck probeert deze
vrouw een gezicht te geven. Ze begint het boek met een proloog, waarin de moeder het zoontje
Peter achterlaat op een station. Hij wacht, maar zij komt niet
meer terug. Wat daarna volgt is een terugblik op het leven van deze moeder,
Helene. Aanvankelijk wordt haar jeugd beschreven, waarin ze consequent
wordt afgewezen door haar eigen moeder. Ze is ongewenst. Haar
vier broertjes zijn voor haar geboren en allen gestorven en
moeder heeft dit kind absoluut niet gewenst. Helene is gevoelig,
zorgzaam en intelligent. Dat mag echter niet baten, in de ogen
van haar moeder kan ze nauwelijks iets goed doen. Helene krijgt
op geen enkele wijze contact met haar. Een contact waar ze naar
hunkert. Als hun vader, die zwaar gewond uit de eerste wereldoorlog
terugkeerde, gestorven is, gaan de zussen Helene en Martha bij
hun tante Fanny in Berlijn wonen. Zo ontsnappen ze aan hun
gestoorde moeder. Het decadente leventje bevalt Martha heel
goed, maar Helene heeft andere ambities en interesses. Waarin
niemand geïnteresseerd lijkt. Ze leidt een eenzaam leventje tot
ze Carl ontmoet. Aan een gelukkige episode in haar leven met deze Carl komt een
einde, wanneer Carl verongelukt. Daarna treedt het zwijgen in en
komt het ongewenst-zijn opnieuw naar voren in een volgende
relatie. Helene’s man Wilhelm is een echte nationaal-socialist.
Hij aanbidt de Führer. Hij zorgt, dat Helene een andere
identiteit krijgt (ze is/was joods); zelfs haar naam is vanaf
dat moment anders, ze heet nu Alice Schulz. Dit huwelijk is
vanaf het allereerste begin een mislukking. Wilhelm gedraagt
zich als een tiran. Uiteindelijk raakt ook ‘Alice’ ongewenst
zwanger. Wilhelm laat zich weinig aan haar gelegen liggen. Hij
gaat geheel op in zijn werk en zijn vriendinnen. Uiteindelijk
verlaat hij haar voor een ander. Alle tegenspoed in haar leven en het steeds maar afgewezen
worden maken, dat er haar niets rest dan zwijgen. In feite is
ze verloren, maar toch blijft ze voor haar zoontje zorgen. Ze
werkt keihard, ze probeert steeds voor eten te zorgen dat hij
lekker vindt, enzovoort. Met de komst van de Russen komt er een einde aan deze situatie.
Ze vluchten samen en Helene laat haar zoontje ergens op een
perron achter. Als lezer heb je daarmee een levensgeschiedenis van Helene te
lezen gekregen om u tegen te zeggen. Of dat voldoende verklaart,
waarom ze uiteindelijk haar zoontje achterliet, moet iedereen
zelf maar uitmaken. Het zou mij echter verbazen, wanneer er na
het lezen van deze roman geen gevoel van mededogen bij de lezer
is ontstaan. Ik begon deze recensie met een gedicht van Else Lasker-Schüler.
Aan dit gedicht wordt enkele keren gerefereerd in het boek. Het
eindigt met de regel: An der wir sterben müssen …
Aly Wagenvoorde
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
De Sfinx Foto Tim Dobbelaere
Beeld 'De Sfinx' van de Duitse
beeldhouwster Ingeborg Hunzinger, geboren als Ingeborg Franck,
(Berlijn, 3 februari 1915 - aldaar, 19 juli 2009)
Hunzinger werd in 1932 lid van de
Kommunistische Partei Deutschlands en begon in 1935 met een
kunstzinnige opleiding. Omdat ze van moederszijde van Joodse
komaf was, zocht ze tijdens de Tweede Wereldoorlog haar
toevlucht in achtereenvolgens Italië, Silezië en het hogere
gedeelte van het Zwarte Woud. Ze kreeg twee kinderen van de
Duitse kunstschilder Helmut Ruhmer maar kon vanwege de
Neurenberger rassenwetten niet met hem trouwen. Ruhmer verloor
vlak voor het einde van de oorlog het leven. In de jaren 50
trouwde ze met de kunstschilder Adolf Hunzinger en baarde haar
derde kind. Na te zijn gescheiden, hertrouwde ze in de jaren 60
met de beeldhouwer Robert Riehl.
Hunzinger pakte na de oorlog haar
afgebroken kunststudie in Oost-Berlijn weer op en gaf er onder
meer les aan de kunsthogeschool. In 1953 vestigde ze zich als
vrij kunstenares in Treptow-Köpenick.
Ingeborg Hunzinger was de grootmoeder van
de schrijfster Julia Franck.
|
Esther
Freud
Hideous Kinky (1992)
Hideous Kinky is een semi-autobiografische roman uit 1992 van de
Engelse schrijfster Esther Freud, dochter van de kunstschilder
Lucian Freud en achterkleinkind van Sigmund Freud. Hideous Kinky is het verhaal van de hippiemoeder Julia die met
haar dochtertjes Lucia en Bea naar Marokko reist. Aanvankelijk
in het gezelschap van een man en nog een vrouw, maar die reizen
zeer spoedig af om verder geen rol meer in deze roman te spelen.
De meisjes worden een beetje aan hun lot overgelaten en
verzinnen daarop allerlei dingen om te kunnen omgaan met wat ze
zoal tegenkomen. Hun woorden hiervoor zijn ‘hideous kinky’. Lucia van vijf beschrijft hun leven in Marokko. Het struinen
over de kleurrijke markt, hun omgang met bedelaars en mensen die
op de markt optreden en ontmoetingen met andere buitenlanders,
bijvoorbeeld. De meisjes slagen er in zich redelijk aan te
passen, al blijft de taal een barrière. Hun moeder is een
figuur, waar je lekker tegenaan kunt kruipen, maar die ook
onberekenbaar is. Aangezien zij op zoek is naar persoonlijke
vervulling, heeft ze niet altijd aandacht voor de kinderen en
moeten ze ook af en toe hun spulletjes pakken om een tijdje
ergens in een dorpje op het platteland te gaan wonen. Geldgebrek
kan ook een beweegreden zijn om te verkassen. Het ene moment genieten de meisjes van de drukte op de
kleurrijke markten en zijn ze trots op een baantje, dat ze zelf
hebben gecreëerd. Of ze genieten van de avonturen, die ze met
een vaderfiguur beleven. Het andere moment verlangen ze naar een
enigszins ‘normale’ opvoeding, met een vader en met school.
Zelfs Julia kan soms bang en boos worden omdat ze, wanneer ze
terug zullen komen in Engeland, geen woord zal kunnen lezen of
schrijven. De moeder laat op een gegeven moment haar oudste dochter achter
bij onbekende Engelse mensen. Ze heeft zich namelijk aangesloten
bij de Soefibeweging, de onorthodoxe mystieke kant van de islam.
Haar oudste dochter van zeven wil niet mee op reis en haar
moeder vindt dat goed. Samen met de jongste vertrekt ze naar een
andere plek in Marokko om meer kennis op te doen en zich beter
te kunnen wijden aan het soefisme. In deze roman wordt een levendig beeld van het Marokko van de
jaren zeventig van de vorige eeuw geschetst. Marokko werd toen
immers heel aantrekkelijk gevonden door de hippiebeweging. Het
is echter ook een fascinerend verhaal over de eenvoud en
ongecompliceerdheid van de kindertijd.
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Gao Xingjian
Kramp
Gao Xingjian is een veelzijdig en begenadigd kunstenaar. Niet
voor niets kreeg hij de Nobelprijs voor Literatuur in 2000. In zijn Nobel-lezing pleitte Gao voor wat hij noemt ‘koude
literatuur’. Hij bedoelt hiermee literatuur, waarin de stem van
het individu spreekt. De schrijver schrijft voor zichzelf. Niet
voor zijn brood, en zonder er zich om te bekommeren of hij wordt
gelezen of niet. Wat niet wil zeggen dat deze literatuur niet de
moeite waard zou zijn. Gao verwijst bijvoorbeeld naar de postume
roem van Kafka, Pessoa of Cao Xueqin, auteur van de Droom in de
rode kamer, een van de beroemdste klassieke Chinese romans. In de bundel Kramp is een aantal verhalen van Gao opgenomen.
In het titelverhaal Kramp vertelt hij in slechts enkele
bladzijden hoe een zwemmer kramp krijgt en uiteindelijk
opgelucht het strand bereikt. Ook in enkele andere verhalen
schetst Gao de omgeving of geeft een toevallig opgevangen
gesprek tussen niet nader aangeduide personen weer in een kale,
van emoties gespeende stijl. Het meest bijzonder in deze bundel zijn de laatste twee,
langere, verhalen. In ‘Een hengel voor mijn grootvader’ komt de
ik-figuur langs een winkel voor visgerei. Hij ziet daar
verschillende soorten hengels, die hem aan zijn grootvader doen
denken. Hij wil een (moderne) hengel voor zijn grootvader kopen.
Voor zijn grootvader, die altijd kromme bamboestengels recht
maakte om ze als hengel te kunnen gebruiken. Er volgt een
opsomming van herinneringen aan deze grootvader. Bijvoorbeeld
dat hij ook zelf visnetten knoopte of niets moest hebben van
kant-en-klare sigaretten, maar ze zelf maakte van fijn gewreven
tabaksblad, gerold in een stuk van een oude krant. Een jachtgeweer was ook een mooi cadeau geweest voor de
grootvader, maar dat was moeilijk te verkrijgen en bovendien had
je daar een speciale aanbevelingsbrief voor nodig. Zodoende
moest het maar deze hengel worden, ook al wist de ik-figuur heel
goed, dat zijn grootvader er geen vis mee zou vangen, omdat hun
geboortestreek al jaren geleden veranderd was in een zandvlakte…
Het is een buitengewoon verrassend verhaal. Verrassend om
meerdere redenen. Niet alleen wat de inhoud betreft, of de
sprongen in plaats en tijd, ook de manier van beschrijven is
ongewoon. Zeker naarmate het verhaal vordert, worden de zinnen
soms heel lang en komen er ook een soort opsommingen van woorden
voor: ‘..als je je wilt bevrijden van de kwelling van je
dwanggedachten, dan moet je weg van deze stereotiepe
asfaltwegen, van deze nieuwe gebouwen oude gebouwen
half-nieuw-half-oude gebouwen die gauw oud zullen zijn die al
bijna oud zijn eenvoudige half-eenvoudige niet-eenvoudige
gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen onder
wouden van televisieantennes en …’enz. Voor een lezer die de tijd neemt om de verhalen rustig en
aandachtig te lezen, zijn de verhalen van Xingjian Gao een
aangename verrassing. Zeker als er ook nog een beetje interesse
is voor de Chinese cultuur.
Gao is overigens uit China vertrokken. ‘Het risico is niet gering dat de minderheidsculturen in
China verdwijnen, en dat zou een enorm verlies aan kennis en
geschiedenis betekenen. En als ze niet echt van de aardbodem
verdwijnen, dan worden ze onderworpen aan de wetten van de
markt: ze worden uitgehold, ontdaan van hun authenticiteit en
verpakt als toeristische attracties. Dat is de grootste
bedreiging vandaag. Maar in de verhalen, liederen en
heldendichten van die kleine en afgelegen gemeenschappen vind je
nog veel meer restanten van diepmenselijke kennis en ervaring
dan in de dominante cultuur van de Han-Chinezen’, aldus Gao
Xingjian. Zulke uitspraken zijn niet welkom in de Volksrepubliek, waar de
onrust onder de Oeigoeren en de Tibetanen als staatsgevaarlijk
wordt beschouwd. In zijn roman ‘Bijbel van één mens, uit 1999, blikt Gao vanuit
het Westen terug op zijn leven in China.
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Paolo
Giordano
De
eenzaamheid van de priemgetallen
De eenzaamheid van de
priemgetallen won in 2008 de belangrijke literaire prijs van
Italië, de Premio Straga. Is dat verdiend? De roman fascineert meteen al door de bijzondere titel.
Wie zijn deze 'eenzame priemgetallen'?
Allereerst Mattia, die een tweelingzusje Michela had. Hád! Hij
was verantwoordelijk voor haar en moest voor haar zorgen, want
Michela was geestelijk gehandicapt. Mattia leefde hierdoor
tamelijk geïsoleerd. Toen hij eindelijk eens voor een feestje
werd gevraagd, liet hij Michela voor het eerst een tijdje aan
haar lot over. Een fatale beslissing. Michela verdween en werd
niet meer terug gevonden. Mattia trok zich vervolgens terug in
de wereld van de getallen, waarin hij verder niemand toeliet.
Het andere 'priemgetal'
is Alice, die te maken had met een veeleisende vader. De
verplichte skilessen waren voor haar een ware kwelling. Vaak
deed ze het in haar broek van angst. Toen ze op zekere dag van
de spanning ook haar poep niet kon ophouden en ze uit schaamte
wegvluchtte van de skigroep, tuimelde ze enkele meters naar
beneden. Haar been herstelde nooit meer volledig van deze val.
Deze twee
getraumatiseerde en eenzame pubers vinden elkaar op de
middelbare school. Maar reken maar niet teveel op een happy-end. Ze zijn niet in
staat om de weg naar een betere toekomst te bewandelen. Tijdens zijn studie wiskunde beseft Mattia dat hij en Alice zijn
als priemgetallen, 'alleen en verloren, vlak bij elkaar, maar
niet dicht genoeg om elkaar echt aan te raken'. Ze voelen een band maar missen de woorden of het juiste moment. Ze staan weerloos tegenover het leven.
Die prestigieuze literaire Italiaanse prijs? Meer dan verdiend!
Wat is dit een mooi boek.
Aly Wagenvoorde,
2009
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
E. Gonggrijp
Voorbij elk kijken
Elbert Gonggrijp (Alkmaar 1965) schrijft al sinds 1981
gedichten. Vrijwel dagelijks. Het dichten is voor hem een even
natuurlijk gegeven als bijvoorbeeld het daglicht. In de bundel ‘Voorbij elk kijken’ blijkt Gonggrijp’s interesse
voor de natuur en de poëzie van bijvoorbeeld Wislawa Szymborska
en Rutger Kopland. Meerdere gedichten uit deze bundel gaan over
de natuur en de tijd. Menselijke verhoudingen leveren in de gedichten van Gonggrijp
weinig vreugde op; relaties eindigen en leiden tot gevoelens van
melancholie en heimwee. Uit de gedichten spreekt een verlangen
naar, of is het angst voor, de stilte.
‘Laat de pen de hand proberen, stilte om de schrijver heen. In stilte stilte dichten.
Uit: Om de
stilte heen
Er is stilte
Er is stilte in mijn hart – zielenpijn nog zacht van klank – niet tot treurnis toebedacht –
Want jij lacht – daagt mij uit – te geloven wat ik wist – dat in mij nog stilte heerst –
…
Uit: Er is
stilte
In zijn gedichten zoekt Elbert Gonggrijp naar een evenwicht
tussen beeld en taal door middel van een eigen dichterlijke
schrijfstijl. Een evenwicht, waarin hij regelmatig slaagt.
Soms heb ik echter wat moeite met de beeldspraak. Zoals
bijvoorbeeld met de berg in het gedicht ‘Als een steen’. Bij het
woord ‘steen’ gaan mijn gedachten naar iets vasts en blijvends.
In het gedicht wordt de steen beschreven als tijdloos, in zijn
vorm besloten, en geduldig. Een geloofwaardig beeld. Het zou
verder kunnen gaan met verwering en erosie. Met een vervolg,
waarin zelfs een steen niet altijd hetzelfde blijft, maar ook
aan allerlei invloeden onderhevig is. De dichter streeft of
zoekt echter naar iets, dat nog groter en bestendiger is dan
genoemde steen en vindt dat in een berg.
‘Ik bewonder de berg en de berg wuift terug:
ooit word ik vrienden…enz.
Het (tamelijk) bestendige van een berg wordt teniet gedaan door
het wuiven. Ik moest even denken aan het gedicht van Rutger Kopland ‘Tijd’.
Tijd
Tijd – het is vreemd, het is vreemd mooi ook nooit te zullen weten wat het is
En toch, hoeveel van wat er in ons leeft is ouder dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven
Zoals een pasgeboren kind kijkt alsof het kijkt naar iets in zichzelf, iets ziet daar wat het meekreeg
Zoals Rembrandt kijkt op de laatste portretten van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat een verte voorbij onze ogen
….
Uit: Tijd,
Rutger Kopland
Deze beelden kloppen, zijn invoelbaar. Dat gevoel had ik niet
bij de wuivende berg. Nog een opmerking. Bij een van de gedichten staat de naam Etty
van Hillesum. Moet dit niet Etty Hillesum zijn, Etty, die als
opdracht van haar leermeester en minnaar Julius Spier krijgt
‘Word, die je bent’? Dat zou wellicht een mooie titel voor een
volgende bundel zijn… Bent u nieuwsgierig geworden? Helaas is de bundel ‘Voorbij elk
kijken’ slechts in een beperkte oplage verschenen. U treft
hier nog enkele
boomgedichten van Gonggrijp aan en kunt hem ook volgen via:
http://www.natuurgedichten.blogspot.com/
Aly Wagenvoorde, 2012
|
Voorbij elk kijken
En
tot het ons omringt, al het kleine, al het grote, al het vanzelfsprekende.
Een
ademende zon, een klinkend lied, zomer en merel, kennen en gekend zijn.
Waarvandaan moet het komen? Vanuit het binnenste, vanuit de ziel.
Niets wat ons tegenhoudt: zo puur, zo zichzelf, zo duidelijk, zo noodzakelijk. |
De roman 'Tirza' van Grunberg dient zich aan als
een ultrarealistisch product. Hoofdpersoon Jörgen Hofmeester is een vader van het ouderwetse soort.
Trots op zijn dochters Tirza en Ibi, maar bevreesd voor de grote
veranderingen in het leven. Tirza zou 'hoog-hoogbegaafd' zijn, zijn
oogappel
Ibi is enigszins uit de gratie geraakt omdat ze met een allochtoon een
Bed en Breakfast in Frankrijk runt in plaats van iets moeilijks te
studeren. Zelf is Jörgen intussen maar matig geslaagd. Op de avond van het
eindexamenfeestje voor Tirza, als de trotse vader zijn cursus 'Zelf
sushi en sashimi maken' uitprobeert, keert zijn weggelopen echtgenote,
na een jarenlange buitenechtelijke affaire, terug en drukt hem met z'n
neus op z'n tekortkomingen. Hun huwelijk was een vergissing, ze wilden
elkaar helemaal niet, maar nu, na haar escapade, zijn ze te oud om er
nog wat van te maken en moeten ze maar illusieloos bij elkaar blijven.
Jörgen blijkt intussen door zijn werkgever, een literaire uitgeverij,
allang op non-actief te zijn gesteld. Om zijn omgeving niks van die
vernedering te laten merken, rijdt hij elke dag naar Schiphol, waar hij
doelloos rondhangt met het laatste manuscript van een auteur in zijn
tas. Jörgens met veel krenterigheid bijeengeschraapte kapitaal, waarmee hij
zijn dochters een onbezorgde toekomst wilde geven, blijkt na 11
september in hedge-funds te zijn verdampt. Als Tirza vervolgens met een
Marokkaans vriendje thuiskomt ziet hij in hem Mohammed Atta, de
hoofddader van de 9/11-aanslagen, en daarmee de oorzaak van zijn
financiële teloorgang...
Bron:
boekrecensies.trouw.nl
----------------------------------------------------------------------------
top ---------------- |
|
Hella Haasse
Heren
van de thee
In 1948 werd Hella Haasse landelijk bekend, doordat ze de
novellewedstrijd van de CPNB won. In dat jaar werd haar boek Oeroeg uitgegeven als Boekenweekgeschenk. Voor
Heren van de thee ontving Haasse de Publieksprijs
voor het Nederlandse boek. Heren van de thee beschrijft de levensgeschiedenis van
Rudolf Kerkhoven. Deze Rudolf weet van jongs af aan al wat hij
wil gaan doen. Namelijk in de voetsporen treden van zijn vader.
In 1873 komt hij, een jonge Nederlandse chemisch technoloog,
aan in Java, waar zijn ondernemende en vooruitstrevende familie
plantages bezit. Rudolf had er op gerekend om bij zijn ouders
aan de slag te kunnen, maar in plaats daarvan laten zij hem bij
een oom het theevak leren. Bovendien stellen zijn ouders een
nieuwe opzichter aan, in plaats van hem te vragen. Al met al is
het een moeilijke en teleurstellende start voor Rudolf. Na de leerperiode bij zijn oom ziet hij zich gedwongen om een
eigen onderneming te zoeken. Rudolf kiest voor Gamboeng, een
verwilderde koffieplantage midden in de rimboe. Het ontginnen
van het gebied en het planten van theestruiken is een enorm
karwei. Het is een hard bestaan, maar uiteindelijk lukt het
Rudolf om de plantage tot een succes te maken. Zijn leven in zijn eentje op de plantage te slijten is echter
niet wat hem voor ogen staat. Als hij op een dag Jenny
Roosegaarde Bisschop ontmoet, is hij meteen verliefd. Het liefst
zou hij haar direct meenemen naar Gamboeng. Als ze een keer getrouwd zijn, is Rudolf dolgelukkig. De
levendige, gevoelige Jenny voelt zich echter niet thuis op
Gamboeng, maar Rudolf heeft weinig oog voor Jenny’s problemen.
Zijn aandacht is volledig gericht op de onderneming. Hij wil nog
steeds bewijzen aan zijn ouders, dat hij een ideale, succesvolle
zoon is en dat ze hem ten onrechte hebben afgewezen. Met sterke psychologische details laat Haasse zien dat Jenny,
ondanks verwoede pogingen, niet kan aarden op de afgelegen
plantage. Langzaam maar zeker gaat het bergafwaarts met haar.
Pas na haar zelfmoord in 1907 begint Rudolf te begrijpen hoezeer
hij haar en anderen te kort heeft gedaan en zichzelf heeft
geïsoleerd door zijn onbuigzaamheid. Hij heeft zakelijk veel
bereikt, maar het is ten koste gegaan van zijn vrouw en zijn
familie.
Zowel Louis Couperus als Hella Haasse zijn erin geslaagd om een
Indische sfeer te creëren in hun romans, een sfeer, die ons als
lezers meevoert naar een wereld, die velen van ons niet gekend
hebben. In Heren van de thee zien we o.a. de veranderingen die er
plaatsvinden onder invloed van de toenemende stroom Europeanen
in Indië. Heren van de thee is een boek waarin de culturele
aspecten prachtig worden beschreven. Waarbij je je een
voorstelling kunt maken van de omgeving, waarin pionier Rudolf
zijn bestaan moest zien op te bouwen.
Aly Wagenvoorde,
2011
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Joke J.
Hermsen
Blindgangers
Joke Hermsen brengt in haar
roman oude vrienden, eind-veertigers, bij elkaar in een
vakantiehuis. Zij vieren het 25-jarig jubileum van hun
studiegenootschap ‘Nil desperandum’ (Gij zult niet wanhopen). Na alle verhaalfiguren te hebben geïntroduceerd neemt Hermsen
ons mee naar het huis in Drenthe, waar de vrienden zich o.a.
buigen over de diepere levensvragen. Tijdens hun eerste avond
samen (25 jaar geleden) lazen ze een fragment uit Plato’s
Symposium. Dat fragment ging over het schone, het ware en
het goede. Ze namen hun zoektocht naar de waarheid serieus. Ze
hadden idealen en dachten de wereld te kunnen verbeteren. Inmiddels hebben ze moeten leren leven met het ‘oneindige niets’
waarin hun leven zich nu afspeelt. Het theoretiseren over wie ze
nu zijn, op dit moment in de geschiedenis of over het geheim van
het menselijk bestaan is niet aan iedereen van de vriendengroep
besteed. Carrière maken, echtscheidingen, slechte verhoudingen
met ex-echtgenoten zijn zaken, die iedereen inmiddels meer
bezighouden. ‘Wij zijn ons brein’ van Dick Swaab komt o.a. ter
sprake en is zelfs de leidraad voor een van de vrienden
geworden. Deze pleit ervoor om volgens de principes van
Epicurus te leven. Dat wil zeggen, wat we na moeten streven is
genot, het bevredigen van de natuurlijke behoeften. Daar is lang niet iedereen het mee eens. Integendeel. Er worden door de verschillende personages allerlei serieuze
thema’s ten tonele gevoerd. Een voorbeeld is het volgende
citaat: ‘Onlineneurose, beeldschermverslaving, technostress, je kunt
de krant niet openslaan of het gaat erover,‘ merkte Det op. ‘Ja, maar wat is dat toch met mannen?’ vroeg Iris. ‘Als er geen
snoertje of beeldscherm aan zit, interesseert het ze niet.’ ‘Behalve vrouwen dan,‘ lachte Ella. ‘Nou, ik vraag me af hoelang dat nog gaat duren. Het schijnt dat
digitale seks enorm in opkomst is. ‘ ‘Volgens Susan Greenfield, weet je wel, die Engelse barones en
neuroloog,’ mompelde Det met haar mond vol Fourme d’Ambert, ‘zal
die digitale verslaving ons steeds asocialer en onverschilliger
maken.’ ‘Hoezo? Eline heeft wel vijfhonderd vrienden op Facebook. Wat
ze ermee moet, weet ik ook niet precies, maar het vergroot wel
haar sociale netwerk.’ ‘Ons brein wordt minder empatisch, omdat achter het beeldscherm
onze normale communicatievaardigheden afnemen. Lichaamstaal,
oogcontact, stemgeluid en zo. Volgens Greenfield maakt dat
tachtig procent van een gewoon gesprek uit. ….. Het gevaar van digitale communicatie is kortom dat we meer
egocentrisch en zelfs autistisch worden.’ Wat wil Hermsen met deze roman? Ik neem aan dat ze ons tot
nadenken wil aanzetten. ‘Blindgangers’ snijdt diverse problemen
van onze tijd aan, zoals tijdgebrek, materialisme, het verlies
van idealen, hyperindividualisme en gebroken gezinnen. Er is
weinig aandacht voor verworvenheden, zoals bijvoorbeeld onze
welvaart, onze mobiliteit en onze vrijheid. Laat staan voor
gezinnen, waarin alles wel harmonieus verloopt. En oplossingen
voor de problemen komen nauwelijks aan de orde. Toch één
voorbeeld van zo'n oplossing? ‘We moeten het klassieke huwelijk afschaffen!’riep Iris uit.
‘We moeten echt iets anders verzinnen. Weet je hoeveel kinderen
er jaarlijks in dit soort oorlogen terechtkomen? We moeten van
die mythe af, die bijna niemand volhoudt en alleen maar voor
ellende zorgt.’ ……. ‘Als ik het over kon doen, ‘zei Iris, ‘dan zou ik een contractje
voor drie jaar afsluiten. En dat contract kan elke keer worden
verlengd, mits er nog steeds volmondig “ja” tegen elkaar gezegd
wordt. Als er dan problemen komen, en die komen er geheid, want
die komen er namelijk altijd, dan kan er misschien nog iets aan
gedaan worden. Of niet natuurlijk, maar dan is er tenminste niet
die pijn van de gefnuikte verwachtingen. Je kunt een ander toch
niet een leven lang opeisen. De meeste getrouwde stellen praten
na drie jaar huwelijk al niet meer met elkaar. ……. ‘Die vechtscheidingen zijn zeker romantisch. Als je het
samenwooncontract wilt verbreken, stel je een verstandig
co-ouderschapcontract op. Je blijft gewoon vrienden en deelt de
zorg.’.
Tja. Er worden in de meeste hoofdstukken van Blindgangers
diverse diepzinnig bedoelde gesprekken gevoerd, die tot niets
leiden, er vinden filosofisch getinte gesprekken plaats, die te
onbeholpen zijn verwoord om serieus te worden genomen. Dan volgt deel 7 Nil desperandum. Het begint met een bericht uit Het Parool over een 48-jarige man en een jongen van 17,
die met zeer ernstige verwondingen zijn opgenomen in het
ziekenhuis. Wij als lezers weten om wie het gaat. Een geest
zweeft vervolgens rond, probeert iets goeds te brengen aan de
mensen die hij bezoekt, voor hij ten slotte de wereld verlaat.
Een heel spiritueel einde van een totaal niet spirituele roman. Mijn eindconclusie is, dat dit een roman is, die niet voldoet
aan wat ik van een roman verwacht. Er wordt veel geredeneerd,
maar dit leidt niet tot veranderingen of ontwikkelingen van de
personages. De personen in het boek blijven, tot het eind, wie
ze waren. Hun betogen zetten in het gunstigste geval aan tot
denken, maar dan wel van de lezer. De zogenaamde dialogen beperken zich in feite tot monologen,
waarin ideeën en opvattingen van de personages worden neergezet.
Zonder dat deze enige invloed hebben op het verdere verloop van
de roman. De ideeën, die veel te maken hebben met de huidige tijdgeest,
zouden de sterke kant van Blindgangers moeten vormen. Ik
betwijfel of dat het geval is. De manier waarop de ideeën in de
roman worden gepresenteerd doen eerder afbreuk aan deze roman
van Joke Hermsen, die eerder aangetoond heeft, dat ze wel
degelijk kan schrijven.
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Stefan Hertmans
Oorlog
en terpentijn
De eerste herinneringen aan zijn grootvader zijn die aan een dag
aan het strand van Oostende, toen de grootvader een man van
zesenzestig was. En hij en zijn vrouw met hun blote voeten in
het zand zaten, hij aanvankelijk in een colbertje. Het volgende beeld is dat van een stil huilende grootvader. Een
grootvader die schilderde en nu met een afbeelding in zijn
handen zat. Een afbeelding, zoals veel later blijkt, van de
Rokeby Venus (van Velázquez) met het gelaat van zijn
vroeggestorven geliefde. Deze grootvader is Urbain Martien (1891-1981), die op oudere
leeftijd heeft besloten om over zijn jeugdervaringen te
schrijven. Hertmans heeft de oude schriften van zijn grootvader
al langere tijd in zijn bezit, maar hij heeft ze de hele tijd
ongelezen bewaard. Tot de tijd er blijkbaar rijp voor was. De schriftjes bevatten allereerst notities over de armoede van
Urbain’s ouders, die in een volksbuurt probeerden het hoofd
boven water te houden. Urbain’s vader was een ‘kerkenschilder’.
Hij repareerde fresco’s. Van hem heeft Urbain zijn
belangstelling voor tekenen en schilderen meegekregen. Urbain
ging al op zeer jonge leeftijd in een ijzergieterij werken;
zwaar, gevaarlijk en bijna onmogelijk werk voor zo’n jonge
knaap. Dan wordt het oorlog. Na 150 pagina’s wijzigt het vertelperspectief.
Over de jaren vóór 1914 vertelde Hertman’s, Urbain vertelt in
deel II, de volgende 100 pagina’s, zelf over de verschrikkingen
van de loopgraven tijdens de oorlog (1914-1918). De oorlogsjaren zijn heftig. Het is een krankzinnige oorlog,
waarin de oude krijgsmoraal verloren gaat. Een militair moest
aanvankelijk een voorbeeld vormen voor de burgers die hij geacht
werd te beschermen. Al deze ouderwetse deugden sneuvelden echter
in de hel van de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. We lezen
wat de jongens daar meemaken, de ellende wordt tastbaar. Urbain neemt het keer op keer op zich om er als verkenner op uit
trekken. Hetgeen tot afschuwelijke ervaringen leidt. En meer dan
eens raakt hij gewond. Om, na opgelapt te zijn, opnieuw naar het
front te vertrekken. Dit deel van de roman geeft een indrukwekkend verslag van wat er
zich heeft voorgedaan in deze oorlog en laat zien, dat
plichtsbesef een belangrijke leidraad was voor Urbain. Deze frontervaringen zijn hem echter niet in de koude kleren
gaan zitten. Deel III opent aldus: ‘Nooit, zo zei hij, had hij geloofd hoe lang de dagen, de tijd en het leven konden gaan duren voor iemand die op een zijspoor is gezet.’ Een citaat van W.G. Sebald Na de oorlog ontmoet Urbain een vrolijk meisje, een hemels
meisje, zoals hij zelf schrijft. Maar het is 1919 en de Spaanse
griep grijpt in heel Europa om zich heen. Het virus eist vele
miljoenen doden, in hoofdzaak jongeren. Een van de slachtoffers
is Maria Emelia, de geliefde van Urbain. Daarmee is het drama
compleet. Urbain huwt daarna haar zus, een goedmoedige, van passie
verstoken vrouw. Het laatste deel van de roman is het meest
persoonlijk en ontroerend. Stefan Hertmans heeft dit deel over
het privéleven van de grootvader en zijn verlangens en gemis
voornamelijk zelf moeten construeren en is daar wonderwel in
geslaagd. ‘Oorlog en Terpentijn’ is een knap en meeslepend boek en heeft
voor mij de prijs voor de beste Nederlandstalige roman van dit
jaar verdiend.
Aly Wagenvoorde, 2014
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Hermann Hesse
De Steppewolf
Deze roman van Herman Hesse verscheen in 1927. Dit werk bezorgde
de schrijver wereldwijd erkenning. Vooral de Europese en
Amerikaanse jeugdbewegingen in de zestiger jaren van de vorige
eeuw konden zich identificeren met de figuur van de steppenwolf
en gebruikten dit in hun protest tegen het establishment. Ondanks de schijnbaar chaotische structuur met meermaals
wisselende vertelperspectieven, een toegevoegd essay en het
verwarrende visioen van het ‘Magisch Theater’, waarmee de roman
eindigt, is het een volgens (misschien wel muzikale) wetten
gecomponeerd werk. Hesse spreekt zelf ook over ‘een sonate’. De inleiding, het zogenaamde voorwoord van de uitgever, is een
inleiding op de neurotische persoonlijkheidsstructuur van de
latere ik-persoon Harry Haller. Aansluitend volgt een eerste sequens ‘Harry Hallers
aantekeningen’, welke geconcretiseerd wordt door het motto ‘Nur
für Verrückte’, alleen voor gekken. Dat geeft het motief
aan van de innerlijke verscheurdheid, de ambivalente verhouding
tot het burgerlijke van Harry Haller. Het essay ‘Tractat vom Steppenwolf’ dat hij in handen krijgt via
een boekverkoper, werkt als een intermezzo tussen de beide
romandelen. Harry Haller een eenzaam persoon van vijftig, voelt zich, zoals
gezegd, innerlijk verscheurd. Zijn ene kant is de
intellectueel, die mooie idealen heeft; de andere kant is de
aardse mens, die leeft volgens zijn instinct. Hij voelt zich
totaal vervreemd van de kleinburgerlijke omgeving, waarin hij
zich bevindt. Tegelijkertijd voelt hij er zich, door een
kinderlijk soort heimwee, eveneens door aangetrokken. Zijn
nachten brengt hij door in goedkope kroegjes. Uit het traktaat
blijkt, dat Harry Haller niet tevreden met zichzelf kan zijn,
zichzelf niet kan accepteren; niet, als hij als ‘mens’ fungeert,
maar evenmin als de ‘wolf’ de boventoon voert. Het is alsof
beide elkaar beloeren en veroordelen. Zoals hierboven al is
aangegeven, beschrijft De Steppenwolf deze spanning, die het
innerlijke leven van Haller beheerst, vanuit verschillende
perspectieven. Op het hoogtepunt van zijn vertwijfeling, en als hij dicht tegen
een zelfmoord aanschurkt, gaat Haller op onderzoek uit: Hij
experimenteert met zijn sexualiteit, bezoekt jazzclubs, leert de
foxtrot dansen, en gaat om met mensen, die hij voorheen niet had
zien staan. De ‘personen’ die hij ontmoet, zou je kunnen
beschouwen als archetypen van de persoonlijkheden, die Haller in
zijn onderbewustzijn is. Toch is deze ervaring met een andere
manier van leven geen overwinning op zijn intellect en zijn
neurotisch dualisme. Hesse schreef andere boeken, die toegankelijker zijn. Toch zie
ik als het een geniale overpeinzing en vormgeving van het proces
van zelfontdekking en is het –ook nu nog – zeer interessant om
te lezen en te overdenken.
Aly Wagenvoorde, 2010
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
I - J
- K - L
|
|
Arthur Japin
Vaslav
Het is 19 januari 1919.
Peter, de bediende van Vaslav Nijinski, de
beroemde balletdanser, laat ons weten dat die
ochtend, al voor dag en dauw, de waanzin begon… Uiteindelijk zal blijken, dat dit de laatste
dag zou worden, waarop Nijinski optrad. Nijinski was begin 20ste eeuw de grote ster van
Les Ballets Russes, het gezelschap van de
eveneens beroemde Sergej Diaghilev. De vele grote namen
die op de een of andere manier verbonden waren
met dit ballet, zoals Igor Stravinsky en Pablo
Picasso, hebben er mede voor gezorgd, dat Les
Ballets Russes zo’n begrip is geworden. Wanneer de Hongaarse gravin Romola Pulszky kans
ziet om Nijinski in te palmen, betekent dat het
einde van de relatie van Diaghilev en Nijinski.
En niet alleen als minnaars. Wanneer Nijinski na
twee maanden per telegram informeert waar en
wanneer de repetities beginnen, laat Diaghilev
het aan een ander over om de volgende zakelijke
mededeling te doen: ’Monsieur Diaghilev zal
van uw diensten voortaan geen gebruik meer
maken.’ (pag. 169) Hoe groot de impact was
van deze scheiding voor beide betrokkenen mogen
we als lezer zelf invullen. In tegenstelling tot wat de titel suggereert, is
het minder het verhaal van Vaslav Nijinski, dan
wel het verhaal van drie mensen die hem goed
hebben gekend en hem dierbaar waren. Zowel het
eerste als het laatste deel van de roman worden
verteld door Peter, de bediende van Nijinski.
Peter kent Nijinski van dichtbij. Hij voert niet
alleen taken in het huis uit, maar begeleidt de
danser tot in de badkamer. Daarbij voeren ze
gesprekken. Peter verandert hierdoor van een
jongen, die zich al helemaal had gevoegd in het
leven van het dal en dat, wat hem voorbestemd
leek tot iemand, die ernaar verlangt om verder
om zich heen te kijken. Hij is het echter ook,
die als eerste ziet, dat er iets niet in orde is
met meneer Nijinski. Sergej Pavlovitsj (Diaghilev) lijdt onder het
verlies van Vaslav. Hij heeft het gevoel, dat
zijn uiterlijk hem echter ongeschikt maakt voor
welke liefde dan ook. Niemand zal van hem kunnen
houden. Toch hoopt hij nog op een
privéontmoeting met Vaslav. En als dat niet
lukt, dan is Sergej Pavlovitsj misschien in de
gelegenheid om hem nog eens te zien dansen. Die
hoop was het waard om naar Sankt Moritz af te
reizen. Hij ontmoet enkel Peter en Romola en
vult zijn tijd verder met het ophalen van
herinneringen (en wachten op de voorstelling).
Herinneringen, die ook teruggaan naar zijn tijd
met Vaslav. Tot slot is er nog Romola. Romola heeft haar
zinnen gezet op Vaslav en doet er alles voor om
hem te veroveren. Hoe anderen over haar denken,
laat haar koud. Zij vecht voor haar liefde en
slaagt erin met Vaslav te trouwen. Vaslav praat in deze fase van zijn leven veel
over de liefde en dat is ook waar de roman om
draait. In de verhalen van ieder van de drie
vertellers speelt de liefde een grote rol. We
leren, als lezer, de drie personen en hun
motivaties kennen. En vanuit deze drie
personages krijgen we een indruk van het leven
van Nijinski. Hun verhalen concentreren zich
rond een belangrijke gebeurtenis, namelijk
Vaslavs laatste optreden, in 1919.
‘… Over het toneel trekt hij van sprong naar sprong
in grote cirkels. Zijn overhemd bolt op, de
losse, wijde mouwen wapperend als vleugels.
Boven alles uit gaat hij, geen twijfel mogelijk,
over onze hoofden heen lijkt hij te gaan en te
ontstijgen aan zichzelf.
Ineens is het gebeurd. Hoe kan dat, het ging te snel, hebben we hem
eigenlijk wel weer op aarde neer zien komen?
Alles tolt na. Maar geen vergissing: het is
voorbij. Daar staat hij, midden op het toneel,
geen fenomeen meer maar zichzelf, klein,
kaarsrecht, onbeweeglijk. Ten slotte legt hij zijn rechterhand op zijn
hart. ‘Nu, ‘zegt hij, ‘is het kleine paardje moe.’ ….’
Bij eerdere romans van Japin had ik vaak
moeite met de feiten. Japin baseert zijn romans
veelal op gedegen onderzoek, maar wanneer er
teveel feiten in doorschemeren, kan dat ten
koste gaan van het verhaal, van de verbeelding
en daarmee van het leesplezier. Dat is bij
Vaslav niet het geval. Hoewel Japin zich
ongetwijfeld terdege heeft ingelezen in de
levens van Nijinski en Diaghilev, heeft hij van
‘Vaslav’ een roman weten te maken die tot de
verbeelding spreekt. Enig minpuntje is het
gedeelte waarin Romola aan het woord is. Zij
vertelt in relatief kort bestek wat er verder in
het leven van haar man is gebeurd, na het
beruchte optreden. Het is vreemd om dat te
lezen, vóór de beschrijving van laatste
voorstelling zelf. En overbodig, omdat het er
voor de roman niet toe doet.
Aly Wagenvoorde, 2014
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Franz Kafka
De
Gedaanteverwisseling
De
gedaanteverwisseling
(oorspronkelijke titel 'Die
Verwandlung') is een werk
van de Tsjechische Duitstalige
schrijver Franz Kafka uit 1915. In dit werk is een bekend motief
te herkennen. Ook in dit verhaal
van Kafka staat een kantoorklerk
centraal, die een vlekkeloze
staat van dienst heeft. Op een
dag wordt hij echter wakker om
erachter te komen dat hij is
veranderd in een enorme kever.
Terwijl zijn familie moeite
heeft de gedaanteverwisseling te
accepteren, begint de man
zichzelf af te vragen waaraan
hij dit te danken heeft. Hij
vermoedt dat hij ergens schuldig
aan is, maar waaraan? Is het
zijn moeizame relatie met zijn
vader of is hij toch niet de
perfecte werknemer? 'De gedaanteverwisseling'
is in haar thematiek te
vergelijken met 'Het Proces'
en wederom weet Kafka de tragiek
en de humor te versmelten tot
een meesterlijk geheel.
bron: Wikipedia ----------------------------------------------------------------------------
top
----------------
|
Franz Kafka, 1906
(Fotografie aus dem Atelier Jacobi, 1906) |
Ben
Katchor
De jood van New York,
stripverhaal
'De jood van New York' is de Nederlandse vertaling
van 'The Jew of New York' (1998). Dit stripverhaal wordt bevolkt door
geobsedeerde utopisten en nerveuze kleine handelaren die proberen te
overleven in de Nieuwe Wereld. Het is (grotendeels) fictie, gebaseerd op een waar gebeurd verhaal.
De jood van New York leest als een aaneenschakeling van
mislukkingen. Het stripboek zit vol verwijzingen naar de geschiedenis
van het jodendom.
|
|
Kazuo Ishiguro
De
troostelozen
Bijzonder moeilijk om een recensie te schrijven van dit boek. Want waar
gaat het over? De wereldberoemde musicus Ryder arriveert in een hotel in een
(niet-bestaande?) stad ergens in Midden-Europa. Vrijwel direct wordt
duidelijk dat hij niet echt weet waarom hij in die stad is en wat er van
hem wordt verwacht. Dat er echter wel het nodige van hem gevraagd en
verwacht wordt, is vanaf het begin duidelijk. Zo houdt de bejaarde
bagagist Gustav een hele verhandeling over het belang van bagagisten en
hoe ze hun beroep meer aanzien proberen te geven. ‘…Maar ik dacht: nou ja, als ik mijn steentje kan bijdragen en een
klein beetje verandering weet te bewerkstelligen, dan krijgen degenen
die na mij komen het in elk geval makkelijker.’ Hij heeft als regel voor zichzelf ingesteld, dat hij de koffers die hij
tilt niet meer mag neerzetten. Nu hij op leeftijd is, valt die
krachtsinspanning hem duidelijk zwaar, maar hij wil aan zijn besluit
vasthouden en hoopt, dat meneer Ryder een pleidooi voor de bagagisten
wil houden tijdens zijn optreden. Meneer Ryder is vergeten wat hij in de stad komt doen, weet niet welke
afspraken hij heeft en komt zijn verplichtingen dan ook niet na. Een
groot probleem wordt dat niet, ook al zijn er in toenemende mate mensen
teleurgesteld om dat hij zijn afspraak met hen vergeten is of soms ook
niet na wil komen.
'... en ik kan u wel vertellen, meneer, dat die mensen, die gewone
dames en heren, dat ze u heel dankbaar zijn, enorm dankbaar dat u zich
bereid verklaard hebt hen persoonlijk te ontmoeten. En dat u, meneer
Ryder, beseft hoe belangrijk het is om uit hun mond te horen wat ze
hebben doorgemaakt.' Ik keek hem steng aan. 'Meneer Hoffman, er is
blijkbaar sprake van een misverstand. Ik moet nu meteen twee uur kunnen
repeteren. Twee uren van complete afzondering.'
Het werkt niet alleen uitermate bevreemdend dat meneer Ryder niets meer
weet van zijn afspraken, maar eveneens dat hij niet zorgt dat hij een
overzicht krijgt van zijn afspraken. Van zijn repetities komt niets
terecht, omdat hij alsmaar van de ene situatie in de andere vervalt,
zonder zelf in te grijpen. Hij gedraagt zich volkomen passief. Ook de fysieke plekken waar Ryder zich bevindt of begeeft, zijn geen
logische plekken. Vaak zijn het plaatsen die veranderen in een soort
decor uit een toneelvoorstelling. Is Ryder aanvankelijk een tijd
onderweg met de auto, dan blijkt vervolgens dat hij ook binnendoor had
kunnen lopen… Het is alsof de musicus verzeild raakt in een droom, of
een nachtmerrie? Ofschoon dat meer zegt over je eigen ervaring als
lezer, dan dat het de ervaring van Ryder zelf is. Mensen verdwalen,
verdwijnen in de verte, reizen gaan de mist in. Er is vaak sprake van
gangen, bossen en verkeerde afslagen, en vooral ook van menselijke
tekortkomingen . Aan het eind, terwijl het optreden van Brodsky en Ryder zal
plaatsvinden, wordt Gustav onwel. Hij ligt op een matras in een
ongemeubileerde kleedkamer en Ryder gaat Sophie (Gustav’s dochter)
halen. ‘Ik had me heel kalm gevoeld – sereen bijna- toen ik op de weg stond,
maar zodra ik de auto weer startte, werd ik overmand door een mengeling
van enorme frustratie, paniek en boosheid. Mijn ouders arriveerden op
dat moment, en ik had mijn voorbereidingen nog lang niet voltooid en
reed nu met het oog op een totaal andere kwestie van het concertgebouw
vandaan. ‘ Onderweg wordt Ryder aangehouden door een stel mensen, met wie hij
buiten de auto even een kopje koffie gaat drinken, op een omgekeerde
sinaasappelkist. Dan ontdekt hij een grote kluwen van metaal. Het metaal
was hopeloos verwrongen en tot zijn afgrijzen ligt Brodsky ertussen.
Brodsky, die eindelijk weer zou gaan optreden, die avond. Er wordt
gesuggereerd dat deze zelfmoord heeft willen plegen, maar dat zijn benen
nu bekneld zijn geraakt en dat er niets anders op zit dan dat iemand
daar ter plekke een van Brodsky’s benen amputeert.
Tussendoor ontdek je als lezer, dat de mensen van deze Midden-Europese
stad een groot geloof hebben in de heilzame werking van muziek. Dat moet
alle (sociale) problemen oplossen die de stad in hun macht houden. En
hoewel de inwoners van de stad Ryder daarom op een voetstuk plaatsen,
blijkt, dat hij op allerlei gebied faalt. Waarschijnlijk heeft Ryder ook een zoontje in de stad, maar daar was hij
zich aanvankelijk ook niet volledig van bewust. En er is ook absoluut
geen sprake van liefde of genegenheid. Het kost Ryder geen enkele moeite
om zijn zoontje Boris te kwetsen. Of vergeet hij hem zomaar?
‘Hoe dan ook, rond dat moment hield ik op hem te volgend doordat zijn
opmerking over mijn gebrek aan tijd me opeens had doen bedenken dat
Boris in dat cafeetje op me zat te wachten. Er was, zo besefte ik,
geruime tijd verstreken sinds ik hem daar achtergelaten had.’
Ishiguro creëert niet alleen een verzonnen wereld, er is zeker ook
sprake van vervreemding. Een mening mag u zelf vormen, indien u mocht
besluiten een roman van 580 pagina’s die een periode van slechts drie
dagen beschrijft, te gaan lezen. Een roman, die mij tamelijk verward, om
niet te zeggen verbijsterd heeft achtergelaten.
A. Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
Hannah Kent
De
laatste rituelen
Noord-IJsland, 1829. Agnes Magnúsdóttir wordt schuldig bevonden
aan de moord op twee mannen. Ze wordt in afwachting van haar
executie ondergebracht op de boerderij van Jón Jónsson en zijn
gezin.
Zo begint de omschrijving op de achterkant van de omslag van
deze roman. Mocht dat de indruk wekken dat het om een thriller
gaat, dan moet ik je teleurstellen. Het is een mooie, literaire
roman, waarbij het vooral gaat om de onderlinge verhoudingen van
mensen. Zoals de dominee die opgezadeld wordt met het bezoeken
van een ter dood veroordeelde die geletterd en belezen is, maar
weinig geïnteresseerd in de kerk. En de familie, die haar moet
huisvesten, totdat het vonnis wordt voltrokken. Uiteraard is
deze familie geschokt, omdat zij een moordenaar in hun midden
moet dulden. Naarmate het jaar echter vordert en het harde leven
op het enigszins vervallen boerderijtje hen dwingt om samen te
werken, went de familie aan de aanwezigheid van Agnes.
Agnes zelf is niet van plan om met wie dan ook te praten.
Citaat (pag. 40-41)
Ze kennen me niet.
Ik blijf stil. Ik ben vast van plan mezelf af te sluiten voor de
wereld, mijn hart te wapenen en trouw te blijven aan wat nog
niet van me is afgenomen. Ik kan mezelf niet laten wegglijden.
Ik zal behouden wat ik van binnen ben en klem mijn handen strak
om alle dingen die ik heb gezien en gehoord en gevoeld. De
gedichten die ik maakte terwijl ik waste en maaide en kookte tot
mijn handen rauw waren. De sagen die ik uit mijn hoofd ken.
Alles wat ik nog heb, laat ik zinken en ik verdwijn onder water.
Als ik spreek zal het in luchtbellen zijn. Ze zullen mijn
woorden niet nemen voor wat ze zijn. Ze zullen de hoer zien, de
gekkin, de moordenares, het wijf dat bloed laat druipen op het
gras en lacht met een mond vol aarde. Ze zullen ‘Agnes’ zeggen
en de spin zien, de heks gevangen in het web van haar eigen
noodlottige makelij. Misschien zien ze het lam dat omsingeld
wordt door raven, blatend om een verloren moeder. Maar mij
zullen ze niet zien. Ik zal er niet zijn.
De jonge priester Tóti, die haar eigenlijk zou moeten bekeren,
weet Agnes uiteindelijk te verleiden om tóch over haar leven
(als pauper) te vertellen. Fluisterend begint Agnes hem haar
levensgeschiedenis uit de doeken te doen, terwijl de familie in
de badstofa meeluistert. En zo ontrolt zich het beeld van haar
harde leven, dat uiteindelijk dramatische vormen aanneemt. Bij
Tóti groeit de compassie, naarmate hij meer te weten komt.
In dit trage verhaal speelt het landschap een belangrijke rol.
Maar misschien nog meer de seizoenen. De mist, de lange winter
en hevige sneeuwstormen, waarin de mensen gedwongen worden om
binnen te zitten en daardoor volkomen geïsoleerd raken van de
buitenwereld.
En terwijl je als lezer misschien nog hoopt op een wonder, lijkt
Agnes te denken dat ze niet aan haar lot kan ontkomen. Totdat de
executie nadert.
Dit verhaal is gebaseerd op een werkelijke gebeurtenissen. Agnes
Magnúsdóttir was de laatste persoon
die in IJsland is geëxecuteerd. Hannah Kent heeft er uitgebreid
onderzoek naar gedaan in archieven, kronieken en publicaties.
Veel van de gebeurtenissen in de roman zijn dan ook uit die
verslagen afgeleid, maar soms zijn ze ook het resultaat van
speculatie.
Het heeft geleid tot een mooi, genuanceerd beeld van deze Agnes
Magnúsdóttir.
Aly Wagenvoorde, 2020
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Jack
Kerouac
Onderweg
(oorspr. Titel On the road)
Over ‘Onderweg’ van Jack Kerouac is veel geschreven, maar de
uiteindelijke uitgave is niet geheel geworden, zoals Jack Kerouac het
had bedoeld. Het werd echter meteen herkend en omarmd als de stem van
een generatie die zich Beatniks noemde, jongelui die anti-Amerikaans
waren, de voorlopers van de hippies. Kerouac werd op slag beroemd en On the Road vond wereldwijd miljoenen lezers. Als je de authentieke versie naast de gepubliceerde uit 1957 legt, valt
op hoe rigide de redactie destijds met het boek is omgesprongen. Kerouac
beschrijft tussen Cassady en Ginsberg een liefdesverhouding die voor
preuts Amerika van de jaren vijftig te homoseksueel getint was, en de
passage werd geschrapt. Door de afwezigheid van alinea’s krijgt de
‘scroll’ de lyrische vaart die Kerouac voor ogen staat: in lange zinnen
geeft hij de sensatie weer van het reizen en zwerven dwars door Amerika
van New York naar San Francisco met auto’s en bussen. Kerouac vond met
On the Road een sublieme, bezwerende stijl waarin geen plaats is voor
literaire remmingen. Zijn ‘scroll’-boek is net zo uitgestrekt als de
asfaltstrook waarover Kerouac en Cassady reisden. Wat zochten ze op weg?
‘Girls, visions, everything,’ schrijft Kerouac. En dit alles moet
‘gewoonweg’ genoteerd worden. Dát was de oorspronkelijke versie, waaraan
vóór uitgave veel gesleuteld is. De man die met On the Road de ultieme Amerikaroman schreef, werd geboren
als Jean Louis Lebris de Kerouac, was van Frans-Canadese afkomst en
leerde pas Engels op de lagere school. Na een blauwe maandag in het
Amerikaanse leger en op de New Yorkse universiteit, waar hij
kennismaakte met de literaire bohémiens Allen Ginsberg en William
Burroughs, verdeelde hij zijn tijd tussen schrijven en reizen met zijn
vriend en muze Neal Cassady. Kerouac debuteerde in 1950 met de autobiografische familieroman
The
Town and the City, en schreef een jaar later in drie weken de eerste
versie van On the Road op één rol papier, omdat hij zijn
‘spontaneous prose’ niet wilde onderbreken voor het indraaien van nieuwe
vellen in zijn typemachine. De op het ritme van de jazz geschreven road
novel over een groep non-conformisten die de weidsheid en onbegrensde
mogelijkheden (seks en drugs) van Amerika verkent, verscheen in 1957 en
werd de bijbel van de beatgeneration (en later van de hippies). Kerouac
werd een mediaster, probeerde zijn succes te herhalen met The Dharma
Bums (1958), waarin een antimaterialistische dichter het
zenboeddhisme als verlossing omarmt. De laatste tien jaar van zijn leven
trok Kerouac zich terug in het huis van zijn moeder in Lowell. Zijn beroemdste roman, Onderweg, was het relaas van Sal Paradise over
zijn reizen door Amerika. Hij reisde met de vrije en roekeloze Dean
Moriarty van de oost- naar de westkust van Amerika. De afwijzing door
het tweetal van huiselijk en economisch conformisme ten gunste van een
zoektocht naar vrije en open gemeenschappen en intense individuele
ervaringen blijft aantrekkingskracht uitoefenen. Niet alleen in de tijd,
waarin het voor het eerst werd uitgegeven, 1957, maar ook nu nog.
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
|
Routekaart reizen van Kerouac |
Paul en Claire hebben een afspraak met broer Serge en zijn vrouw in een
chique restaurant. Serge is politicus en de kans is groot, dat hij
premier wordt. De familie heeft het nodige te bespreken tijdens het diner. Hun zonen
hebben namelijk de dood van een dakloze op hun geweten. Ze willen
overleggen, wat ze als ouders doen met deze kennis. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Serge vindt dat hij open kaart moet
spelen. Paul en vooral ook zijn vrouw Claire vinden, dat ze in de eerste
plaats hun kind moeten beschermen door te zwijgen. Zij willen niet dat
dit ongelukkige voorval de toekomst van hun zoon vernielt. Welke
consequenties deze keuze heeft, ga ik niet verraden. Het diner is een toegankelijk, geestig en spannend boek. Toch
maakt het de verwachting, dat dit een boek is waar nauwelijks iets op
aan te merken valt, niet waar. Voor de verklaring van de gewelddadigheid
van (zowel Paul als) de zoon van Paul maakt Koch een matige keuze,
namelijk een erfelijke ziekte. Dat is een gemiste kans. Het ontneemt de
lezer de mogelijkheid om zelf een antwoord te zoeken op het 'waarom' van
deze daad. Bovendien wordt de ziekte van vader en zoon tamelijk breed
uitgemeten, terwijl uiteindelijk de moeder, Claire, ook voor niets
terugdeinst. Hoe verklaren we dit? Nu kunnen de lezers wel zelf 'aan de
slag', ware het niet, dat Claire's positie in het boek onderbelicht
blijft en we haar voornamelijk kennen van de overdreven liefdevolle
beschrijving van Paul. De roman zegt te weinig over deze moeder en
ontneemt de lezer daarmee de kans om zich met haar te identificeren. Een
verklaring van haar daden, of begrip ervoor, kan dan ook alleen in
algemene zin. Het diner blijft een leuk boek, maar het wekte aanvankelijk
verwachtingen, die het uiteindelijk niet waar maakte.
A. Wagenvoorde
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Gerrit Komrij
Over de bergen
Na een reis van vele uren per trein langs ravijnen en door nauwe dalen
bereikt Pedro Sousa e Silva het land van zijn dromen. De plek, waar hij
zich tijdelijk gaat vestigen, bevindt zich in de verst afgelegen, meest
geïsoleerde provincie van zijn land, Portugal. Hij zelf komt uit
Lissabon, maar is het leven daar moe. Zijn voorouders bezaten en
bewoonden een groot landhuis en dat is de plek, waar Pedro zich nu gaat
vestigen. Dat het zo afgelegen is en in een vervallen staat verkeert,
deert hem niet. Hij leert de kleine, haast middeleeuwse dorpsgemeenschap kennen en sluit
vriendschap met de plaatselijke padre. Geleidelijk aan begint hij
zich te realiseren, dat dit niet meer voor even is, maar dat hij is
voorbestemd tot een leven in eenvoud op het platteland. Het landhuis is verpacht aan een stichting, onder leiding van de padre.
Pedro begint vol enthousiasme aan het opknappen van het verwaarloosde
huis en het helpen van de stichting.
Een groot deel van het boek gaat over hoe Pedro het huis, het personeel,
het dorp, de mensen en de streek leert kennen. Komrij beschrijft mooi
hoe de traditionele samenleving in het binnenland van Portugal ook na de
Anjerrevolutie van 1974 grotendeels bleef bestaan. Halverwege het boek leert Pedro Fernanda kennen, de dochter van padre
Rodrigo’s lievelingsbroer. Zij is een opvallende verschijning, en
bovendien nog jong en ongehuwd. Enige tijd later volgt er een tweede
ontmoeting. Fernanda blijft een tijdje in het dorp en Pedro neemt haar
mee naar het huis, vooral omdat hij een zekere trots voelt over de
gedaanteverwisseling die het huis, door zijn toedoen, heeft ondergaan.
Ze ontmoeten elkaar in deze periode regelmatig en maken samen tochten in
de omgeving. Dat wil zeggen, zij op de motor en hij per paard. Ze
spreken dan af bij een kerkje, omdat Fernanda geïnteresseerd is in
muurschilderingen en
religieuze architectuur. Dan keert padre Rodrigo terug, voor de viering van zijn gouden
priesterjubileum. Het verheugt hem te merken, dat er tussen Pedro en
Fernanda een band is ontstaan. Hij informeert bij Pedro of deze al over
een huwelijk heeft nagedacht. Fernanda is op de hoogte van dit gesprek
en zij zou zich niet tegen de wens van haar oom verzetten. Pedro
realiseert zich dat het zijn plicht is om Fernanda mee te delen, dat hij
er niet over peinst. Hij wil enkel vrienden zijn. Vanaf dat moment verandert het beeld van de dorpssamenleving totaal.
Pedro komt er achter, dat de wereld waarin hij zich zo thuis voelde, een
illusie is. De stichting van de padre blijkt frauduleus te zijn en
Pedro’s geld is op vele manieren misbruikt.
‘Wie, jaren later, in het dal van Sampaio zou arriveren zonder Pedro
te kennen of iets af te weten van de liefdesgeschiedenis tussen hem en
Fernanda, zou na zijn vermoeiende reis langs kronkelwegen en door
onbewoonde valleien, waar hij soms een half uur achtereen geen
schaapskooi of duiventil tegenkwam, in een gebied dat zelfs de
straaljagers leken te mijden, na een laatste korte rit over een zandpad
in de verte twee grote huizen zien staan, het ene witgekalkt en het
andere met de kleur van aarde; hij zou, dichterbij gekomen, alleen op
het achterplein van het eerste huis leven bespeuren; varkens die
wroetten tussen het afval, kalkoenen die een klaaglijk geluid lieten
horen , …’
Uiteindelijk is de idylle verworden tot een verhaal van vernedering
en uitbuiting, waarin de hoofdpersoon het onderspit blijkt te delven. Na vele jaren heb ik dit werk van Komrij met genoegen herlezen.
A. Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Stieg
Larsson
Mannen
die vrouwen haten
Uitgever: SIGNATURE Publicatie jaar: 2008 ISBN: 9789056721763
In het boek spelen twee personen de hoofdrol: Mikael Blomkvist en
Lisbeth Salander. Hij is een innemende man en een kritische journalist
van middelbare leeftijd. Hij is tevens verbonden aan het tijdschrift
Millennium. Lisbeth lijkt in weinig op hem. Ze is jong, eigenzinnig,
ogenschijnlijk gevoelloos en staat onder curatele. Ook uiterlijk is ze
zijn tegenpool: Zwartgeverfd haar, piercings en tatoeages. Mikael raakt betrokken bij een schandaal en wordt vrijwel tegelijkertijd
benaderd door oud-zakenman Henrik Vanger. Veertig jaar geleden is de
zestienjarige Harriët Vanger op mysterieuze wijze verdwenen en
vermoedelijk vermoord. De zaak is echter nooit opgelost en inmiddels
verjaard. Henrik Vanger is geobsedeerd door deze verdwijning en kan niet berusten.
Hij wil dat Mikael zich hier nog eens op stort. Mikael sluit zich op en
spit in een ijzige omgeving (in meer dan een opzicht) alle dossiers
door. En hij leert diverse familieleden kennen. Het zijn er veel… De
vele neven en nichten maken, dat de lezer daar de draad snel kwijtraakt.
Erg storend is het niet, maar ook niet steeds functioneel. Hetzelfde
geldt voor de dochter van Mikael die even opduikt in het verhaal, om er
vervolgens ook weer uit te verdwijnen. Aanvankelijk lijkt het onderzoek van Mikael nergens op uit te lopen.
Dan krijgt hij hulp van Lisbeth, die een uitermate goede hacker blijkt
te zijn. Samen stuiten ze op een spoor dat rechtstreeks naar een akelig
familiegeheim voert ... Larsson overleed in 2004, nog voordat Mannen die vrouwen haten,
zijn eerste boek, werd gepubliceerd. De Zweedse kritieken waren
overweldigend en het boek werd bekroond met de Glazen Sleutel, de prijs
voor de beste Scandinavische misdaadroman. Dat maakt nieuwsgierig. Is het een doorsnee misdaadroman, of heeft het
meer literaire kwaliteiten dan alleen een knap geschreven, spannend
boek? Het boek leest vlot en is spannend, er zit voldoende afwisseling in, de
hoofdpersonen zijn krachtige en tevens markante personages, maar daarmee
ontstijgt dit boek het niveau van de betere misdaadromans niet. En de titel...?
Aly Wagenvoorde, 2009
|
|
Rutka Laskier
Rutka Laskier - Dagboek januari – april
1943
Ik heb de indruk dat ik voor het laatst
schrijft. In de stad wordt een razzia gehouden. Ik mag niet naar buiten
en thuis word ik gek. (…) Sinds een paar dagen hangt er iets in de
lucht. (…) De stad is verlamd in afwachting, en afwachten is het ergste
wat er bestaat. Was het allemaal maar voorbij, die lijdensweg, die hel.
Ik probeer gedachten aan morgen te ontwijken… maar ze blijven steeds als
opdringerige vliegen terugkomen. Kon je maar zeggen: Het is zover, je
sterft maar één keer … maar dat gaat niet, want ondanks al die
wreedheden wil je leven, de dag van morgen afwachten, dat wil zeggen nu,
op dit moment, Auschwitz of het werkkamp. Ik moet hier niet aan denken
en ga over privédingen schrijven.’ – Rutka Laskier, 20 februari 1943
Rutka Laskier is veertien jaar oud als ze in 1943
in het getto Bedzin, Polen, een dagboek begint bij te houden. De
gruwelijkheden van de buitenwereld sluiten haar langzaam in. Haar
dagboek geeft het leven weer van een Joodse tiener over wie de schaduw
van de dood zich al uitstrekt. In het getto beleeft Rutka haar eerste
verliefdheden, haar eerste teleurstellingen, vriendschappen, jaloezie.
Te midden van de deportaties, de angst en andere verschrikkingen doet ze
verslag van haar dagelijkse leven. Haar bange vermoedens over het lot
dat haar en haar tijdgenoten beschoren is, blijken waarheid te worden.
Een ontroerende, menselijke en historische weerslag van Rutka’s leven en
dood, maar ook van het leven en de dood van tienduizenden jongens en
meisjes tijdens de Holocaust.
In 2006, zestig jaar na de oorlog, wordt Zahava
(Laskier) Scherz, de halfzus van Rutka, op een ochtend gebeld door een
onbekende man. Hij meldt haar dat het dagboek van Rutka is gevonden in
Bedzin, de geboorteplaats van Rutka. Sindsdien zet Zahava Scherz zich in
voor de promotie van dit dagboek en maakt zij zich sterk voor de
herdenking van de slachtoffers van de Holocaust. Door haar bemoeienis is
het dagboek uitgegeven door Yad Vashem. Onlangs werkte ze mee aan een
BBC-documentaire over Rutka Laskier in Polen.
Bron:
www.degeus.nl
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Lisette
Lewin
Een hart van
prikkeldraad
In dit boek uit 1992 gaat het over WO II. Dit keer
echter niet over de meest gebruikelijke thema's, maar over meisjes die
het met Duitsers aanlegden. Greetje van zeventien groeit op in
gereformeerd Katwijk. Ze laat zich verleiden door de Duitser Heinz. Ze
staat daar, in haar armoedige, versleten kleding en ziet niets dan een
grauwe, troosteloze toekomst. Dan neemt ze in een flits de beslissing om
met Heinz mee te gaan. Ze raakt verzeild in het wereldje van bezetters
en moffenhoeren, drank en orgieën, waardoor ze na de oorlog uit Katwijk
moet vertrekken. Ze gaat op de fiets naar Amsterdam, waar ze zich
voordoet als de joodse Jessica Carvalho. Ze gaat medicijnen studeren en
krijgt zelfs een joods vriendje ... En ondertussen neemt ze iedere gelegenheid te baat om mensen aan te
geven, tegen elkaar uit te spelen en relaties te gronde te richten.
Uiteindelijk vindt ze Heinz terug. Was hij dan toch de man van wie ze
echt gehouden heeft? Misschien is het allemaal een beetje veel, maar het geeft wel een
aangrijpend beeld van wat zich in en rond de kringen van de Duitse
bezetters heeft afgespeeld. Is 'gewoner' geloofwaardiger of boeiender?
Lees het boek en oordeel zelf. Maartje
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Charles
Lewinsky
Het lot van
de familie Meijer
(2007)
Als op een nacht in 1871 een ver familielid bij de
deur van de Meijers aanklopt, kan niemand vermoeden dat hun leven vanaf
dat moment radicaal zal veranderen. Hun wereld in het dorp Endingen is
op dat moment klein, maar nog intact. Dan duikt wervelwind Janki op, een
ver familielid, al weet niemand er het fijne van. Een jaar later heeft
hij een bruid - de aangenomen dochter annex dienstmeid Chanele, een
vrouw die op vele momenten een beslissende rol gaat spelen in het leven
van de Meijers - en een stoffenwinkel in Baden. Vijf generaties beslaat de geschiedenis van de Meijers, een geschiedenis
vol liefdesgeluk en levensdroefenis, en vol strijd om succes en
acceptatie. Van de kleine, gave wereld van Endingen, waar veehandelaar
Salomon Meijer zijn altijd opgevouwen paraplu tot een symbool van zijn
betrouwbaarheid heeft gemaakt, gaat het naar het mooiste warenhuis van
Zürich, en voorbij de landsgrenzen. En steeds raakt de wereld een stukje
meer uit zijn voegen. Charles Lewinsky schrijft met een verbeeldingskracht die de lezer
onherroepelijk tot een bang, hoopvol en hunkerend deel van deze familie
laat worden. Met Het lot van de familie Meijer heeft Charles Lewinsky een
ongelooflijk indrukwekkende, mooie, grappige, ontroerende familieroman
geschreven. De stemmen van Salomon Meijer en de zijnen zullen nog lang
nagonzen.
Charles Lewinsky (1946) woont afwisselend in Zürich en in een dorpje in
Frankrijk. Hij heeft gewerkt als dramaturg, regisseur en redacteur,
schrijft scripts voor tv, romans en theaterstukken. Voor zijn roman
Johannistag, gepubliceerd in 2002, ontving hij de prijs van de Zwitserse
Schillerstichting. In Duitsland zijn van de indrukwekkende roman Het lot
van de familie Meijer meer dan 100.000 exemplaren verkocht.
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Yiyun Li
Verschoppelingen (2009)
Het verhaal speelt zich af in China, in 1979. In een steegje in een
Chinees stadje breekt de moeilijkste dag uit het leven van de familie Gu
aan. Leraar Gu en zijn vrouw kenden hun dochter niet meer, toen ze als
fanatiek aanhangster van Voorzitter Mao te keer ging in de Culturele
Revolutie. Ze leek een heldin of duivelin al naar de bedoelingen van de
hogere machten die haar leken te drijven. Gu en zijn vrouw waren altijd
schuchtere, gezagsgetrouwe burgers geweest. Vandaag zullen ze hun
achtentwintigjarige dochter Shan echter verliezen, omdat ze zal worden
geëxecuteerd vanwege haar contrarevolutionaire activiteiten. De pijn die
veroorzaakt wordt door de op handen zijnde executie drijft man en vrouw
uit elkaar.
Leraar Gu’s dochter Shan wordt fysiek en psychisch gebroken. De bebloede
doek om haar hals op de veroordelingsbijeenkomst blijkt een gruwelijke
oorzaak te hebben. En ook het korte oponthoud in een ambulance, vlak
voor de daadwerkelijke executie stemt bepaald niet tot vrolijkheid over
de humane kant van de Chinese samenleving. ‘Het lichaam spartelde onder het laken, maar werd door een aantal
handen in bedwang gehouden. ‘Wat is er?’ vroeg Viertje. Nini gaf geen
antwoord. Haar hart ging tekeer toen ze een rode vlek zag verschijnen op
het witte laken dat het lichaam bedekte, eerst ongeveer zo groot als een
bord, maar al snel naar alle kanten uitdijend.’
Hetzelfde geldt, wanneer mensen proberen om hun kinderen een baan in de
stad te bezorgen. ‘Zo had hij opgevangen dat Dafu, die achter in de veertig was en een
jaar daarvoor zijn vrouw had verloren, altijd kerngezond was geweest
voordat hij zich onderwierp aan een bijzondere operatie waarbij zijn
galblaas verwijderd werd – hij had galstenen, maar daar had hij weinig
last van en er leek geen medische noodzaak voor de operatie te zijn.
Maar het militair hospitaal in de provinciehoofdstad bleek een
demonstratiepatiënt nodig te hebben voor een nieuwe, niet-medicamenteuze
anesthesiemethode. Dafu liet zich via zijn contacten op de lijst zetten
voor deze politieke opdracht, op voorwaarde dat zijn beide dochters een
baan in een fabriek kregen… …Hun vader onderging de operatie zonder andere verdoving dan vijf
acupunctuurnaalden in zijn hand.’
Een andere verhaallijn is die van het gehandicapte meisje Nini, dat
kolen en groente moet zien te bemachtigen, uiteraard zonder te kunnen
betalen. Bashi, een opgroeiende jongeman, wordt door iedereen met de nek
aangekeken, terwijl hij niets doet dan dagdromen over een jonge bruid.
De ontmoeting tussen deze twee randfiguren levert veel stof tot
nadenken.
Een van de andere personen uit de roman is de mooie nieuwslezeres Kai,
die achter de gruwelijke waarheid komt, waarbij haar man betrokken is.
Ze sluit zich aan bij een stel dissidenten die in Modderrivier, naar
aanleiding van o.a. de executie van Shan het erop wagen om een kritisch
geluid te laten horen. …. ‘Ze waren voor elkaar de enige vertrouweling met wie ze zo’n
gevoelige kwestie konden bespreken. Ze koesterden geen van beiden
verwachtingen en namen geen standpunt in; op hun leeftijd beschouwden ze
de rol van toeschouwer als de enige die nog voor hen was weggelegd. Ze
namen plaats en keken vanaf een afstandje kalmpjes toe. Voor elke arme
ziel die hierdoor in de afgrond werd gestort, zeiden de twee wijze
mannen peinzend, zou er een ander omhoog stijgen. Het was een balans van
sociale energie, zei de een; de ander knikte en voegde eraan toe dat je
in dit land alleen hogerop kon komen door elkaar als opstap te
gebruiken. Ze namen geen van beiden de moeite om het eigen verleden op
te halen, want ze begrepen allebei dat ze op hun leeftijd alleen maar zo
hoog en droog konden zitten door de stapel lijken onder hun voeten, en
dat waren lange verhalen die er niet meer toe deden, want inmiddels
waren ze door hun hoge leeftijd ontheven van schaamte en schuldgevoel. Ergens anders zei een vrouw aan de ontbijttafel tegen haar man dat de
omroepster in moeilijkheden zat. De echtgenoot beweerde dat je dat niet
kon afleiden uit een verandering in het presentatieschema, maar zijn
vrouw hield vol dat zij een vooruitziende blik had en dat hij het aan
haar te danken had dat hij zich niet als een stommeling naar het
stadsplein had laten lokken.’
Yiyun Li verweeft de verschillende levens op ingenieuze wijze met
elkaar. De hardheid van het bestaan in het communistische China komt in
deze roman schrijnend aan het licht. Verschoppelingen is een
aangrijpende roman.
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
M - N - O - P
|
|
Willem G. van Maanen
Het nichtje
van Mozart.
De Constantijn Huygensprijs van de Haagse Jan Campertstichting ging in
2004 naar het oeuvre van Willem G. van Maanen. Het begeleidende
persbericht luidde: “Hoewel alom gewaardeerd, mag Willem G. van Maanen
gerust onze minst bekende grootmeester worden genoemd.” Het blijft een vraag waarom Van Maanen niet meer gelezen en gewaardeerd
werd (en wordt). Kun je dit nog beschouwen als onwetendheid? Van Maanen is een meesterverteller, die je met humor, in sober en helder
proza onderdompelt in de wereld die hij je voorschotelt.
In zijn romans en verhalen die een periode van 52 jaar schrijverschap
omvatten, vormt de complexe verhouding tussen waarheid en leugen
ongetwijfeld de kern. Daarnaast zijn de oorlog, liefde en bedrog,
vertrouwen en verraad, schijnheiligheid, Kafka en Freud enkele van de
voornaamste thema’s, motieven of obsessies.
‘Ze sloeg haar benen open als een boek, en ik weet nog dat ik dacht:
goed kijken Steiner, lees wat er staat — maar mijn ogen waren toen al
slecht en ik was ook niet zo vertrouwd met wat de levende literatuur
wordt genoemd. De smaak van bederf lag op mijn tong, en waar mijn lijf
niet wilde rotten of slijten was het aan het verstenen; ik draaide me
om, deed de deur achter me op slot en keerde terug naar mijn bureau. Had
ze me toegelachen? Jazeker, haar mond zo wijd open dat ik wel volslagen
blind had moeten zijn om het niet te zien, en volslagen doof om niet te
horen wat ze me nog nariep: Het is hier een paradijs! Ja, en zij was de
slang.’ Dat is de openingsalinea van de roman ‘Het nichtje van Mozart’. Meteen
raak. De vraag of Mozart met zijn nichtje Anna Maria Thekla, ‘das Bäsle’
(hetgeen simpelweg ‘nichtje’ betekent), de liefde heeft bedreven is nog
altijd onderwerp van speculaties en strijd onder musicologen. Was de
relatie tussen die twee alleen maar kinderspel of was er meer? De hoofdpersoon van deze roman, Steiner, beheerder van de
Mozartbibliotheek, interesseer zich niet in het minst voor die vraag,
maar hij krijgt ermee te maken op een manier die hem dwingt er een
antwoord op te geven. Degene die hem, als een vrouwelijke Mefisto, daartoe brengt is een
studente die meent in een van Mozarts brieven een aanwijzing te hebben
gevonden die alle geleerden over het hoofd hebben gezien. Voor Steiner betekent de komst van de studente het einde van zijn
dromen. Zij verjaagt hem als het ware uit het paradijs. Als lezer kom je er pas na het lezen van de drie perspectieven achter,
hoe de ‘waarheid’ er heeft uitgezien. Van Maanen heeft ons eerst op het
verkeerde been gezet en komt aan het eind met onvermoede informatie.
Verder samenvatten heeft weinig zin, lezen is de boodschap. Van Maanen
lezen is genieten.
Sla een willekeurige bladzijde open en je leest: ‘Vraag: bestaat de maan niet als ze niet schijnt, de wind niet als
hij niet waait, de mens niet als hij niet, ja wat, niet denkt? Met Lotte
bij me dacht ik niets, maar ik bestond als nooit tevoren. Ik deelde haar
leven, ik had wel eens het gevoel in haar te zijn opgegaan, opgelost,
een vorm van vereenzelviging die een zelfstandig bestaan scheen uit te
wissen, maar daarentegen pleitte dan weer het idee dat ik haar van
binnen uit bestuurde, dat zij evenzeer onderworpen was aan mijn
onzichtbare aanwezigheid als ik aan haar zichtbare, alsof, kortom, ik de
inhoud was en zij de vorm. …. Een onderscheid dat trouwens niet zo wezenlijk is als het lijkt: in
iedere man woont Psyche, in iedere vrouw Eros. Maar ik doe beter alle
psychologie te vergeten en gewoon toe te geven dat Lotte en ik in alle
toonaarden op elkaar waren afgestemd, gehoor gevend aan Rilkes
Bogenstrich der aus zwei Saiten eine Stimme zieht.‘
In 1983 kreeg Van Maanen de F. Bordewijkprijs voor 'Het nichtje van
Mozart'.
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Gabriel García
Márquez
De kolonel
krijgt nooit post
(1961)
Een novelle, die gaat over geweld, onrecht en eenzaamheid. Aan het begin
van de twintigste eeuw woont een kolonel, veteraan uit de burgeroorlog,
met zijn door astma geplaagde vrouw hongerend en kennelijk vergeten in
een klein dorpje in Colombia. Zijn leven wordt gevoed door de hoop dat
hij ooit een overheidspensioen zal krijgen, vijftien jaar te laat, dat
een eind zou maken aan de armoede en ellende van zijn leven na de
oorlog. Maar elke vrijdag wordt zijn hoop op een beter leven de grond in
geboord als de postbode zijn wekelijkse refrein opzegt; "De kolonel
krijgt nooit post." De ironie van de ellende van de kolonel - zijn blinde geloof in deelname
aan een revolutie die hem en zijn landgenoten alleen maar armer heeft
gemaakt - staat naast zijn voornaamste probleem: de vraag of hij de
erfenis van zijn zoon moet verkopen: de vechthaan waarmee hij ooit een
fortuin zou kunnen verdienen. Zijn zoon werd gedood wegens het
verspreiden van verboden literatuur...
Samen met Jorge Luis Borges is Márquez de meest bekende
Latijns-Amerikaanse auteur. Ook is hij winnaar van de Nobelprijs voor de
Literatuur. Een van zijn meest bekende romans is 'Honderd jaar
eenzaamheid', welke geldt als een van de belangrijkste werken van het
magisch realisme en een hoogtepunt van de Latijns-Amerikaanse
literatuur.
|
Márquez 2009 |
Ian
McEwan
Zaterdag
(2005)
De Britse auteur Ian McEwan beschrijft in deze roman een dag uit het
leven van een welgestelde neurochirurg. Het verhaal speelt zich af in
onze tijd. De neurochirurg Henry Perowne verheugt zich op het etentje,
dat aan het eind van de zaterdag zal plaatsvinden. Een etentje met zijn
familie. Als Perowne onderweg is naar een partijtje squash, wordt hij
geconfronteerd met verkeersproblemen vanwege een grote
anti-oorlogsbetoging. Bij zijn poging toch nog op tijd voor zijn
afspraak te zijn, raakt hij in de problemen en wordt bedreigd door
Baxter, een jongeman bij wie hij de symptomen van de ziekte van
Huntington herkent. Deze eerste confrontatie loopt met een sisser af,
maar een tweede ontmoeting bij Perowne thuis verloopt minder gunstig.
Terwijl het helemaal uit de hand dreigt te lopen, brengt het klassieke
gedicht 'Dover Beach' uitkomst. Ik was meteen in de ban van deze roman van McEwan, maar het gegeven, dat
iemand je gezin terroriseert en dat een gedicht redding kan bieden sprak
me aanvankelijk niet zo aan. Als je dit echter niet al te letterlijk
neemt, dan wordt het minder ongeloofwaardig. Poëzie raakte Baxter. Het
geeft aan dat Baxter niet enkel een weerzinwekkend persoon is, maar dat
hij ook een menselijke kant heeft. Er zit een prachtige ontwikkeling in deze roman van Henry Perowne's
houding ten opzichte van de oorlog in Irak, nu hij geconfronteerd wordt
met zijn eigen weerloosheid.
Aly Wagenvoorde, 2008
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
David
Mitchell
De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet
Deze roman van David Mitchell, bekend van ‘Wolkenatlas’, speelt zich af
op het eilandje Decima, waar de Hollanders handel drijven met Japan. Tijdens het Tokugawa Shogunaat (1603- 1868) was ruim 250 jaar lang elk
contact met de buitenwereld voor Japan verboden. Japan maakte alleen een
uitzondering voor een handjevol Nederlanders op het eilandje Decima, een
handelspost voor de kust van Nagasaki. Het is eind 1799 wanneer Jacob de Zoet, een Nederlandse klerk, naar
Decima wordt gezonden. Er heerst veel corruptie en De Zoet gaat proberen
om dit in kaart te brengen. Hetgeen hem uiteraard weinig geliefd maakt
bij de mensen, die op Decima werken. De enige manier voor de onbemiddelde, gelovige Zeeuwse De Zoet om kans
te maken op een huwelijk met de voorname koopmansdochter Anna is, dat
hij vijf lange jaren doorbrengt in het verre oosten. Maar op Decima valt
zijn oog al snel op Orito Aibagawa, een verminkte vroedvrouw die het bij
uitzondering is toegestaan lessen te volgen bij een Nederlandse arts. De
wederzijdse moraal verbiedt beiden om elkaar nader te komen, maar Jacob
kan haar ook niet geheel loslaten. Er volgt een bizarre episode, waarin de persoon Jacob de Zoet naar de
achtergrond is verdwenen. Orito Aibagawa is ontvoerd en naar een tempel
gebracht, waar Enomoto verschillende vrouwen naartoe laat brengen. Deze
nonnen worden misbruikt voor het ‘oogsten’ van baby’s. Dit onderdeel van
de roman deed me sterk denken aan het boek van Margaret Atwood, getiteld
‘Het verhaal van de dienstmaagd’. Het leek er even op alsof deze individuele verhaallijn afbreuk zou doen
aan het ‘grote’ verhaal over de intriges op het eiland en de verhouding
tussen de Nederlanders en de Japanners. Maar uiteindelijk slaagt
Mitchell er wonderwel in om de verhaallijnen tot een bevredigend geheel
samen te brengen. Een boeiend verhaal over het leven in die tijd en over de beide
culturen, die elkaar op Decima ontmoeten.
Aly Wagenvoorde, 2011
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
Zicht op Decima |
Marente de Moor
Roundhay,
tuinscène
Marente de Moor schreef een historische roman over de negentiende-eeuwse
uitvindersmanie. De uitvinder, Valéry Barre, gaat in deze roman op weg naar zijn collega
Marc Roussin, in Parijs. Na Parijs zou hij doorreizen naar Engeland om
afscheid te nemen van vrienden en collega’s. En daarna zou hij naar
Amerika vertrekken, naar zijn gezin. Veel uitvinders hielden zich bezig met het werk, dat hem de laatste
jaren zo had beziggehouden: De uitvinding van de film. Onderweg naar Parijs doet iets hem besluiten om uit de trein te stappen.
Na een voettocht belandt hij in een dorp, waar hij in de biechtstoel van
de kerk in slaap valt. Door het uitvinden en de angsten voor mensen die
zijn ideeën stelen, is hij uitgeput.
In de eerste zin van de roman verdwijnt de hoofdpersoon.
‘Op 16 september 1890 nam een man de trein van Dijon naar Parijs,
daarna is er nooit meer iets van hem vernomen. Hij was niet van plan om
te verdwijnen. Bovendien is een mens voor zijn verdwijning, net als voor
zijn ontstaan, van anderen afhankelijk. Hij kan niet even bij zichzelf
besluiten dat hij er niet meer is, eerst moet iemand hem missen.’ ….. In dit allereerste fragment wordt meteen een van mijn bezwaren tegen dit
boek al duidelijk. De schrijfster heeft zich blijkbaar goed in de
materie verdiept, heel goed nagedacht en wil de lezer steeds maar dingen
duidelijk maken. In een roman kan echter iemand gewoon verdwijnen,
zonder dat daar een uitleg op hoeft volgen. Een ander voorbeeld is, dat het boek vol staat met korte, vaak grappige
advertenties, van gekke uitvindingen. Wel een goed gevonden illustratie
van de uitvindersmanie, maar wat doet het met het verhaal dat je aan het
vertellen bent? Een tweede bezwaar is de figuur van de Verduisteraar. Als Barre zou
lijden aan achtervolgingswaan, zou dat heel goed in het verhaal passen.
Maar de vrees voor ‘de Verduisteraar’ lijkt op de vrees voor een reëel
persoon, die patenten onder zijn naam laat vastleggen. Hiermee kan hij
toekomstige uitvindingen aan zichzelf toeschrijven, met alle financiële
voordelen vandien. Deze ‘Verduisteraar’ werkt echter ook letterlijk in
het duister en steelt ideeën uit de hoofden van de echte, maar anonieme
uitvinders. Hij kan gedachten lezen. Voor mij verwordt deze figuur
hiermee tot een figurant uit een kinderverhaal, maar misschien is de
bedoeling, dat het om een droombeeld of hallucinatie gaat. De taal maakt het geheel nog meer gekunsteld. Een paar voorbeelden.
‘Alsof ze ook zien dat ik niet meer weg kan springen van die
veertigste verjaardag, die fluitend en sissend op me afraast.’ ‘Hun bloemen groeien traag en mooi vooruit, zoals een karavaan door de
woestijn trekt.’ ‘Zijn pad was nogal doodgelopen, op een vrouw met een spierwit gesteven
dovemansoor dat haar hele hoofd in de greep hield.’ Surrealistische vergelijkingen, die het lezen er niet gemakkelijker
op maken. De roman gaat over uitvindingen en eveneens over vaders en zonen.
Marente de Moor heeft de roman ook aan haar vader opgedragen. ‘Roundhay, tuinscène’ is een roman vol onrust en verwarring.
Als je het al wilt uitlezen, dan gaat dat zeker niet vanzelf.
Aly Wagenvoorde, 2014
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Adriaan
Morriën
Lotus-brieven
(2001)
In 1956 ontmoet een schrijver - getrouwd, twee kinderen - een jongere
studente op wie hij hartstochtelijk verliefd wordt. De liefde blijkt
wederzijds te zijn. Tijdens de dagen dat de twee elkaar niet zien,
schrijft de schrijver brieven aan zijn beminde; lange, tedere,
gepassioneerde brieven.
'Ik ben erg verliefd op je. Ik denk voortdurend aan je. Ik zou voor je
bidden als God zich om de mensheid bekommerde. (...) Ik heb een
diepgaande liefdesverhouding met je armen. Ik ben telkens verweesd,
omdat je ze weer mee naar huis neemt.'
De brieven aan het meisje dat Lotus heet werden geschreven door Adriaan
Morriën. Morriën zelf noemde ze 'Het verslag van een betovering', wat de
ondertitel werd van de bundel Lotus-brieven.
Morriën was 44 jaar toen hij, getrouwd man met twee dochters, in 1956 de
23-jarige Lotus, een studente, leerde kennen. Hun relatie duurde slechts
anderhalf jaar, maar uit het boek blijkt hoe groot de liefde was die
Morriën voor haar koesterde.
Deze brieven, die een periode van anderhalf jaar beslaan, geven een
beeld van de gevoelens van de schrijver voor zijn geliefde, maar ook van
zijn literaire werkzaamheden, zijn reizen, zijn gezinsleven en het
algemene klimaat van zijn tijd.
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Blake
Morrison
Het laatste
weekend (2010)
De dichter, journalist en romanschrijver Blake Morrison werd bij een
groot publiek bekend door zijn roman ‘En wanneer zag jij voor het laatst
je vader?’ Met zijn nieuwste boek, ‘Het laatste weekend’, bevestigt
Morrison dat hij los is van het autobiografische proza.
In ‘Het laatste weekend’ zijn Ian en zijn vrouw Em door oude vrienden
uitgenodigd voor een lang weekend aan zee. Ian is leraar, maar zit
thuis, omdat er op school iets is voorgevallen. Em ontfermt zich over op
drift geraakte jongeren. Ze wonen samen in Londen in een bescheiden
woning en een weekend aan zee in het gezelschap van goede vrienden lijkt
op het eerste gezicht een leuk uitje. Geleidelijk aan leer je de verhouding tussen de vrienden echter beter
kennen. Ollie is een succesvol advocaat, Daisy runt een ontwerpbureau.
De beide vrienden waren elkaar een beetje uit het oog verloren en het is
dan ook niet zo voor de hand liggend dat Ian en Em worden uitgenodigd.
Ian is meteen wantrouwig. Waarschijnlijk hebben andere vrienden van
Daisy en Ollie afgezegd? Zijn vrouw Em deelt zijn achterdocht en
wantrouwen. Uiteindelijk hakken ze de knoop door, en gaan. Het gehuurde
landhuis blijkt een bouwval. Door de afgelegen ligging is er zelfs geen
GSM-bereik. Ian en Em zien in één oogopslag waarom zij de voorkeur
genoten boven de rijkere vrienden…
Door de ligging van het huis zijn de vier vrienden volledig op elkaar
aangewezen. Een gedeelte van het weekend zijn er nog andere personen in
het huis, maar die zijn minder belangrijk voor het verhaal. De
ontmoeting, het samen de tijd doorbrengen, herinneringen aan vroeger en
interpretaties van situaties nu, alles wordt bekeken vanuit het
perspectief van Ian. Al snel ga je je daar een beetje ongemakkelijk bij
voelen, omdat zijn interpretaties nogal gekleurd zijn en niet kloppen
met de feiten. Bovendien speelt Ian een ‘vreemde’ rol. Hij maakt
zichzelf wijs, dat hij de situatie goed overziet en geeft zogenaamde
goedbedoelde adviezen, waardoor de spanningen echter alleen maar
oplopen.
Aan de hand van Ian’s verslag worden we als lezer getuige van de
gebeurtenissen, die Ian oppoetst ten gunste van zichzelf en die eindigen
in een drama.
De kracht van deze roman zit in o.a. in de spanning tussen de
onsympathieke, stokende Ian en de Ioser Ian, waar je medelijden mee
hebt. Morrison is er in geslaagd er een boeiend psychologisch spel van
te maken.
Aly Wagenvoorde, 2011
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Herta Müller
Hartedier
‘In ieder stukje wolk zat wel een vriend van iemand de wereld is vol gruwel dus dat gaat met vrienden zo mijn moeder zei ook dat is heel normaal vrienden zijn niet aan de orde denk aan serieuzere dingen
Gellu Naum
Met dit citaat begint de roman ‘Hartedier’ van Nobelprijswinnares Herta
Müller. Herta Müller creëert met eenvoudige woorden een bijzondere taal.
Een taal, die langzaam maar zeker begrijpelijker wordt. Een taal ook met
een dreigende lading. Hartedier begint in een studentenhuis. Lola, die Russisch wilde
studeren, woonde in een klein vierkant met een raam, met zes meisjes,
dus zes bedden en onder elk bed een koffer. Naast de deur was een
ingebouwde kast en aan het plafond hing een luidspreker, waaruit ‘de
arbeiderskoren zongen van het plafond naar de muur, van de muur naar de
bedden, totdat de nacht kwam’. Daarmee is een beeld geschetst, een sfeer
geschapen. Wie zelf in een strafkamp of in de gevangenis heeft gezeten, wie geleden
heeft onder een dictatuur, die zal Müller’s taal begrijpen. Maar zelfs
voor een buitenstaander slaagt Müller er in een indrukwekkend en
aangrijpend beeld te schetsen. Ze weet haar angst en de voortdurende
dreiging op een bijzondere manier over te brengen. En angst heeft zij in
Roemenië gekend. De Securitate maakte jacht op haar en bedreigde haar.
Je bewust te zijn van deze voortdurende dreiging en weten, dat het geen
loze dreigementen zijn, wanneer vrienden dood gevonden worden, omdat ze
zogenaamd zelfmoord pleegden heeft Herta Müller voor het leven getekend.
In Hartedier komen naast doodsdreigingen huiszoekingen en verhoren
voor. Niemand is te vertrouwen, je moet voortdurend op je hoede zijn.
Wanneer Lola in het studentenhuis zogenaamd zelfmoord heeft gepleegd,
heeft dit grote consequenties voor de hoofdpersoon, een medestudente. Ze
sluit zich aan bij drie mannelijke studenten, met wie ze geheime boeken
leest. Er moet voortdurend worden nagedacht over waar ze spullen veilig
kunnen bewaren. Een van de mannen neemt bijvoorbeeld foto’s van de
wantoestanden in slachthuizen. Ze worden echter gevolgd en
geïntimideerd, en ook voor hun familie op het platteland blijven de
gevolgen niet uit. Als de vrienden elkaar brieven schrijven, stoppen ze een haar in de
envelop. Een haar wordt hierdoor van een onschuldig object een
alarmsignaal. Zodra er geen haar tussen het briefpapier zit weten ze,
dat de brief is geopend door de geheime politie. Zo worden kleine,
onschuldige voorwerpen tot symbolen en gaan ze rondspoken. In het boek
en in het hoofd van de lezer. Ook het dorp speelt een belangrijke rol in ‘Hartedier’. Hoewel de
hoofdpersoon naar de stad is getrokken, spelen veel delen van het boek
zich af in het dorp, in de vorm van herinneringen of notities in
brieven die de vrienden in de stad van hun familie ontvangen. Alle
volwassenen dragen ‘geheimen’ met zich mee. Een grootvader lijdt, omdat
zijn bedrijf door de communisten werd onteigend. Een grootmoeder zingt
en gaat zwerven. Veel familieleden zwijgen en houden zich bezig met de
simpele handelingen van alledag. De hoofdpersoon slaagt erin naar Duitsland te vertrekken, maar ook daar
is ze aanvankelijk niet veilig en vrij. Ze krijgt bezoek van een vrouw,
Tereza, die haar hartsvriendin scheen te zijn in Roemenië, maar die nu
een spion blijkt te zijn, die door de Securitate op haar af is gestuurd.
‘Toen kwam Tereza op bezoek. Ik
haalde haar van het station. Haar gezicht was heet en mijn ogen waren
nat. ……… In de keuken zei Tereza: Weet je wie mij gestuurd heeft. Pjele. Anders
had ik niet kunnen gaan. Ze dronk een glas water. Waarom ben je gekomen. Ik wilde je zien. Wat heb je hem beloofd. Niets. Waarom ben je hier. Ik wilde je zien. Ze dronk nog een glas water. Ik zei: Ik zou je niet meer moeten kennen. Hiermee vergeleken was het zingen voor kapiteit Pjele niets, zei ik.
Me voor hem uitkleden heeft me niet zo naakt gemaakt als jij nu doet. Het kan toch niet slecht zijn, zei Tereza, dat ik je wil zien. Ik
vertel Pjele wel iets waar hij niets aan heeft. Dat kunnen we afspreken,
jij en ik. Jij en ik. Tereza besefte niet dat jij en ik vernietigd was. Dat jij
en ik niet meer samen uitgesproken kon worden. Dat ik mijn mond niet kon
sluiten omdat mijn hart naar binnen sloeg.’
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Hans
Münstermann
Ik kom je
halen als het zomer is. (2010)
In deze roman volgen we de belevenissen van een familie, voornamelijk
gezien door de ogen van Andreas. Het begint met de uitnodiging van Andreas aan Joachim om mee te gaan
naar het kerstcircus. Joachim staat er afwijzend tegenover, maar Andreas
begrijpt dit niet en blijft doorgaan met hem te overreden tóch maar mee
te gaan. Door de gesprekken wordt al snel duidelijk dat grote broer
Joachim ‘anders’ is. Ook het vooruitzicht van de aanwezigheid van Ted de Braak en Hans Klok
blijken niet voldoende te zijn om Joachim te overtuigen. Uiteindelijk
staat Andreas bij de kassa tevergeefs te wachten op zijn broer. Dat was
in 2005. Vervolgens gaan we stapje voor stapje verder terug in het leven van de
familie, met voorvallen uit hun leven, waarin Joachim een belangrijke
rol speelt. Zo komt hij in 2002 op doorreis naar Griekenland bij broer
Andreas en zijn vrouw langs. Om hem wat afleiding en plezier te
bezorgen, gaat Andreas met Joachim de stad in. Andreas wil hem een
kleinigheidje geven en Joachim zegt spontaan, dat hij wel iets weet: Een
tuinkabouter. Uiteindelijk heeft hij een beter idee, hij wil een beeld
van een heilige. Hij valt voor een groot Mariabeeld en staat erop dat ze
meegaat naar Griekenland. Uiteraard loopt dit niet goed af.
Citaat uit 1999:
‘Is dit misschien het bedoelde toneelstuk? Is het
begonnen? Dat zou geweldig zijn. Zo zitten we daar in het duister. Het
is nu zo lang stil en donker, dat niemand meer weet of het zo bedoeld
is. We zijn teruggeworpen op de grote levensvragen: waar is de drummer?
Wie is het? Aan alle kanten om ons heen: het niets. Dit is zo’n moment
dat je het even niet meer kunt volgen. We hebben geen hersenen meer.
Alle ogen zijn gericht op het duister. Geen idee wat ik vandaag –
vandaag? Wat is dat? – allemaal nog moet doen als zogenaamd normaal
mens. Wat ik beslist niet moet vergeten. Wie ik nog moet bellen. Langzaam gaat er een flauw spotje aan. Een van de gekroonde hoofden rolt
een sigaret en steekt hem aan. ‘Je mag niet roken!’snerpt Jezus op de tafel tussen de takken. ‘De drie
koningen rookten nog niet. Als hij rookt, mag ik dan even naar de
wc?’Niemand reageert. ‘Ik moet heel nodig. Is er hier iemand die Jezus
zijn luier kan verschonen? ‘Mijn broer Etter steekt lachend zijn duim op.’
Zo volgt de schrijver Joachim, terug in de tijd. Hij wordt steeds
jonger, en in elke episode blijkt, dat Joachim nergens geschikt voor is.
Zijn vader heeft het beste met hem voor, maar probeert ook, wellicht
tegen beter weten in, om hem een plekje in de maatschappij te geven. Op
een gewone school gaat het niet, maar de kunstacademie is ook niets voor
Joachim. Zelfs iets simpels als fietsenmaker worden gaat niet lukken.
Aangezien de roman zo strikt lineair is opgebouwd weet je, dat aan het
eind de ontknoping zal volgen. Of liever gezegd de oorzaak van het niet
normaal functioneren van Joachim. Hij blijkt bij de geboorte ernstig
zuurstoftekort gehad te hebben en dat is de oorzaak van het
achterblijven en anders-zijn. Het is een roman, waarvan je je kunt afvragen, waarom het niet meer met
je doet. De feiten zijn toch schrijnend en dramatisch? Toch wordt het zo
kalm, haast vlak verteld, dat het nauwelijks invoelbaar wordt. Zelfs de uithuisplaatsing van Joachim wordt tamelijk feitelijk
beschreven. Joachim wordt ondergebracht bij de Broeders van Liefde. Het
pijnlijke ‘In de zomer kom ik je weer halen’ van de moeder maakt dit
gedeelte tragisch, maar dat gevoel verdwijnt al snel weer. Een onderwerp als dit zou pijnlijker, schrijnender mogen worden ervaren.
De beschrijvingen blijven vlak en oppervlakkig. Dat mag in het leven een manier zijn om met het feit van de geestelijke
beperking van een broer om te gaan, in de literatuur mag die
werkelijkheid meer invoelbaar worden gemaakt.
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Haruki
Murakami
Norwegian Wood
(1987)
Norwegian Wood (1987) is een vroeg werk van de Japanse schrijver Haruki
Murakami. In tegenstelling tot enkele van zijn andere werken is dit een tamelijk
rechtlijnig verhaal, een Bildungsroman. ‘Norwegian Wood’ is genoemd naar een lied van The Beatles en de
melancholie van dit lied is voelbaar in de gehele roman. Het boek begint met een introductie van de 37 jaar oude Toru Watanabe,
die deze Beatlessong hoort en daardoor wordt herinnerd aan zijn leven
van bijna twintig jaar geleden. De sombere dubbelzinnigheid en verwarring in het nummer van The Beatles
is vergelijkbaar met die van de roman. The Beatles
zongen: "I once had a girl / or should I say / she once had me". Voor
Watanabe zijn relaties en verliefdheden even onduidelijk. De eerste vrouw om wie het verhaal grotendeels draait, is Naoko.
Watanabe had slechts één vriend op de middelbare school, Kizuki, en
Naoko was de vriendin van Kizuki. Het drietal trok veel samen op. Op een
dag pleegt Kizuki volkomen onverwacht zelfmoord en daarna zien Watanabe
en Naoko elkaar een jaar lang niet. Watanabe wil de stad waar ze alle drie zijn opgegroeid ontvluchten en
hij gaat naar Tokyo om daar te studeren. Ook Naoko gaat in Tokyo
studeren en zo ontmoeten ze elkaar opnieuw. Deze hernieuwde kennismaking
groeit uit tot een aantal vreemdsoortige ontmoetingen. Eén keer slapen
ze samen – waarna Kizuki weggaat uit Tokyo en in een soort kliniek wordt
opgenomen, ver van de bewoonde wereld. De tweede vrouw waarmee Watanabe iets begint is Midori. Hij ontmoet
haar, nadat Naoko is vertrokken. Midori trekt zich af en toe terug en
laat dan niets van zich horen of verschijnt niet op een afspraak. Ze
vertelt Watanabe, dat haar vader in Uruguay zit en dat zij en haar zus
de boekwinkel van deze vader moeten runnen. Uiteindelijk blijkt de vader
echter gewoon in Japan te zijn. Hij is doodziek en zijn dochters
verzorgen hem zo goed mogelijk. Toru Watanabe accepteert alles zoals het
komt. Hij voelt zich wel aangetrokken tot Midori (die overigens een
vriendje heeft), maar voelt zich nog meer verantwoordelijk voor Naoko.
Vrienden heeft Watanabe nauwelijks, afgezien van eentje, die contact met
hem legt, omdat ze allebei The Great Gatsby lezen en bewonderen. Deze
‘vriend’ neemt hem af en toe mee naar bars, op zoek naar een
one-night-stand. Na vele maanden in de kliniek te hebben doorgebracht, nodigt Naoko
Watanabe uit, om een keer op bezoek te komen. De kliniek ligt erg
afgelegen, midden in de natuur. Van de aanwezige personen daar is
nauwelijks duidelijk wie arts of verpleger is, en wie patient. Er hangt
een vreemde, wat droevige sfeer op de kamer van het meisje. En de
kamergenote van Naoko, die gitaar speelt, speelt uiteraard o.a.
‘Norwegian Wood’. Al met al brengt dit bezoek geen duidelijkheid voor Watanabe. Hij nodigt
Naoko uit om bij hem te komen wonen, maar zij kan niets toezeggen of
reageert helemaal niet. Enfin, ik zal niet uit de doeken doen hoe het verder gaat.
Het verhaal maakte op mij een typisch Japanse indruk, al is het moeilijk
om dat nader uit te leggen. Verder lag er veel nadruk op sex. Dat er een
vreemd of bevreemdend sfeertje hing, blijkt waarschijnlijk wel uit de
omschrijving. Afgezien daarvan (of mede daardoor?) was het een
universeel verhaal over liefde, verlies en de zoektocht naar je plaats
in de wereld. Na ruim 20 jaar nog steeds de moeite waard om te lezen.
Aly Wagenvoorde, 2011
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Haruki
Murakami
De
opwindvogelkronieken
Na ‘Norwegian Wood’ uit 1987 mag ‘De opwindvogelkronieken’, een zeer
forse roman van bijna 900 pagina’s, in 1991 geschreven in Amerika, niet
ontbreken. De opwindvogelkronieken gaat over een man, Toru Okada, waarvan de vrouw
spoorloos verdwijnt. Toru Okada wil weten wat er aan de hand is en gaat
naar haar op zoek. Ook al lijkt de situatie hopeloos, hij is
vastbesloten om koste wat het kost zijn vrouw terug te vinden. Dit wekt enige verbazing, omdat we hem ook leren kennen als een man met
weinig initiatief. Hij leidt een gezapig leven, heeft geen baan, maakt
zich daar ook niet druk over. Hij luistert naar muziek en ziet wel of
iets zijn pad kruist dat hem kan boeien. Zo kabbelt zijn leven voort. Nog voor zijn vrouw verdwijnt, verdwijnt zijn kat. Voor zijn vrouw lijkt
dit zeer dramatisch te zijn. Ze spoort Toru Okada aan om er alles aan te
doen om de kat terug te vinden. Op zijn zoektocht komt hij in een afgesloten steegje terecht met een
geheimzinnig verlaten huis. Hier maakt hij kennis met May Kasahara, een
ongewoon meisje. Met haar blijft er een zekere mate van contact bestaan.
Op zijn speurtochten ontdekt hij ook een put, waarin hij zich later af
en toe terugtrekt. Als de vrouw, Kumiko, voorgoed verdwenen lijkt, realiseert Toru Okada
zich dat er veel vreemde dingen plaatsvinden in zijn leven. Het is bevreemdend om te zien, dat een passief persoon als Toru Okada
die inmiddels van alles meemaakt, op zoek blijft naar zijn vrouw, wat
er ook gebeurt. Ook al zegt zijn zwager, met wie hij totaal niet overweg
kan, dat hij niet naar diens zuster hoeft te zoeken, ook al laat Kumiko
zelf weten, dat hij niet meer naar haar moet zoeken, Toru Okada laat het
er niet bij zitten. Hij gaat hardnekkig door met zoeken. Hij beseft, dat
hij deze speurtocht moet ondernemen, voor zichzelf. Of zóekt hij
eigenlijk zichzelf? Is hij niet letterlijk op zoek naar zijn verdwenen
vrouw, maar wil hij de hoop, dat er in zijn leven eenheid of inhoud
komt, niet opgeven? Vreemde personages, zoals Malta en Kreta Kano of Nootmuskaat en haar
zoon Kaneel, blijven hun entree maken in het verhaal. En als de heer
Honda, een oude bekende, is gestorven, komt Luitenant Mamiya een pakje
brengen, als aandenken van de heer Honda. Uiteindelijk blijkt, dat wat
meneer Honda aan Toru Okada heeft nagelaten, een lege doos te zijn. Maar
is dat wel zo? De bezorger, Luitenant Mamiya en de heer Honda kenden
elkaar uit 1938. Beiden hebben gevochten, in een gebied van substantiële
strategische waarde. Ten koste van vele mensenlevens werd er gevochten
om een grens die er eigenlijk nooit was geweest. Dit was het zogenaamde
Nomohan-incident, op de grens van Mongolië en Mantsjoerije. Luitenant
Mamiya vertelt aan Toru Okada hoe een Mongoolse officier een zogenaamde
burger, Yamamoto, levend heeft gevild om hem een verklaring af te
dwingen. Luitenant Mamiya was erbij en bracht het er levend van af. Hij
werd midden in de woestijn in een diepe put (!) gegooid. Sergeant Honda,
die ook aanwezig was, had de Mongoolse soldaten bijtijds bemerkt en zich
schuilgehouden. Hij had gezien dat Yamamoto levend was gevild en dat de
Mongoolse soldaten Mamiya hadden meegenomen. Hoe hij wist waar Mamiya
was gedumpt, is nooit duidelijk geworden. Maar hij vond hem en was in
staat hem uit de put te krijgen. Wordt dit (en meer) ‘zomaar’ verteld?
Wat is de rol van deze oorlogsveteraan en zijn verhaal? Heeft dat ook te
maken met het vinden van iemands eigen identiteit? Of is identiteit niet
meer dan een omhulsel? Blijft er, wanneer dat omhulsel is
verwijderd,niets meer over van een mens dan een anonieme homp vlees? Misschien is de toevoeging van dit verhaal ook veroorzaakt door de
ervaringen van de schrijver Murakami, als Japanner in Amerika? Uit het
verhaal of de verhalen zou je kunnen afleiden, dat er ontwikkelingen
zijn in het leven die leiden tot wreedheden en massamoorden. Ongeacht of
je Japanner, Afrikaan of bijvoorbeeld Mongool bent. Gezien de wijze
waarop Toru Okada handelt zou je echter kunnen denken, dat een individu
zich daar niet bij hoeft neerleggen. Is er soms een vrije wil? ‘Als
poppen die worden opgewonden met een veertje in hun rug stonden de
mensen op een tafel en verrichtten handelingen zonder een keus te kunnen
maken en bewogen ze zich in richtingen die ze al evenmin uit konden
kiezen.’ Het lijkt alsof Murakami zegt: ‘Ik weet het ook niet. Ik reik
jullie stof tot nadenken, maar uiteindelijk bepaal je zelf maar in
hoeverre je je gemanipuleerd of vrij voelt in het leven. Of je denkt er
nog maar eens over na in hoeverre jouw/onze werkelijkheid wel dé
werkelijkheid is.’
‘De opwindvogelkronieken’ bestaat uit drie delen: Deel 1.De diefachtige
ekster, deel 2. Vogel als profeet en deel 3. De vogelvanger. Deel drie
is pas later toegevoegd en dat is enigszins merkbaar, maar volstrekt
niet storend. Het volgende citaat is het eind van deel 2.
‘Ik ging op het droge zitten, mijn rug tegen de muur, en sloot
stilletjes mijn ogen. Het geluk dat de hallucinatie in me had
achtergelaten trilde als een bundel zonlicht in me voort. Daar ligt het,
dacht ik in dat zonlicht. Ik had niet alles uit mijn vingers laten
glippen. Niet alles was de duisternis in gedreven. Er was nog iets over
– iets warms en moois en waardevols. Daar ligt het. Dat wist ik. Misschien zou ik het onderspit delven. Misschien zou ik zelf verloren
gaan. Misschien liep ik met mijn kop tegen de muur. Misschien was de
schade onherstelbaar en liepen al mijn wanhopige pogingen op niets uit.
Misschien was ik de enige die niet besefte dat ik doelloos in de as van
een ruïne rakelde. Misschien was er niemand om me heen die zijn geld op
mij durfde te zetten. ‘Hindert niet,’zei ik met zachte, afgemeten stem
tegen degene die zich daar bevond. ‘Maar dit kan ik je wel zeggen: er is
iets waar ik op wachten moet, er is iets waarnaar ik zoeken moet.’ Toen hield ik mijn adem in en spitste mijn oren. Ik probeerde de zachte
stem te horen die er diende te zijn. En achter het geplons, achter de
muziek, achter de lachende stemmen, ving ik een heel ver, geluidloos
geluid op. Er riep iemand om iemand anders. Er verlangde iemand naar
iemand anders, Met een stem die geen stem was. Met woorden die geen
woorden waren’.
Dit had een mooi slot kunnen zijn, maar ook in deel drie houdt Murakami
je in zijn greep.
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Vladimir
Nabokov
Heer, vrouw,
boer (1928)
Toen Vladimir Nabokov in 1955 in Parijs
Lolita publiceerde,
veroorzaakte hij in de literaire wereld en nog meer daarbuiten een ware
sensatie. Velen hoorden toen pas voor het eerst de naam van deze
Amerikaans-Russische schrijver, die reeds een aanzienlijk oeuvre op zijn
naam had staan. Nabokov, in 1899 in Petersburg geboren, verliet Rusland in 1919 en
woonde achtereenvolgens in Cambridge, Berlijn en Parijs, voor hij zich
in 1940 definitief in de Verenigde Staten vestigde. Sindsdien schreef
hij zijn boeken in het Engels, daarvoor uitsluitend in het Russisch,
wat misschien een van de oorzaken is van de geringe internationale
erkenning die hij voor de verschijning van Lolita ondervond.
Heer, vrouw, boer behoort tot de werken van de schrijver, die nog
in het Russisch werd geschreven. Franz, een jonge man uit de provincie,
reist naar de hoofdstad en wordt verkoper in het warenhuis van zijn oom
Drayer. Al spoedig ontstaat er een relatie tussen de aantrekkelijke
vrouw van Drayer, Marta en de jonge Franz. Franz raakt zozeer in de ban
van deze vrouw, dat hij bereid is om samen met Marta de perfecte moord
op zijn oom te beramen. Marta wil geen echtscheiding, omdat ze het
vermogen van haar man niet wil missen. Wegens zowel besluiteloosheid als financiële belangen wordt oom nog even
gespaard. De ironie wil, dat Marta tijdens het bijna-uitvoeren van hun
snode plannen een ernstige ziekte oploopt, waaraan ze uiteindelijk ook
bezwijkt. Pas wanneer Marta zwaar ziek in bed ligt, beseft Franz, hoe
troosteloos zijn toekomst met haar er zou hebben uitgezien. Drayer, het
beoogde slachtoffer, gaat helemaal op in zijn eigen leven en merkt
daardoor van dit alles niets. Nabokov, die zelf ook nog even optreedt aan het slot, weet de humor van
de situatie voortreffelijk naar voren te brengen. Een probleemloos,
ontspannend boek, dat ook nu nog puur leesgenot biedt. Wie het echter sowieso al niet kon vinden met Nabokov, of niet houdt van
oudere schrijvers kan maar beter niet aan Heer, vrouw, boer
beginnen.
Aly Wagenvoorde, 2010
|
Huis van Nabokov |
Nelleke
Noordervliet
Snijpunt
(2008)
In Snijpunt draait het om zoektochten.
Letterlijk. Guido Kaspers (de vader) heeft één grote ambitie: Meer, zo niet alles, te
weten komen over het leven van een cultschrijver, die na één interview
gegeven te hebben, van de aardbodem verdwenen lijkt. Guido probeert hem
in Italië te vinden. Dochter Franca, die erg gehecht is aan haar vader en ongerust wordt als
hij niet terugkeert, gaat hem zoeken. Moeder Nora op haar beurt is ongerust over haar dochter en volgt haar
naar Italië. Alle drie zijn ze op zoek. Het thema 'zoektocht' gaat verder dan dat. Het is ook de zoektocht van
mensen naar een manier om zich staande te houden in de huidige
maatschappij, om een zinvol leven te leiden. Er komen diverse problemen
uit onze tijd aan bod: het multiculturele vraagstuk, geweld op school,
echtscheiding en de gevolgen ervan voor een kind, de behoefte aan
spiritualiteit. Snijpunt is thematisch dus een zeer eigentijdse roman.
Het verhaal Nora is conrector en docent op een scholengemeenschap. Bij een discussie
met een Marokkaanse leerling wordt ze door hem gestoken. Dit heeft grote
gevolgen: Het brengt haar zekerheden aan het wankelen en het ondermijnt
haar positie op school. Thuis valt het ook allemaal niet mee. Nora is gescheiden en woont samen
met haar puberdochter Franca. Franca is erg gehecht aan haar vader en
reageert niet begripvol op de situatie waarin haar moeder verkeert. Vader Guido heeft altijd last gehad van een minderwaardigheidscomplex.
Hij ziet het als zijn levensopdracht om Fischer te vinden, zodat hij
zich eindelijk kan bewijzen. Wanneer vader Guido niet terugkeert van zijn zoektocht in Italië naar de
geheimzinnige Fischer, zit er voor Franca maar één ding op: hem
zoeken. Dit maakt Nora dodelijk ongerust en zij gaat haar dochter
achterna. Het leidt tot een reeks spannende verwikkelingen.
Snijpunt is een interessante roman. Het had van mij iets soberder
gemogen, er gebeurt (te) veel. Dat is dan ook het enige minpunt. Verder
is het een wervelende roman, die de moeite van het lezen en herlezen
waard is.
A. Wagenvoorde, 2008
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Andrej Platonov
De stad Gradov
(Tweede helft twintiger
jaren vorige eeuw)
Tot mijn grote verbazing ontdekte ik, dat ik van Andrej Platonov nog
geen enkele recensie had opgenomen. Daarin komt nu verandering. Andrej Platonov (1899-1951) werkte eerst als journalist. Daarna als
landbouwingenieur. Na de Russische Revolutie van 1917 toonde Platonov zich actief in de
ondersteuning van het Bolsjewistische regime, onder meer bij de
bevoorrading van troepen tijdens de Russische Burgeroorlog. Later
ondersteunde hij het regime als elektrotechnisch medewerker aan grote
projecten. Ook schreef hij propagandistische artikelen in diverse
Sovjetbladen. Niettegenstaande zijn aanvankelijke solidariteit met de
revolutie bleef Platonov altijd kritisch en sceptisch. Hij was fel
gekant tegen de zelfbevoordelende praktijken van lokale Bolsjewieken
tijdens de hongersnood van 1921, bekritiseerde openlijk de doorgeschoten
bureaucratie en ageerde begin jaren dertig nadrukkelijk tegen de
collectivering. In 1927 nam hij, na moeilijkheden met de autoriteiten, ontslag en
vestigde zich als schrijver in Moskou. Hoewel hij met zijn satires wel
bekendheid verwierf, raakte zijn literaire carrière door de kritische
toon in zijn werken geleidelijk in het slop. In de jaren dertig was hij politiek omstreden. Mede vanwege de
ambivalente houding van Jozef Stalin tegenover Platonovs werk wist hij
de zuiveringen in de tweede helft van de jaren dertig echter te
overleven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij nog enige tijd
oorlogsverslaggever, maar na de oorlog verslechterde zijn
gezondheidstoestand. Hij werkte nog een tijdje als conciërge bij de
communistische schrijversbond en stierf in 1951. Een groot deel van zijn werk is pas na zijn dood gepubliceerd. Bij zijn dood was Platonov dan ook relatief onbekend, maar tijdens de
‘dooi’, na 1956, kwam er een herwaardering van zijn werk.
De bundel ‘De stad Gradov’ bevat vijf satirische verhalen uit de tweede
helft van de jaren twintig. Het titelverhaal is een absurdistisch
verhaal over een ambtenaar die de bureaucratie verheerlijkt en er zelfs
een handboek over schrijft. Om een indruk te krijgen een kort fragment:
‘……….. De zaak zat als volgt: door droogte was in de provincie Gradov
hongersnood ontstaan. De staat had voor de voeding van de boeren en de
aanleg van bijzondere bevloeiingswerken vijf miljoen roebel
uitgetrokken. Acht maal had het PUC-presidium vergaderd: wat te doen met dat geld? De
bestudering van dat ernstige vraagstuk nam vier maanden in beslag. Om hongerende boeren van doorvoede te kunnen onderscheiden hanteerde men
het klasseprincipe: er zou slechts steun worden verleend aan boeren
zonder koe of paard en met een particulier veebezit van hoogstens twee
schapen en twintig kippen, de haan meegerekend; boeren die wel een koe
of een paard bezaten kwamen niet voor een broodrantsoen in aanmerking,
tenzij hun lichamen wetenschappelijke hongertekenen vertoonden.
…. Behalve tot voeding in natura werd er besloten tot de aanleg van
bevloeiingswerken. Er werd een bijzondere commissie ingesteld voor het
aantrekken van technisch personeel. Maar deze wist niet één technicus
aan te trekken, omdat kwam vast te staan, dat een technicus voor het
aanleggen van een put een grondige kennis moest bezitten van de werken
van Marx. ….’
De Stad Gradov is karakteristiek voor de humoristische
absurditeit die een groot deel van Platonovs boeken kenmerkt. De teneur van veel verhalen laat zien, dat er twee groepen in de
samenleving zijn: een groep die de macht uitoefent en plannen op papier
zet en een groep die de plannen ‘mag’ uitvoeren. Platonov was vooral
verontrust over de concentratie van de macht in handen van één groep.
Temeer daar die groep naar zijn mening weinig nuttigs deed. De
verhouding overheid-burger leidt tot absurde verhalen. Een schitterend voorbeeld hiervan is het verhaal over de Antisexus. Dit
is een electromagnetisch apparaat dat de geslachtssfeer van de mens
dient te reguleren. Het grote belang van het apparaat is orde te
scheppen in de sexuele chaos en de menselijke natuur over te halen tot
een hogere rustcultuur en een evenwichtig, kalm, planmatig
evolutietempo. Het sexueel bestanddeel is uit de menselijke betrekkingen
verwijderd. Zo kunnen louter geestelijke vriendschappen tussen mensen
ontstaan, terwijl het apparaat de zogenaamd menselijke behoeften op een
veel doelmatiger en efficiënter manier kan bevredigen. De genotsduur kan
bijvoorbeeld naar behoefte (en beschikbaarheid van tijd) worden
ingesteld. Een aantal beroemdheden, waaronder bijvoorbeeld Gandhi,
Chamberlain, Charlie Chaplin en Sven Hedin geven hun commentaar op het
apparaat. In ‘Een weldenkend burger’ hanteert de hoofdfiguur een buitengewoon
eenvoudig principe: De staat zorgt voor alles en daarom moeten de mensen
de staat dienen. Als mensen of dieren onafhankelijk optreden, raken ze
van slag. De absurde humor van Platonov gaat zo ver, dat hij deze
persoon zelfs aan een boer laat uitleggen dat zonder de staat zijn
koeien geen melk zouden geven. Deze bundel is een juweeltje.
|
|
Andrej Platonov
Dzjan
(ca. 1935)
Andrej Platonov (1899-1951), werkte eerst als journalist, daarna als
landbouwingenieur. In 1927 nam hij na moeilijkheden met de autoriteiten
ontslag en vestigde zich als schrijver te Moskou, waar hij met zijn
satires snel bekendheid kreeg. In de jaren dertig was hij politiek omstreden. Een groot deel van zijn
werk is pas na zijn dood gepubliceerd.
Hoewel Andrej Platonov dit boek schreef als een bijdrage aan het
jubileumwerk over het tweede vijfjarenplan halverwege de jaren dertig
van de twintigste eeuw, heeft hij het niet in deze vorm willen
publiceren. Nadat het verhaal geschreven was, concludeerde hij zelf dat
het niet door de censuur heen zou komen. Het is tekenend voor deze
schrijver dat, terwijl hij een bijdrage wil leveren die voldoet aan de
gestelde regels, het verhaal zo met hem op de loop gaat dat dat niet
lukt. Zelfs als hij zich daar in de tweede herschreven versie nog meer
op richt, krijgt hij het niet voor elkaar. De oorspronkelijke versie van
Dzjan wordt dan ook pas in 1964 voor het eerst in Rusland gepubliceerd,
terwijl nadien alleen nog maar de tweede versie wordt uitgegeven. Deze kennis is overigens van ondergeschikt belang voor het lezen (en
genieten) van deze novelle. Dzjan gaat over Nazar.
‘….. Zijn oude Toerkmeense moeder Gjoeltsjatai had hem een muts van
schapebont opgezet en voor onderweg een knapzak met een homp ongezuurd
brood en een koek van gemalen plantenwortels meegegeven. Daarna had ze
hem een rietstok in de hand gestopt bij wijze van oudere vriend en
reisgenoot en gezegd dat hij nu gaan moest, want ze wilde hem niet onder
haar ogen zien sterven. “Vooruit Nazar, zorg dat je je vader niet tegenkomt. En blijf uit de
buurt van de bazars en rijkdom van Koenja-Oergentsj, Tasjaoez en Chiva,
loop net zo lang door tot je bij volslagen vreemden bent. Laat je vader
een onbekende voor je zijn.’ Nazar wilde niet bij zijn moeder weg en zei, dat hij hongerlijden gewend
was en het niet erg vond haast niets te eten te hebben. Maar zijn moeder
was niet te vermurwen. ‘Nee, ik ben al te zwak om van je te houden, je moet voortaan in je
eentje leven. Ik zet je uit mijn hoofd.’ Hij sloeg huilend zijn armpjes om een van zijn moeders magere, koude
benen en klemde zich stijf tegen haar zwakke lichaam aan; zijn hartje
stak en begon ineens zwak en moeizaam te kloppen, net of het helemaal
doorweekt was. Hij ging in het stof zitten en zei tegen zijn moeder:
‘Dan zet ik jou ook uit mijn hoofd en dan houd ik ook niet meer van jou.
Je hebt geen eten voor een klein jongetje, maar als je dood gaat ben je
helemaal alleen. ……..’ Als hij geslapen heeft en wakker wordt, is er niemand meer. Hij
zwerft wat door de woestijn, wordt uiteindelijk door een herder naar de
autoriteiten gebracht. Als hij later afgestudeerd is, krijgt hij de opdracht om zijn volk te
redden, door ze het socialisme te brengen. Het lukt Nazar uiteindelijk zijn Dzjan terug te voeren naar Sary-Kamysj,
aan de voet van de Oest-Oert. Hij bouwt vier stevige huizen, waarvan er
een zelfs van een kachel is voorzien. Om de winter door te komen
ontvangen ze van het Centraal Comité van de partij hulpgoederen uit
Tasjkent. Loopt het dus goed af? En is het volkje nu gelukkig? Lees en
oordeel zelf. Het enige wat ik nog uit de doeken wil doen is, dat dit knap geschreven
verhaal nog lange tijd blijft hangen nadat het uitgelezen is.
Twee recensies over werk van Platonov. Dat is niet voor niets. Ik wil
iedereen die graag leest de boeken van Platonov zeer aanbevelen.
A. Wagenvoorde, 2013
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
Chiva (of: Khiva), 2009
Woestijn in Oezbekistan, 2009 |
R - S - T - U
|
|
Arundhati Roy
De God van Kleine Dingen
(1996)
In
De God van Kleine Dingen vertelt Arundhati Roy het verhaal van
Rahel en haar tweelingbroer Estha. De tweeling is onafscheidelijk. De
beide kinderen groeien op in het ouderlijk huis van hun mooie moeder,
Ammu. Ze wonen hier niet met hun drieën, ook hun grootouders, een
oudtante, Baby Kochamma genaamd die rouwt om haar verloren liefde en oom
Chacko wonen hier. De familie heeft het goed, tot de komst van Sophie Mol. De grootmoeder
heeft namelijk een goedlopende conservenfabriek, Paradise Zuur &
Zoetwaren. Het ontbreekt de familie aan weinig. Het verhaal begint met de begrafenis van Sophie Mol, het nichtje van
Estha en Rahel, het dochtertje van hun oom Chacko (de enige zoon van
Mammachi, de grootmoeder van Estha en Rahel en Sophie Mol). Ammu, Estha
en Rahel mogen de begrafenis wel bijwonen, maar moeten apart staan, niet
bij de rest van de familie. Twee weken later wordt Estha Heengezonden. (Arundhati
Roy schrijft Belangrijke Woorden met een Hoofdletter.) Voor de lezer
zijn de reden van deze gebeurtenissen nog niet duidelijk. Nu is het drieëntwintig jaar later. Langzaam maar zeker ontvouwt de hele
geschiedenis zich. Oom Chacko heeft in Engeland gestudeerd en is daar ook getrouwd en later
weer gescheiden. Uit dit huwelijk is een dochter voortgekomen. Als de
tweede man van zijn ex-vrouw sterft, nodigt Chacko haar en zijn dochter
uit om naar India te komen. Sophie verlaat de Engelse beschaving voor de
Indiase chaos. Dit verblijf blijkt voor eeuwig, want Sophie verdrinkt
tijdens een nachtelijk boottochtje op de rivier. Het gevolg is, dat de tweeling wordt gescheiden. De schrijfster vertelt
het grootste deel van het verhaal vanuit hun perspectief en gaat daarbij
heen en weer tussen het moment van het ongeval en de hereniging van de
tweeling, drieëntwintig jaar later. In verrassend proza beschrijft Arundhati Roy hoe een dramatische
gebeurtenis steeds verder uitdijt, met gevolgen voor een hele
gemeenschap. Een belangrijke rol hierin speelt Velutha. ‘Mammachi (op vakantie van Delhi en de rijksentomologie) was degene
die als eerste in de gaten kreeg hoe zeldzaam handig Velutha was.
Velutha was toen elf, ongeveer drie jaar jonger dan Ammu. Hij was net
een kleine tovenaar. Hij maakte het meest ingewikkelde speelgoed ..… en
graveerde figuurtjes in cashewnoten. Als hij ze Ammu kwam brengen, bood
hij ze aan op zijn uitgestrekte handpalm, zoals hem geleerd was, zodat
ze hem niet hoefde aan te raken als ze ze pakte. …. Toen Velutha veertien was, kwam de timmerman Johann Klein, van een
timmermansgilde in Beieren, naar Kottayam waar hij drie jaar bij de
christelijke zendingsgemeenschap een timmerwerkplaats voor plaatselijke
timmerlui leidde. Iedere middag na schooltijd stapte Velutha in de bus
naar Kottayam, waar hij tot zonsondergang bij Klein bleef werken. Op
zijn zestiende had Velutha zijn middelbare-schooldiploma en was hij een
bedreven timmerman. Hij had zijn eigen timmergereedschap en een
onmiskenbaar Duits gevoel voor ontwerp. Hij maakte een Bauhaus-eettafel
voor Mammachi met twaalf eetstoelen van rozenhout en een traditioneel
Beierse chaise longue van lichter broodbomenhout. …’ Velutha ontpopt zich als een zeer handige knaap, die de familie
bijzonder van dienst is. ‘Maar de vader van Velutha, Vellya Paapen, was een Paravan van de
oude stempel. Hij had de achteruitkruiptijd meegemaakt en zijn
dankbaarheid jegens Mammachi en haar familie voor alles wat ze voor hem
gedaan hadden was breed en diep als een rivier in de regentijd. ‘
Eigenlijk mag de tweeling Velutha niet opzoeken, maar Velutha is erg
vriendelijk voor ze. Hij speelt met ze en leert ze van alles. Maar dan is er de Verschrikking, een tragedie, die langdurig invloed
uitoefent op de welvarende familie. Het vertellen van een spannend verhaal is echter niet het enige waar het
om draait. Als Sophie Mol op bezoek komt, heeft Ammu een relatie met
deze Onaanraakbare Velutha. Velutha is waarschijnlijk niet toevallig een
timmerman. Hij schept en construeert, hij is ‘de God van Kleine Dingen’.
Maar hij is ook van de laagste kaste, en bovendien heeft hij
marxistische sympathieën. Zo hebben alle personages een rol in de
geschiedenis, de geschiedenis die groter is dan wat er met dit ene gezin
gebeurt. Wie wetten overtreedt, moet daarvoor boeten. Of het nu gaat om
het communisme of het christendom, het kastenstelsel of wat zich maar in
India afspeelt. Arundhati Roy weet verhaal en geschiedenis zo te
vervlechten, dat het resultaat een interessant, spannend, kortom een
prachtig boek oplevert.
A. Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Bernhard Schlink
De Voorlezer
Op weg van school naar huis wordt de vijftienjarige Michael Berg ziek.
Gelukkig komt er een oudere vrouw langs, die hem opvangt. Het is Hanna
Schmitz, een tramconductrice. Ze woont alleen. Na een poosje gaat Michael naar huis.
Michael wordt behoorlijk ziek. Als hij nadien terugkomt om Hanna te
bedanken, volgt er een hartstochtelijke relatie. Het voelt voor beiden
aan als bizar, Hanna is immers veel ouder dan Michael. Toch blijft deze
relatie zijn bekoring houden en blijft Michael haar bezoeken. Gedurende
een periode hebben ze tijdens hun ontmoetingen sex en leest Michael
Hanna voor. Dan is ze op een dag plotseling verdwenen. De relatie heeft veel impact gehad op Michael’s identiteit. Hij moet
Hanna echter vergeten, en weet ook wel, dat hun verhouding geen toekomst
had. Zijn zelfbeeld krijgt echter een dreun wanneer hij jaren later
ontdekt, dat Hanna terechtstaat voor zware oorlogsmisdaden. Hij gaat
naar de rechtszaal en ziet, hoe ze weigert zich te verdedigen. Langzaam
begint het tot hem door te dringen, dat er misschien een geheim in haar
leven is waarover ze niet wil spreken. Ze laat zich liever veroordelen.
Voor Michael zijn de gruwelijke misdaden die Hanna heeft gepleegd
nauwelijks in te passen in zijn beeld van haar als zijn minnares. Schlink snijdt hier een gevoelig thema aan. Nog steeds zijn er
discussies gaande over de verhouding tussen daders en slachtoffers van
de Tweede Wereldoorlog. Evenals over het feit in hoeverre we de
naoorlogse generatie verantwoordelijk kunnen stellen voor wat hun ouders
hebben gedaan. Met ‘De Voorlezer’ neemt Schlink ons mee in Hanna’s
wereld en zet ons aan het denken.
A. Wagenvoorde, 2010
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
De
wet van Spengler is een familieroman. Dat blijkt met name uit de
verhalen over de vijf broers. Gevoelens en emoties komen in het eerste
deel niet of nauwelijks aan de orde. Enkel bij moeilijkheden blijken de
broers het voor elkaar op te nemen en is er toch sprake van
verbondenheid. Het eerste deel verhaalt voornamelijk over de jeugd van
Frederik, de hoofdpersoon, en zijn relatie met zijn broers. Het motief van de dood komt meerdere keren voor in deze roman en speelt
een zeer belangrijke rol in het tweede deel, waarin de ernstige ziekte
en dood van Julius centraal staan.
Het verhaal Frederik, de hoofdpersoon, vertelt over zijn jeugd. Hoe hij gepest
wordt, hoe de kinderen naar opa en oma in Twente afreizen en daar leven
op het landgoed van deze vermogende mensen. Als hun depressieve vader
weer wat opgeknapt is, gaan ze terug naar hun ouders. Maar met vader
gaat het niet lang goed. Deze sterft onder onduidelijke omstandigheden.
Zelfmoord? Frederik lijkt een wat eenzaam jongetje. In het tweede deel is het ruim 30 jaar later en zijn de jongens
volwassen. Broer Julius voelt zich niet goed. Hij laat zich onderzoeken
en blijkt een hersentumor te hebben. Alles draait in dit deel om de
zieke Julius en de reactie hierop van Frederik. Dit tweede deel is veel
menselijker dan het eerste deel. Het beschrijft bijvoorbeeld hoe er vijf
nieuwe tumoren bij Julius worden ontdekt en hoe hij hierop reageert. Hij
zegt tegen z'n broers, dat ze vijf paasvuren moeten laten branden. Met
het branden van elk vuur zal dan een van zijn tumoren verdwijnen. Maar
voor alle vijf de vuren ontstoken kunnen worden, heeft Julius al geen
energie meer. Hij probeert op allerlei manieren om de kanker de baas te
worden, maar tevergeefs.
Het is een matig interessante roman. Het eerste deel vertelt in korte,
houterige zinnen over niet erg boeiende kwajongensstreken en andere
saaie taferelen. Het voegt weinig toe aan wat we kennen en soms veel
mooier is beschreven. Het tweede deel maakt het enigszins goed. De
slopende ziekte van de broer en het naderen van diens einde maakt deze
roman emotioneler, op een positieve manier.
Aly Wagenvoorde, 2009
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Allard
Schröder
De
econome
Het grootste geheim van het leven is het
leven zelf. Maar wie weet dat?
De onstuimige, maar toch ook melancholieke
Linde Wielantz, een econome met toekomst, merkt onverwachts aan
ogenschijnlijke kleinigheden dat ze haar eindigheid in haar hart draagt.
Zomaar uit het niets duikt een raadselachtige jongeman op, die ze maar
niet uit haar hoofd kan zetten. En dan is er nog die geheimzinnige blik
die ze steeds op zich voelt rusten. De wereld blijkt een betoverde plek
te zijn, vol betekenissen die zij er nooit in heeft gelezen.
In
De econome verenigt Allard
Schröder zijn poëtische talent met zijn vermogen de gebeurtenissen een
verassende wending te geven.
Allard Schröder is de auteur van
o.a. De
hydrograaf, de roman die bekroond werd met de AKO literatuurprijs
2002.
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
W.G. Sebald
De ringen van
Saturnus
In ‘De ringen van Sebald’ neemt de ik-figuur (Sebald) ons mee op zijn
voettocht van 1992 door het graafschap Suffolk. Het blijkt dat hij de
streek kent, van vroeger. Veel valt er niet te beleven. Er is geen
industrie en veel vis wordt er ook niet meer gevangen. Hele dorpen staan
zo goed als leeg. Van het in de middeleeuwen zo grote Dunwich, is bijna
niets over gebleven. Bijna alle woningen zijn, samen met de afkalvende
kust, in zee verdwenen.
Allereerst een citaat: ‘Na Reedham stopten we in Haddiscoe en Herringfleet, twee
uitwaaierende nederzettingen waarvan nauwelijks iets te zien was. Bij
het volgende station, dat bij de buitenplaats Somerleyton behoorde,
stapte ik uit. De railbus trok meteen weer op en verdween, een zware
rookpluim achter zich aan slepend, in de flauwe bocht in de verte. Een
stationsgebouw was hier niet, alleen een afdak. Ik liep langs het lege
perron, met links de schijnbaar oneindige ruimte van het marsland en
rechts, achter een lage bakstenen muur, de struiken en de bomen van het
park. Nergens iemand aan wie ik de weg kon vragen. Vroeger, dacht ik,
toen ik mijn rugzak omhing en via de houten vlonder de rails overstak,
zal dat anders zijn geweest, want ongetwijfeld kwam vroeger alles wat je
in een huis als Somerleyton nodig had om je bezit te completeren, en dat
wat je elders moest aanschaffen om je positie, waarvan je tenslotte
nooit helemaal zeker was, te behouden, hier bij dit station aan in de
goederenwagons van de olijfgroen gelakte stoomtrein – allerlei zaken
voor de inrichting van de woning, de nieuwe piano, gordijnen en
portières, de Italiaanse tegels en de armaturen voor de badkamers, de
stoomketels en de buizen voor de kassen, de leveranties van de
handelskwekerijen, kisten vol rijnwijn en bordeaux, grasmaaimachines en
grote dozen met door baleinen geschraagde korsetten en crinolines uit
Londen. En nu niets meer en niemand, geen stationschef met een glimmende
uniformpet, geen bedienden, geen koetsiers, geen gasten, geen
jachtgezelschappen, en ook geen heren in onverwoestbaar tweed of dames
in elegante reiskostuums. Eén schrikseconde, denk ik vaak, en een heel
tijdperk is voorbij.’
Sebald wandelt van de ene plek naar de andere en beschrijft niet alleen
wat hij ziet, maar vooral over de sporen van een verleden. Het ene
verhaal loopt over in het andere en voert ons ook naar plaatsen, ver
van Suffolk verwijderd. De brug over de Blyth, gebouwd in 1875, werd
gebouwd voor een smalspoor tussen Halesworth en Southwold. De
plaatselijke historici beweren, dat de wagons oorspronkelijk bedoeld
waren voor de keizer van China. Welke keizer dat was of waarom de
levering niet doorging, heeft Sebald niet kunnen ontdekken, maar het
zien van de brug leidt tot een verhaal over de heerser op de
drakentroon. China komt ook later in het boek weer aan bod, wanneer
Sebald verhaalt over zijde en de zijderups.
Sebald is niet alleen een geboren verteller, hij neemt met zijn verhalen
de lezer mee naar plekken, die de lezer zelf wellicht niet zou
ontdekken. Zoals gezegd loopt het ene verhaal over in het andere, soms
op een heel andere plaats of in een andere tijd. De wandelaar Sebald
valt bijvoorbeeld in Southwold voor de tv in slaap en mist daardoor een
documentaire over Roger Casement. Deze persoon was tot dan toe onbekend
bij Sebald, maar Sebald raakte in de ban van de eerste beelden die hij
op de tv zag. Toen hij wakker werd, herinnerde hij zich nog, dat er aan
het begin van de film gesproken werd over het feit, dat Casement in de
Kongo Joseph Conrad zou hebben ontmoet. Dat maakt, dat Sebald gaat
nadenken over de relatie tussen Kongo en België.
De ringen van Saturnus is een prachtig boek, vol verhalen,
beschrijvingen van een veranderend landschap en wetenswaardigheden. Die
op een wonderlijke manier toch een geheel vormen. Sebald verbindt alles
met alles, alsof hij de wereld dichterbij wil brengen en wellicht
begrijpelijker wil maken.
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
Een interessante recensie van Lex ter Braak treft u aan via onderstaande
link:
http://www.athenaeum.nl/recensies/searching-for-sebald
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Nicholas
Shakespeare
Schande
Wanneer Peter Hithersay zestien wordt, viert hij dit met zijn ouders.
Dan vertelt zijn moeder hem het feit, dat ze al die jaren geheim heeft
gehouden voor hem. Zijn vader is niet zijn vader. Toen zijn moeder jong
was bracht ze een kort bezoek aan Oost-Duitsland. Gedurende dit bezoek
probeerde een Oost-Duitse gevangene te ontsnappen. Hij liep weg toen de
bewakers even niet opletten en pakte Peter’s moeder bij de arm, zodat ze
een stelletje leken. Zij nam hem mee naar haar huisje, ze brachten samen
de nacht door, waarna de jongeman opnieuw werd opgepakt. Later bleek
Peter’s moeder zwanger te zijn.
Dit nieuws zet de wereld van Peter volledig op zijn kop. Hoewel zijn
klasgenoten de spot met hem drijven vanwege zijn Duitse herkomst, is
Peter vastbesloten om meer over Duitsland en – uiteraard- over zijn
vader te weten te komen. Alles wat hij van deze vader weet is, dat hij
Peter heette en van plan was om dokter te worden. Peter leert Duits en
gaat in eerste instantie naar Hamburg, waar hij zijn Duits verbetert en
een meisje met haar Engels helpt. Daarmee schiet hij natuurlijk niet echt op, wat zijn zoektocht betreft;
hij zal naar Oost-Duitsland moeten. Eindelijk krijgt hij een kans, door
zich aan te sluiten bij een klein theatergezelschap. In Leipzig leert
hij een bijzonder meisje kennen, Snjólaug. In het Nederlands wordt dit
vertaald met Sneeuwlok. Met haar trekt hij door de stad, die op dat
moment nog beheerst wordt door de Stasi. In de korte tijd die hun gegund
is vertellen ze elkaar veel van hun leven en worden ze tot over hun oren
verliefd. Helaas komt er een afschuwelijk einde aan hun samenzijn,
wanneer Sneeuwlok naar het officiële diner komt waar Peter haar voor
heeft uitgenodigd. Op dat moment verraadt Peter haar door zelfs te
ontkennen dat hij haar kent. Hij keert terug naar het westen, zonder te weten wat er daarna met haar
is gebeurd. Hij kent zelfs haar echte naam niet. Zijn verraad blijft hem
de volgende twintig jaar achtervolgen. Hij blijft in West-Duitsland, ook
al is de grens inmiddels open, en wordt arts.
Nicholas Shakespeare is er wonderlijk genoeg in geslaagd om de queeste
van Peter geloofwaardig en invoelbaar te maken. Peter komt namelijk niet
bepaald over als een warm persoon of iemand, die veel rekening houdt met
de gevoelens van anderen. Hij lijkt meer een koppig en egoïstisch
mannetje, die met vrijwel elke vrouw die zijn pad kruist, een korte
affaire begint. Je zou misschien denken dat menig lezer niet veel
sympathie zou kunnen opbrengen voor zo’n persoon. Toch blijkt dat
allemaal niet zo belangrijk. Wat Shakespeare namelijk doet is het
oproepen van de sfeer in voormalig Oost-Duitsland en de verschrikkelijke
waarheid van het systeem. Voor wie hier weinig van weet, is het
interessant om bijvoorbeeld een boek als Stasiland (ook vertaald in het
Nederlands) van Anna Funder te lezen. Door dit gegeven in het boek te verweven met een persoonlijke en
noodzakelijke zoektocht is Shakespeare erin geslaagd er een veel
fascinerender boek van te maken dan het begin (‘ je vader is niet je
biologische vader’) suggereerde. Het stond op de Longlist van de Booker Prize in 2004.
Aly Wagenvoorde, 2011
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Caro Sicking
Wat de
Hel!
‘Reizigers
Dochter Ze wierp zandbergen op waarin mijn voeten wegzakten om mijn lichte tred
te verzwaren, om me te ketenen aan de aarde waar ze zelf niet van los
kwam. Ze bouwde muren om me tegen aan te laten lopen. Hing lampen laag
zodat ik mijn hoofd stootte. Ze temperde mijn enthousiasme om me te
beschermen tegen teleurstellingen. Vanaf de dag dat ik geboren werd, de
eerste dag in het jaar waarop de zon scheen over de vlakke stad tussen
twee rivieren, waar geen muziek gemaakt werd, geen stoel getimmerd, geen
sla verbouwd, de stad waar niets gemaakt werd, maar waar de mensen zich
lieten betalen voor het doorschuiven van de arbeid van anderen, bereidde
Ma me voor op het ergste: leven.’ Zo begint de roman ‘Wat de Hel’, een roman, waarin de (negatieve)
ontwikkelingen in onze huidige samenleving op een enigszins wrange
manier worden uitvergroot. Het verhaal houdt ons echter wel een spiegel
voor. En zwartgallig wordt het niet. Al vrij in het begin is er sprake van een kopie van een huissleutel, die
iedereen, voorzien van adres, sofinummer en een vingerafdruk moet
inleveren bij de politie. Weiger je om de sleutel in te leveren, dan kom
je op een zwarte lijst te staan en moet je een hoge boete betalen.
Bovendien zul je geen inboedelverzekering meer kunnen afsluiten. Aangezien mensen niet kunnen werken, kinderen groot brengen en een oogje
op hun ouders houden, moeten ze ouderen laten chippen. In die maatschappij speelt zich het verhaal van drie vrouwen af: Een
dementerende 80-plusser, haar hardwerkende dochter en een asielzoeker
uit Nigeria.
Lisette, de dementerende vrouw vertelt wat er met haar gebeurt, hetgeen
zowel pijnlijke als hilarische situaties oplevert. Ze weet je mee te
nemen in haar wereld, maar heeft ook haar heldere momenten. Haar dochter, die zich Pia laat noemen, heeft haar moeder aanvankelijk
‘overgelaten aan professionals’, maar betreurt dat vrijwel onmiddellijk.
Ze beseft, dat de vrouw die haar baarde, zoogde en leerde fietsen nu
haar bescherming nodig heeft. Ze besluit dan ook om haar moeder in huis
te nemen, met alle gevolgen van dien. De Nigeriaanse Samya is in handen gevallen van vrouwenhandelaren en
werkte gedwongen in de prostitutie. Als ze weet te ontkomen, komt ze in
de vrouwenopvang terecht en doet ze aangifte. Dat betekent echter niet,
dat ze nu ongestoord een bestaan in Nederland kan gaan opbouwen. Er
bestaan veel vooroordelen tegen asielzoekers.
Deze drie levens komen samen in het boek en blijven grotendeels met
elkaar vervlochten. Dat mag gezocht lijken, maar wordt geloofwaardig,
omdat de vrouwen qua karakter op elkaar lijken. Het zijn stuk voor stuk
vrouwen, die tegenslagen en rottigheid te lijf gaan en zich verzetten
tegen de situatie waarin ze terecht zijn gekomen. De schrijfstijl is even wennen, alles wordt tamelijk staccato verteld.
Het werkt echter wel en zet ons aan om ons te bezinnen over de
maatschappij waarin we leven.
Aly Wagenvoorde, 2014
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Graeme Simsion
Het Rosie Project (2013)
‘Ik heb mogelijk een oplossing gevonden voor het Echtgenote
Probleem’ is de openingszin van ‘Het Rosie project’ van Graeme
Simsion. Het is een zin, die verwachtingen wekt. Welke kant zal het
opgaan? Is er een ongewenste echtgenote, die uit de weg geruimd
dient te worden? Of gaat het om iets anders? Het blijkt een grappig, romantisch verhaal te zijn, over een
professor in de genetica, Don Tillman, die wel een vriendin of vrouw
zou willen, maar geen idee heeft hoe hij dat zou moeten aanpakken.
Het punt is namelijk, dat hij een vorm van autisme heeft en daardoor
geen idee heeft hoe hij een romantische relatie tot stand zou kunnen
brengen. Twee mensen, Gene en Claudia, hebben een tijdje geprobeerd om Don te
helpen met het Echtgenote Probleem. ‘Helaas was hun aanpak gebaseerd
op het traditionele datingmodel, dat ik al eerder had afgeschreven
omdat de kans op succes niet opwoog tegen de inspanningen en de
negatieve ervaringen.’ Don deinst terug voor fysiek contact en
bereidt bijvoorbeeld zijn maaltijden volgens een vaststaand schema,
zonder enige variatie. Op maandag, dit, op dinsdag dat. Dat is Don
en inbreuk op zijn manier van leven lijken onmogelijk. Hij bedenkt echter zelf een ‘oplossing’. Een wetenschappelijk
deugdelijk instrument, dat hem de meest ideale vrouw moet opleveren.
Hij stelt een vragenlijst op, waardoor bijvoorbeeld tijdverspillers,
chaoten, vegetariërs, sportkijkers en rokers worden uitgefilterd. Zo
test hij vrouwen op hun mogelijke geschiktheid als zijn toekomstige
partner. Dan ontmoet hij Rosie, die op veel onderdelen van de vragenlijst
faalt. Dat kan dus tot niets leiden. Don probeert Rosie echter met
zijn genetische kennis te helpen om haar natuurlijke vader op te
sporen. Door dit onderzoek moet hij noodgedwongen zijn
gestructureerde leven enigszins loslaten. Dat leidt er uiteindelijk
toe, dat hij verliefd wordt. De thematiek van de stoornis van Asperger , de hieruit
voortvloeiende problemen met sociale interactie, de sterke focus op
de eigen interesses en activiteiten, het volledig leven naar eigen
ideeën en een eigen schema en het niet in staat zijn om plezier met
anderen te delen, dit alles komt aan de orde. Maar op een
lichtvoetige en vaak komische manier. Vooral het eerste deel van het boek is uitermate geestig. Naarmate
het vordert, komt het helaas meer gekunsteld en oppervlakkig over.
Met name het onderzoek naar het DNA van mogelijke vaders van Rosie,
levert geen gesprekken op, maar blijft hangen in het bemachtigen van
koffiekopjes, haren of tandenborstels. Dat is jammer. Al met al is het echter een verhaal geworden, dat je in één adem
uitleest.
Aly Wagenvoorde, 2014
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Gaétan
Soucy
Het meisje dat te veel van
lucifers
hield
Een wervelwind, een bliksemschicht, een
honderdzesenzeventig pagina's durende fluisterschreeuw -de taalexplosie
van Gaetan Soucy's prachtige 'Het meisje dat te veel van lucifers hield'
laat zich nauwelijks in beschrijvingen vangen. Het verhaal is een lange monoloog van een zestienjarig meisje dat met
haar broer een uiterst geïsoleerd leven heeft geleid onder het
ontstellende regime van een vader die hen, zoals zij geloven 'uit modder
geboetseerd heeft'. Op het moment dat de novelle begint heeft de vader
zich verhangen, en gaat het meisje (pas aan het eind horen we dat ze
Alice heet), naar het dorp om een doodskist te halen. De tocht naar het
dorp is een baanbrekende onderneming voor de onaangepaste Alice. Met deze summiere schets is eigenlijk al te veel verklapt, want het
bizarre taalgebruik van Alice, die zich aanvankelijk voorstelt als haar
vaders intelligente zoon, maakt het interpreteren van wat er aan de hand
is tot een verrukkelijke aaneenschakeling van puzzels die opgelost
moeten worden. Wat is 'De Gerechte Straf'? Hoe bedoelt Alice 'met bloed
gooien'? Waarom is zij de 'secretariër' van haar vader? Soucy's geniale
vondst is dat hij Alice's vertelstijl creëert als een vuurbal van
plechtstatige, uit 18de-eeuwse boeken geleerde uitdrukkingen, de
vuilbekkerij van haar vader, en verkeerd geleerde zegswijzen. De achtergrond van het verhaal is een pervertering van katholieke
geloofsovertuigingen, een soort 'heidense religiositeit' die ook bekend
is uit de romans van andere Frans-Canadese schrijvers, zoals Anne Hébert
('De Zeezotten'), en Marie-Claire Blais ('Engel van Eenzaamheid'). Maar
met een iets andere bril op kun je de plot van 'Het Meisje' lezen als
een excuus voor een uitzinnig taalfestijn, als een hartstochtelijk
pleidooi voor de woordkunst als pure noodzaak om de misère van het
bestaan te overstijgen. De taal is Alice's redding: ,,Ik had voorgoed
begrepen dat onze dromen alleen maar even op aarde neerdalen om een
lange neus naar ons te maken, dat ze ons achterlaten met een bepaalde
smaak op de tong, iets als gelei van geronnen bloed, en ik heb het
geheimschrift weer opgepakt, zomaar, middenin het veld en mijn potlood
ging verder als een man uit een stuk, want een secretariër, een echte,
verzaakt nooit de plicht om de dingen een naam te geven ...' Han Meijer's vertaling sluit als een tweede huid om Soucy's geesteskind.
Het levert een boek op als een zucht, een boek om in een zucht uit te
lezen.
Bron:Trouw, 9
maart 2002, CHARLES FORCEVILLE
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Van dezelfde schrijver is er nu
De Onbevlekte
Ontvangenis
Margot Dijkgraaf begint haar recensie in het HRC
Handelsblad van 11 april 2008 met de volgende woorden: "Sommige schrijvers laten je regelrecht in de hel afdalen, een
particuliere hel waarin je doodsangsten uitstaat en waaruit je hijgend
van alle verschrikkingen die je hebt meegemaakt, gehavend weer te
voorschijn komt. Zo iemand is de Frans-Canadese schrijver Gaétan Soucy." Ze eindigt de recensie als volgt:
"Door verhaallijnen door elkaar te weven, de chronologische volgorde
door elkaar te husselen en bijbelse en filosofische kwesties aan de orde
te stellen, voert Soucy de spanning op. Voortdurend stelt hij vragen van
schuld, dood en vergiffenis, van hel, verdoemenis en verlossing. Weinig
schrijvers kijken zo onvervaard in de bek van het monster dat hen binnen
luttele seconden zal verscheuren." Lezen dus?
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
Jón Kalman Stefánsson
Vissen
hebben geen voeten - Jón Kalman Stefánsson
Pas na mijn bezoek aan IJsland in 2019 ben ik een boek van de
IJslandse schrijver Stefánsson gaan lezen. Ik koos voor ‘Vissen
hebben geen voeten’, voornamelijk omdat de titel zo poëtisch en
mysterieus klinkt.
Inmiddels ben ik er achter dat ik al veel eerder een boek van
deze geweldige auteur had moeten lezen. Wat een mooi boek, wat
een schrijver!
‘Vissen hebben geen voeten’ neemt ons mee in het heden en
verleden van Ari en zijn (voor)ouders.
Ari is opgegroeid in Keflavik, een plek waarvan op een van de
eerste bladzijden al wordt gezegd: ‘Op de weg naar Keflavik
rijden lijkt altijd op de wereld uit rijden en in iets wat niet
bestaat.’ [‘Desondanks is het slechts twintig minuten rijden
vanaf de hoge aluminiumfabriek en de levenloze vegetatie
eromheen tot het eerste huis van Njardvik uit de lava
oprijst…’]. En iets verderop …’en nergens is de afstand tussen
hemel en aarde groter dan hier.’ De president van IJsland noemde
het in 1944 ‘de donkerste plek van het land’. (Citaat uit het
boek)
Dát dus. Dat is de omgeving waar Ari z’n jeugd heeft
doorgebracht en de plek die hem heeft gevormd. Een plek die hij
na z’n middelbare schooltijd verliet. En jaren later verliet hij
zelfs het land. Ari joeg zichzelf weg. Of het leven joeg hem
weg. Na publicatie van enkele dichtbundels, na het breken met
z’n gezin, verhuisde hij naar Denemarken. Hij kon niet anders.
Hij heeft inmiddels veel kennis vergaard, maar weet niets en is
in de war. Maar wordt weerhouden om terug te keren.
Pas wanneer hij verneemt dat zijn vader ernstig ziek is, besluit
hij het vliegtuig terug naar IJsland te nemen.
Dat is het startpunt van een verhaal, dat tientallen jaren
omspant. Geen rechttoe rechtaan verhaal, maar een mengeling van
prachtige menselijke geschiedenissen. Liefde, dood, geweld,
verdriet in een wereld, waar veel draait om de zee en alles wat
met de visvangst samenhangt.
Het taalgebruik van Stefánsson is ongekend mooi. Meer van de
inhoud of verdere citaten voeg ik echter niet toe, omdat je dit
boek gewoon zelf moet lezen. Aandachtig, van a tot z. En daarna
nog een keer.
Aly Wagenvoorde, februari 2020
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Igor
Stiks
De stoel van Elijah
De succesvolle
auteur Richard Richter heeft zijn hele carrière lang geprobeerd om te
onttrekken aan het beschamende fascistische verleden van zijn vader.
Wanneer zijn vrouw hem verlaat belandt hij in een diepe crisis. Hij
besluit terug te keren naar het huis waar hij opgroeide in Wenen. Daar
ontdekt hij een brief met schokkende onthullingen die in 1941 door zijn
moeder is geschreven aan een zekere Jakob Schneider. De brief is één
maand voor de geboorte van Richard gedateerd, één maand voor haar dood.
Door de inhoud van deze brief voelt Richard zich gedwongen om onderzoek
te doen naar zijn verleden. Zijn zoektocht leidt hem naar het door
oorlog verscheurde Sarajevo. Nationaalsocialisme, de Holocaust, het communisme en het conflict in de
Balkan in de jaren negentig: Igor Štiks schuwt de grote thema’s van onze
tijd niet en koppelt in De stoel van Elijah een groot historisch besef
aan een enorme vertelkracht. Het is een caleidoscopisch portret van
Europa in de twintigste eeuw en tegelijkertijd een intieme persoonlijke
geschiedenis.
bron:
www.debezigebij.nl
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Botho Strauss
Paren,
passanten
Dagboeken en brieven hebben velen van ons, vijftigers ( en
ouder), kortere of langere tijd geschreven. Zijn ze geen
uitlaatklep voor emoties, dan helpen ze wel om ervaringen te
ordenen of gebeurtenissen in een bepaald verband te zetten. Veel auteurs hanteren brieven en dagboeken als literaire vorm.
Uitgeverij De Arbeiderspers is in 1966 begonnen met het uitgeven
van autobiografieën en egodocumenten van literaire auteurs uit
allerlei landen. In de reeks zijn dagboeken, briefwisselingen,
persoonlijke notities en aforismen, autobiografieën en memoires
vertegenwoordigd van schrijvers als Paul Léautaud, Brendan Behan,
Elias Canetti, Gustave Flaubert, Hermann Hesse, Konstantin
Paustovskij, Ivan Toergenjev, Virginia Woolf, Louis Paul Boon en
vele andere. Er zijn uiteraard delen die zeer in de smaak vallen, en delen
die minder boeiend worden gevonden. Nummer 85 van de reeks is
Paren, passanten van
Botho Strauss. ‘De afgelopen jaren hebben een duidelijke wending in de Duitse
literatuur te zien gegeven. Veel jonge auteurs keerden zich af
van een dogmatisch marxistische wereldbeschouwing die in de
praktijk bitter weinig vooruitgang had gebracht. De nieuwe
maatschappelijke kritiek die uitgaat van het individu dat zijn
plaats zoekt in culturele tradities is nergens scherper
vastgelegd dan in Paren, passanten van Botho Strauss.’ Aldus de
beschrijving op de achterflap van het boek. Het klinkt
veelbelovend, maar na lezing vraag ik me af of dit boek wel in
de reeks privé-domein had moeten verschijnen. Waarschijnlijk
waren er voldoende alternatieven voor handen geweest, die
wellicht minder intellectueel en modieus, maar heel wat
interessanter en ontroerender waren geweest. Wat niet wegneemt,
dat er een aantal (helaas te weinig) boeiende en scherpe
observaties en bijzondere anekdoten in het boek voorkomen.
Hieronder volgt een fragment, met als thema het menselijk
gezicht. (http://www.cedargallery.nl/engphoto_masks.htm
)
‘Er bestaat geen wetenschap van het menselijk gezicht. Op dit
terrein van de onfeilbare kenmerken wordt iedere detailmeting
door het gehallucineerde totaal van een levend wezen
geblokkeerd. Ondanks dat benaderen we het gezicht van de ander,
het externe geheim, met een onvermoeibare drang tot weten en
oordelen, proberen we het eerst te doorgronden met het spel der
stereotypieën, met een verzadigd mengsel van fragmentarische
gelijkenissen en algemeenheden, om dan snel onze conclusies te
trekken over de eigenheden, de ‘inhoud’ van de mens. Het
gezicht, in de loop der evolutie aan de aarde ontworsteld, is
niet alleen het actiefste sociale orgaan van de mens, het is ook
het enige lichaamsdeel dat – afgezien van het masker en de
sluier – zo goed als altijd onbedekt blijft, het is de plaats
waar we ons blootgeven, de hoogste instantie en het wezenlijke
deel van de ‘onbeschermde voorkant’ van de rechtopgaande mens.
Daarom geloven we dat we in het gezicht de hele mens onverhuld
aantreffen en beleven we desondanks dit totaal in zijn
zinnelijke vorm, zonder dat we het helder kunnen verwoorden en
verklaren, evenmin als we de ware betekenis van een droom kunnen
vinden zonder kennis van zijn symbolische structuren. Het
gezicht, in zoverre het een afschijnsel van de ziel is, is
daarom ook altijd een raadselachtig sluier van gezichten. Als
iemand een onbekende heeft ontmoet en thuis over deze ontmoeting
vertelt, zal gewoonlijk nauwelijks over het gezicht van die
ander worden gepraat. Het lijkt op een intiem taboe als we
uitweiden over de sympathie of antipathie die we voor iemand
hebben gevoeld en tegelijkertijd verzwijgen waardoor deze
gevoelens heel direct beïnvloed zijn. De beschrijving van een
gezicht beperkt zich meestal tot de grofste trekken, een neus is
wat te lang, een paar felle ogen enzovoort. Maar heel zelden
bekent iemand dat de boventanden van zijn gesprekspartner voor
hem onzichtbaar zijn gebleven; een smalle, onbeweeglijke
bovenlip heeft die tijdens het hele gesprek bedekt gehouden; van
nu af aan is hij ervan overtuigd dat de man autoritair en hard
is. Hoe moeilijk moet het dan niet zijn de frequente
veranderingen van de gelaatsuitdrukkingen, van de trekken, naar
behoren te schilderen en te beoordelen, waar toch alle indrukken
op gebaseerd zijn …...’
Aly Wagenvoorde, 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Proloog Het waren hoge bomen, maar op deze steile helling in
Noord-Californië torende ik toch boven ze uit. Ik had net mijn
wandelschoenen uitgetrokken en de linker was gevallen en in die
bomen beland, eerst gelanceerd toen mijn reusachtige rugzak
erbovenop viel en vervolgens omlaag gestuiterd over het
grindpad, om daarna over de rand van de afgrond te vliegen. Een
paar meter lager was hij over kale rotsgrond verder gerold om
tot slot terecht te komen in de boomkruinen van het lagergelegen
woud, waar geen mens bij kon. Ik hapte naar adem, hoewel ik na
achtendertig dagen in deze wildernis inmiddels wel had ontdekt
dat alles wat je voor mogelijk houdt, je ook daadwerkelijk zal
overkomen. Maar dat wil niet zeggen dat het me koud liet.
Mijn schoen was weg. Foetsie. Ik klemde zijn wederhelft als een baby tegen de borst, maar dat
sloeg natuurlijk nergens op. Want wat heb je aan een
rechterschoen zonder de linker? …..
Zo begint ‘Wild’ een boek over een Amerikaanse, die in een
boerderijtje op het platteland van Minnesota woont en haar
moeder heeft verloren, toen ze 22 was. De vader, die losse
handjes had, is al lang geleden van het toneel verdwenen. Nu de
moeder is gestorven, worden Cheryl, haar familie en haar
stiefvader uiteen gedreven. Zelfs aan het huwelijk met haar man,
die door haar liefdevol wordt beschreven, komt een einde, vooral
vanwege Cheryl’s overspel met meerdere mannen. Cheryl maakt haar studie niet meer af en wordt serveerster. Ze
moet geld verdienen, o.a. om van haar enorme studieschuld af te
komen. Hetgeen nog heel wat jaren kan duren. Ze ontmoet een
nieuwe man en gaat met hem met heroïne experimenteren. Ze kiest
zelf de naam ‘Strayed’ (zwerver), omdat ze zich verloren,
verdwaald voelt.
In dit uitermate onderhoudende boek vertelt Cheryl Strayed over
haar wandeltocht over de Pacific Crest Trail, die van Mexico
naar Canada loopt. Ze besluit om 1700 km te gaan lopen, naar een
plek die de Brug der Goden heet. Om zichzelf te redden en weer
te worden wie ze was. Onderweg is ze blootgesteld aan weer en wind, aan hitte en kou,
aan beren en ratelslangen. Zoals in de proloog al werd
beschreven, verloor ze onderweg haar wandelschoenen en moest ze
verder op sandalen, die absoluut ongeschikt waren voor het
terrein waarop zij liep. Ze moet na vermoeiende wandeldagen haar tentje opzetten en iets
te eten brouwen en zich er voortdurend van overtuigen dat ze
niet bang is. Vele dagen kan ze zich niet wassen. Als ze dan op
een plek arriveert waar een douche is, is dat een bijna
goddelijke gebeurtenis. Het seizoen verandert, het landschap eveneens. Maar behalve dat
is de verandering in Cheryl’s innerlijk minstens zo belangrijk. Toen Cheryl begon met lopen, werd ze innerlijk verscheurd door
het verlies van haar moeder. Dat gegeven ‘loopt mee’ met het
verhaal. De enorme pijn van spieren, voeten, schouders en heupen
aan het begin en de onmogelijkheid om een redelijk aantal
kilometers te lopen op een dag lijken symbool te staan voor de
pijn van het verlies van een dierbare moeder en het geen uitweg
zien. Geleidelijk aan gaat het lopen beter, leert Cheryl hoe ze
bepaald gereedschap kan gebruiken en wordt ze gespierder en
bruin. Ze heeft zich verzoend met, of aangepast aan het lopende
bestaan en lijkt meer tevreden met zichzelf. Maar dat kost wel
een tijd… Op halteposten onderweg pikt ze de doos op, die ze daar naartoe
had laten sturen. Elke doos bevatte 20 dollar, boeken,
gevriesdroogd voedsel en een schoon shirt. Ze loopt vrijwel altijd alleen, maar ontmoet zo af en toe een of
twee mensen die hetzelfde pad lopen. Dat
levert prachtige beschrijvingen op. Cheryl keert langzaamaan terug naar zichzelf. En word
teen (mental) sterkere vrouw, die niet langer afhankelijk is van
anderen of vlucht in de drugs. Sex is een van de – misschien wel onverwachte – motieven. Als
Cheryl mannen ontmoet, worden ze gelijk getaxeerd. Maar er komt
zelden iets van, er is voornamelijk kameraadschap onder de
mannen en vrouwen die het pad lopen. Toch heeft ze met haar
beschrijvingen misschien wel een taboe doorbroken, in de
reisliteratuur.
Het boek is te dik om op een wandelreis mee te nemen, maar dat
de betekenis van een wandeltocht meer is dan een prestatie, is
na het lezen overduidelijk.
Aly Wagenvoorde, 2014
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Junichiro
Tanizaki
De
Sleutel (1955)
Wat een bijzonder boek! Deze roman is geschreven in de vorm van twee dagboeken,
bijgehouden door een echtpaar. De man is 55 jaar, zijn vrouw 44.
Beide dagboeken hebben een sterk erotische lading. De verhouding tussen de man en de vrouw is gespannen. De vrouw
geeft in haar dagboek aan dat ze haar man haat, ofschoon ze ook
wel van hem houdt. Ze schrijft openhartig over het feit, dat zij
fysiek tekort komt, meer verlangt en dat ze een weerzin heeft
tegen het ouder wordende lichaam van haar man. Zij is voor haar
echtgenoot echter nog heel aantrekkelijk. Haar lichaam wordt
aanbeden en haar man wil het tot in detail bekijken. Daarmee zie
je haar niet meer als de persoon die ze is/moet zijn. Het
omgekeerde geldt ook voor de beschrijving in het dagboek van de
vrouw. Het lichamelijke is doel op zich, en ‘ontmenselijkt’ de
personen enigszins. Als we als lezer over de schouder van de beide personen meelezen
in hun dagboeken zien we hoe beide personen elkaar beschouwen.
We zien dat het huwelijk niet veel meer voorstelt. We leren
bovendien een man kennen, die qua leeftijd een goede partner
voor hun dochter zou kunnen zijn. Hij krijgt echter een heel
andere rol toebedeeld. Zijn rol wil ik hier echter niet
prijsgeven. Het eind van de roman kwam voor mij als een verrassing.
Naar mijn mening is het een heel origineel werk over het
huwelijk, over onvrede en over een niet-alledaagse manier om
deze onvrede te lijf te gaan. De Sleutel is een van de laatste werken van Junichiro Tanizaki.
Door het lezen van deze roman ben ik nieuwsgierig geworden naar
‘De liefde van een dwaas’, ‘Liever nog op de blaren’ en ‘Stille
sneeuwval’.
Aly Wagenvoorde, okt. 2011
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Ivan Toergenjev
Vaders en
zonen (1862)
Vaders en zonen is een Russische roman uit 1862 en het belangrijkste
werk van Ivan Toergenjev.
Zoals de titel al aangeeft is er sprake van de verhouding tussen vaders
en zonen, in dit geval tussen de pas afgestudeerde medicus Bazarov en
zijn vriend Arkadi en hun vaders. De jongere generatie behoort tot de
groep van Russische ‘nihilisten’ die zich afzetten tegen de ideeën van
de liberale landeigenaren, in de gedaante van hun vaders. De roman speelt zich op een drietal locaties af. Allereerst is er het
landgoed van Arkadi’s familie waar o.a. ook oom Pavel woont. Pavel
Petrovitsj en Bazarov zijn als water en vuur. ‘Ik weet bijvoorbeeld heel goed, dat u mijn gewoontes, mijn kleding,
mijn gesoigneerdheid om zo maar te zeggen, belachelijk vindt, maar dat
alles komt voort uit een gevoel van eigenwaarde, uit plichtsgevoel,
jawel meneer, jawel, uit plichtsgevoel. Ik woon op het platteland, in
een uithoek, maar ik verwaarloos mezelf niet, ik respecteer mezelf als
mens. ‘’ Neem me niet kwalijk, Pavel Petrovitsj, ‘zei Bazarov, ‘u respecteert
uzelf en u zit met de armen over elkaar; wat heeft dat voor nut voor het
bien public? Zonder respect voor uzelf zou u hetzelfde doen.’ Pavel Petrovitsj verbleekte. ‘Dat is een heel andere kwestie. Ik hoef u nu helemaal niet uit te
leggen, waarom ik met mijn armen over elkaar zit, zoals u dat blieft te
noemen. Ik wil alleen maar zeggen dat het aristocratisme een prèncipe
is, en zonder prèncipes kunnen vandaag de dag alleen zedeloze lieden of
leeghoofden leven.’ Het conflict of het verschil in opvattingen blijkt niet alleen voor
te komen tussen de vaders en de zonen, maar speelt eigenlijk tussen alle
individuen een rol. De tweede en wellicht belangrijkste locatie is die van het landgoed van
mevrouw Odintsov, een rijke weduwe. De beide jongemannen beleven daar
hun liefdesgeschiedenissen. Hoewel beiden verliefd raken op de
intelligente en beeldschone vrouw, loopt dit anders af dan de lezer
aanvankelijk zou verwachten. Odintsova is een bijzondere
persoonlijkheid, die zich het meest aangetrokken lijkt te voelen door de
scherpzinnigheid van Bazarov. Arkadi wordt regelmatig verzocht zich te
vermaken met het jongere zusje Katja. Hoe dit zich ontwikkelt is
interessant, maar ga ik nu nog niet verraden. De laatste locatie die wordt bezocht is het huis van Bazarovs ouders.
Toergenjev legt ook in de beide hoofdpersonen, Arkadi en Bazarov, twee
heel verschillende levensvisies vast. Beide vrienden ontwikkelen zich
gedurende dit verhaal in totaal verschillende richtingen. Ook al is de roman al meer dan 150 jaar geleden geschreven en doet het
wat ouderwets aan, toch is het ook nu nog goed leesbaar. Een
(voorzichtige) aanrader.
Aly Wagenvoorde, nov. 2012
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
V - W - Z
|
|
Dimitri
Verhulst
De helaasheid der dingen (2006)
‘De helaasheid der dingen’ gaat over het leven van Dimitrieken, zoon
van een vrouw die haar kind verlaat. Zijn thuis wordt daarom het huis
van zijn grootmoeder Maria. Oma biedt ook onderdak aan vier van haar
vijf zoons, die na mislukte liefdes genoodzaakt zijn bij haar terug te
keren. Deze zoons leven volgens het motto ‘God schiep de dag en wij
slepen ons erdoorheen’. In grote lijnen komt het erop neer, dat menig
personage in het boek niet verwacht, dat er ooit nog iets goeds zal
voorvallen en dus leven ze hun leven, zonder werk en met veel zuipen.
Deurwaarders en politieagenten staan geregeld op de stoep.
Omhooggevallen familieleden en dorpelingen worden uitgelachen. De
familieleden van Dimitrieken zijn de outcast en daar zijn ze trots op.
Van omhooggevallen familieleden moeten ze niets hebben. Verschillende hoofdstukken zijn prachtige korte verhalen, met veel
humor. Verhulst brengt hierin echter ook de thema’s aan, die voor het
geheel van belang blijken. Een van de hoogtepunten van de roman is het
verhaal over kleine Franky, die niet met Dimitrieken mocht spelen
vanwege het standsverschil. Als ze elkaar na jaren weer ontmoeten,
blijkt de vrouw van Franky er net vandoor te zijn met een van de
nonkels. Een bitterzoete overwinning voor Dimitri. Een andere
aangrijpende episode is die over de vader, die eindelijk besluit om zich
aan zijn verslaving te ontworstelen. Hoewel de vader faalt, brengt de
schrijver hulde aan de man, die – hoe dan ook – toch zijn vader was. Hoewel het lijkt alsof het allemaal losse verhalen zijn, blijkt aan het
eind, dat de hoofdstukken wel degelijk samenhang vertonen. Alles wordt
in een ander licht geplaatst, wanneer Dimitri, na lange tijd weer naar
Reetveerdegem terugkeert. Dit boek is zeer de moeite van het lezen waard.
Aly Wagenvoorde, 2009
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
Tommy Wieringa |
|
Caesarion
(2009)
De roman Joe Speedboot (2005) zorgde voor Tommy Wieringa voor een
doorbraak. Wieringa had een bestseller geschreven. Geen wonder dat dit
boek een bestseller werd, maar daarom gaat het nu niet. Na dit enorme succes is de verwachting hooggespannen. Is Wieringa’s
nieuwe roman, Caesarion, een waardig opvolger van Joe Speedboot? Caesarion – eigenlijk Ludwig Unger – reist af naar Engeland, waar een
dierbaar iemand is overleden. Wie dat is, doet er in de rest van het
boek niet toe. Waar het boek over gaat, is namelijk het levensverhaal van Caesarion/Ludwig.
Ludwig blijkt een bloedmooie moeder te hebben. Die – vreemd genoeg – al
vroeg in de steek wordt gelaten door haar man, een kunstenaar. De moeder
neemt Ludwig mee van Alexandrië naar Groningen, waarna ze doorreizen
naar de rotskust van Engeland. Ze zijn daar zo dichtbij de kust gaan wonen, dat hun huis op een gegeven
moment in de diepte verdwijnt. Niet alleen het huis verdwijnt in de diepte, in het hele verhaal zit een
neergaande spiraal. Zo verandert bijvoorbeeld de verhouding tussen
moeder en zoon van (te) intiem naar kil, als de zoon ontdekt, dat zijn
moeder als pornoster heeft gewerkt. De zoon toont nog slechts minachting
voor haar. De trouwe Sarah, met wie Ludwig een verhouding krijgt verdwijnt uit zijn
leven, als hij haar zomaar in de steek laat. Een tweede kans is er niet.
De zoon toont nieuwsgierigheid naar de onbekende vader, maar als hij
deze ontmoet, blijkt de ontmoeting hem ook weer van een illusie te
beroven. Het slot van de roman: 'Ik was alleen. En alles begon.' Dat wat Joe Speedboot veroorzaakte, blijft uit in Caesarion. Maar als ik
Caesarion nu had gelezen, zonder dat er een Joe Speedboot was geweest?
Dan nog was het voor mij niet een van de mooiere boeken geweest die ik
heb gelezen. Er zijn teveel personages, die ‘blijven hangen’. Die
interessant zijn, maar onvoldoende worden belicht, uitgewerkt. Er zit
ook teveel thematiek in. Bovendien doen sommige onderdelen, zoals het
borstkankerverhaal met daaraan gekoppeld de alternatieve genezers teveel
denken aan verhalen die al uitgebreid zijn besproken op radio en tv en
aan de kwaliteit van deze roman niet bijdragen. Caesarion heeft soms juweeltjes van beschrijvingen, want Tommy Wieringa
kan schrijven! Maar ik wacht toch vol interesse op een volgende roman…
Aly Wagenvoorde, 2009
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
Leon de
Winter
|
|
Het recht op terugkeer
Uitgeverij: De Bezige Bij
ISBN 9789023414469
Het recht op terugkeer is een spannend boek, met daarin
verschillende terugkerende elementen, zoals vermiste kinderen ,
zelfmoordaanslagen, getallen en slangen. Er wordt in dit boek veel naar
voren gebracht over het toekomstige Israël, en over de verhouding
Joden-Palestijnen.
Het verhaal speelt zich af in een klein Israël, dat omringd is door een
Palestijnse staat. Zelfs Jeruzalem ligt niet meer in Israël. Toch gaat
het conflict met de Palestijnen nog steeds door. Gaandeweg blijkt dat de
Palestijnen zelfs Joodse kinderen ontvoeren om ze te hersenspoelen,
fanatieke moslims van ze te maken en ze op te leiden tot
zelfmoordterroristen. In dit boek is er enkel sprake van Joden als ze Joodse vaders hebben. De
constante in het DNA, dat steeds wordt onderzocht, is het Y-chromosoom
van de man. Bram, de hoofdpersoon uit het boek en zijn vader, Hartog, kijken heel
verschillend aan tegen de oplossing van het Palestijnse conflict. Hartog
is een bèta en een man van de harde lijn. Vernietig de vijand voor hij
jou vernietigt, is zijn standpunt. Bram, een alfa, is veel milder,
toleranter. Het verhaal komt er in grote lijnen op neer, dat veel rijke Joden naar
elders zijn vertrokken en dat de armere Joden in het piepkleine Israël
zijn gebleven. De laatste worden onophoudelijk in de gaten gehouden door
agenten en vanuit helikopters. Iedereen die het land in wil, wordt gecontroleerd op Joods DNA. Bram woont in Tel Aviv en heeft een bureautje, De Bank, dat verdwenen
kinderen opspoort, met wisselend succes. Er volgt een lange flashback, waarin duidelijk wordt dat Bram’s zoontje
Bennie, is ontvoerd in de Verenigde Staten. Op pagina 136 praten Bram en Bennie met elkaar.
‘Papa?’ ‘Wat is er , lieverd?’ ‘Hoe oud ben je als je weggaat?’ vroeg Bennie. ‘Hoe bedoel je, weggaat?’ ‘Grote jongens gaan toch weg van hun huis, van papa en mama?’ ‘Als ze gaan studeren, ja. Achttien, negentien jaar ben je dan.’ ‘Ik wil niet weg, papa.’ ‘Waarom zou je weg moeten? ‘ ‘Weet ik niet.’ ‘Jij mag blijven tot je honderd bent, ‘ suste Bram hem.
Kort daarna volgt de vermissing van Bennie. Hij rende de gang in. ‘Bennie! BENNIE!’
Hij holde de trappen op en wist met onwrikbare helderheid dat ze dit
huis moesten verkopen. Het deugde niet. Het huis bracht ongeluk. Hij was
woedend dat zijn zoon hem weer was ontglipt. ‘Bennie!’….. Hij had geen keuze: hij moest dichterbij komen om in het gat te kijken,
maar hij bleef staan. Nee, zei hij tegen zichzelf, het was onmogelijk
dat Bennie in het gat was gevallen. Bennie was bang voor het gat. Bennie
had daar wormen of slangen gezien.
……
De wanhoop en het ongeloof wordt steeds groter:
‘Bennie! BENNIE, GEEF VERDOMME ANTWOORD!’
Deze verdwijning blijkt uiteindelijk een ontvoering te zijn, maar
dat blijkt pas op het eind. De ontvoering vond plaats op 28-08-2008. De getallen 2 en 8 worden een
obsessie voor Bram, tijdens de zoektocht naar z’n zoontje. Uiteindelijk denkt Bram de dader gevonden te hebben. Deze vermoordt hij. Hiermee houdt het verhaal niet op. Het begint pas… De zoektocht van Bram leidt uiteindelijk naar Kazachstan, waar hij
terechtkomt bij moslimfundamentalisten.
Het is een spannend boek, maar niet alleen dat. Er zitten ook
ontroerende momenten in. De angst die Bram voelt als er een aanslag
wordt gepleegd en hij niet weet waar z’n vrouw en zoontje zijn, de diepe
emotie die zich van hem meester maakt als hij zijn kind verliest. En ook
de verhouding tussen hem en zijn vader wordt mooi invoelbaar neergezet.
Toch blijven er ook minpunten over. Er gebeurt wel wat heel erg veel in
deze roman. Wat was de diepere betekenis van de slangen, die een aantal
keren voorkwamen? Waarom gaf Bram zijn zoon aan het eind zo gemakkelijk
uit handen en koos hij voor een nieuw leven, zonder het leven met Bennie
echt af te ronden? Het recht op terugkeer is waard om gelezen te worden, maar maakt
uiteindelijk de belofte die in sommige passages wordt gewekt, niet
helemaal waar.
Aly Wagenvoorde
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Jan Wolkers
De
Kus
Motto:
"My life is spent in one long effort to escape from the commonplaces
of existence", Sherlock Holmes.
Twee heel goede vrienden gaan samen naar
Indonesië, waar veel herinneringen liggen. De ik-persoon herinnert zich
de kus, die zijn vriend Bob hem heeft gegeven toen hij vertrok naar
Indonesië als militair. Voor de ik-persoon was het geen gewone kus, hij
denkt er nog vaak aan. Hij heeft het er alleen nooit meer met Bob over
gehad. De eerste dagen in Indonesië zijn als vroeger…veel achter de vrouwen
aan. Er zijn ook seksuele gevoelens tussen de mannen. Als ze na een paar dagen aankomen in een gebied op Java, waar Bob heeft
gevochten, stort hij volledig in, zowel mentaal als fysiek. Vreselijke
herinneringen uit de oorlog komen weer naar boven. De vrienden groeien
vanaf dat moment uit elkaar, omdat de ik-persoon die dingen niet heeft
meegemaakt. Om er achter te komen hoe deze vriendschap/liefde zich verder
ontwikkelt, zult u het boek zelf moeten lezen. Het is een mooi, soms
aangrijpend, soms ook humoristisch verhaal. A.Wagenvoorde
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
|
Jevgeni Zamjatin
Wij
‘Wij’, geschreven in 1921, maar pas in 1988 verschenen in de
Sovjet-Unie, speelt zich af in een verre toekomst. Als gevolg
van twee eeuwen oorlog is de wereldbevolking drastisch
uitgedund. De overblijvers zijn bijeengebracht in de Vereende
Staat, waar 'de grootse kracht der logica' heerst. Niets wordt
aan het toeval overgelaten. De grote Weldoener waakt over de
mensheid.
‘Elke morgen, met de nauwkeurigheid van de zeswieler, op precies
hetzelfde uur en precies dezelfde minuut, staan wij, miljoenen,
als één man op. Op precies hetzelfde uur beginnen we als één
miljoenenlichaam ons werk, en scheiden er als één
miljoenenlichaam mee uit. En terwijl we weer op precies dezelfde
seconde, die de Tafelen hebben vastgesteld, tot één,
miljoenenarmig lichaam samenvloeien, brengen wij onze lepels
naar de mond; en op precies dezelfde seconde gaan wij uit
wandelen en lopen wij naar het auditorium, naar de zaal van
Tayloroefeningen, leggen ons ter ruste… Ik zal helemaal eerlijk zijn: een absoluut nauwkeurige oplossing
van het vraagstuk van het geluk hebben wij ook nog niet:
tweemaal per dag, van 16 tot 17 en van 21 tot 22, valt het
vereende machtige organisme uiteen in aparte cellen: dat zijn de
door de Tafelen vastgestelde Persoonlijke Uren.’ Dat laatste ervaart de verteller als een tijdelijk minpuntje,
dat nog herinnert aan de tijden toen de mensen nog in vrije, dat
wil zeggen ongeorganiseerde, wilde staat leefden. Maar ook hier
zal een oplossing voor worden gevonden.
Burgers hebben geen namen, maar nummers. Ze bewonen identieke
ruimtes van glas, waar niets van hun doen en laten verborgen
blijft. Allemaal voor hun eigen geluk. Eigenzinnigheid en
individualiteit zouden immers de uniformiteit ondermijnen en
daar wordt niemand beter van. De mens moet verworden tot een
gelukkige machine. Ook voor de sex moet men een verzoekschrift
indienen. Zodat er een Tabel van Seksuele Dagen kan worden
opgemaakt. Via een verzoekschrift, dat iemand op die en die dag
gebruik wil maken van nummer zo- en zoveel, ontvangt men
rozerode couponnen…
De verteller, burger D-503 is uiteraard gelukkig. Totdat hij
verliefd wordt op I-330. Plotseling ervaart hij gevoelens en
wordt hij zich bewust van een ‘ik’ en een ‘zij’. Hij wil bij
haar zijn, maar weer alleen in zijn eigen ruimte kent hij ook
twijfels. Zodoende belandt hij op een afdeling ‘Medisch’.
‘Twee man: de een kort, met voeten als schamppaaltjes, en die
met zijn ogen de patiënten als op de hoorns nam; en de tweede
heel spichtig, lippen als flitsende schaarbladen, een neus als
een lemmet… diezelfde. Ik vloog op hem af als op een vader, regelrecht op zijn lemmet;
prevelde iets van slapeloosheid, dromen, van de schaduw en van
de gele wereld. De lippen als schaarbladen blikkerden,
glimlachten. ‘Uw zaak staat er slecht voor! Het laat zich aanzien dat er zich
een ziel in u gevormd heeft.’ Een ziel? Dat vreemde, klassieke, sinds lang vergeten woord. Wij
spraken soms nog van ‘één van ziel en geest’, ‘zielloos’,
‘zielenpoot’, en dergelijke, maar een ziel…nee! ‘Dat is.. dat is heel gevaarlijk,’stamelde ik.’
Evgenij Ivanovitsj Zamjatin (1884-1937) was bouwkundig ingenieur
en dissident. Lang vóór de Oktoberrevolutie werd hij overtuigd
bolsjewiek, maar het juk van het stalinisme paste niet bij hem.
De verschillende schrijversgroepen ruzieden rond het verschijnen
van deze roman (1927) met elkaar. Zamjatin werd voor
contrarevolutionair uitgemaakt en het werd hem onmogelijk
gemaakt nog iets te publiceren. Zijn romans en verhalen werden niet meer uitgegeven. Zijn
toneelstukken werden niet meer gespeeld. Tenslotte deed hij een
beroep op Stalin, maar zonder een knieval te maken. ,,Zelfs als
ik waarlijk een misdadiger ben'', zo schreef hij, ,,dan nog
dunkt me dat mijn literaire doodverklaring een onverdiend zware
straf is. Ik verzoek u daarom mijn vonnis te wijzigen in
verbanning uit de Sovjet-Unie''. Niet lang daarna mocht hij
emigreren.
Sciencefiction wordt vaak gebruikt om maatschappijkritiek te
leveren. De actuele problemen van de periode na de Russische
Revolutie van 1917 worden in deze roman vervormd en verplaatst
naar een verre toekomst. Dit gaf Zamjatin meer vrijheid van
spreken. Een rechtstreekse aanval op de bolsjewieken, nadat deze
in 1919 vrije discussies steeds meer aan banden legden en er
allerlei reglementen kwamen, die door de geheime staatspolitie
gehandhaafd werden, zou hem duur zijn komen te staan. Een
gefantaseerd toekomstbeeld leverde minder risico op. In de
Sovjet-Unie mocht het niet verschijnen, maar het verscheen wel
in het Engels en heeft waarschijnlijk Aldous Huxley en George
Orwell beïnvloed. Nog steeds boeiende stof die tot nadenken
stemt.
Brave New World, 1932 Deze roman beschrijft een toekomstige wereld die geheel beheerst
wordt door technologie en rationalisme. De mensen zijn gezond en
gelukkig, oorlog en armoede kennen ze niet. Traditionele waarden
als liefde, trouw, gezinsleven, kunst en godsdienst bestaan niet
langer, evenmin als de vrije keuze voor een individueel bestaan.
Animal Farm, 1945 Het verhaal gaat over een commune van intelligente
boerderijdieren. De varkens Sneeuwbal en Napoleon lanceren het
idee om hun tirannieke baas te verjagen, zodat de dieren kunnen
werken en leven als gelijken. Na de revolutie gaat het de
dierenboerderij voor de wind, maar de varkens worden corrupt en
stellen de utopische idealen ten dienste van hun eigen belangen.
Het basisbeginsel Alle dieren zijn gelijk wordt veranderd in
Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk
dan andere. Op het einde is de commune een dictatuur geworden.
1984, 1949 In 1949 schetste Orwell een somber beeld van hoe de mensheid er
35 jaar later uit zou zien: een totalitaire maatschappij onder
de controle van het alziend oog van Big Brother waarin de
menselijke vrijheid geheel aan banden gelegd werd. Het boek
moest de wereld waarschuwen voor het totalitarisme.
Aly Wagenvoorde
Voeg zelf een
reactie/recensie/bespreking toe -
contact cedars@live.nl
|
----------------------------------------------------------------------------
top ----------------
|
'Wij', in Moskou |
|
|
SCHRIJVERSINFORMATIE, BOEKENPROGRAMMA'S.... De
Wereld Draait Door(febr. 2020)
Adriaan van Dis interviewt historicus, filosoof en
internationale bestsellerauteur Yuval Noah Harari. Bekend van
o.a. 'Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid'. Een
buitengewoon interessant boek, dat velen waarschijnlijk
inmiddels wel gelezen zullen hebben.
NPO Radio 1 (2020)
Boekenrubriek met Lidewijde Paris
|
|
Eigen recensies, schrijversinformatie, nieuw verschenen boeken?
Contact via:
cedars@live.nl
|