Cedar Gallery


Home  |  Cedar info  |   Nieuws   |  Lezingen |  Contact | Engels

 

Kunstenaars

Architectuur

Boeken

Fotografie

Letters

Schilderijen

Bomen

Religie

Thema's

China

Japan

Rusland

 

 

                                                                                                                                                                      

                                                                                                                                                                               

  japan

Als we aan Japanse kunst denken, dan denken we vrijwel direct aan de kleurenhoutsneden. Er is veel geschreven over deze prenten en de beroemde kunstenaars zoals Hokusai en Hiroshige zijn bij menigeen wel bekend.
Het Japonisme is een term, die in de 19de eeuw o.a. gebruikt werd voor de rage met betrekking tot alles wat Japans was. De bloei van de (prent)kunst in de jaren 1890 in het westen is ondenkbaar zonder de invloed van de Japanse kleurenhoutsneden (ukiyo-e). Bekende Westerse voorbeelden van die invloed zijn de affiches van Henri de Toulouse-Lautrec en de prentenserie van Félix Vallotton. En zeker ook de verzameling Japanse prenten van Vincent van Gogh, waarvan hij een aantal heeft genomen als uitgangspunt voor zijn eigen werk.
In dit onderdeel van Japan van Cedar Gallery zal ik in de eerste plaats trachten iets meer uit de doeken te doen over de geschiedenis en ontwikkeling van de Japanse prentkunst. Daarnaast heb ik vele tentoonstellingen bezocht, in Nederland, in Japan en in enkele andere landen. In de loop der tijd zal ik een keuze uit het materiaal maken dat ik in een tiental jaren heb verzameld, Veel van deze prenten deel ik hier graag met u, zodat u een ruimere blik krijgt op de Japanse prentkunst. En wellicht zelf beter kunt bepalen in hoeverre deze Japanse kunstvorm u aanspreekt. Ik wens u veel plezier.

Aly Wagenvoorde
2019

Cedar Gallery is een non-profit site. De inhoud wordt enkel gepubliceerd voor educatieve doeleinden, om mensen te informeren of te vermaken en met goede bedoelingen. Als iets niet conform de regels voor copyright gebeurt, stuur ons dan een bericht, zodat we het onderdeel waarop dit betrekking heeft, zo spoedig mogelijk kunnen verwijderen. We garanderen dit binnen 100 uur te doen (afwezigheid vanwege vakantie of ziekte buiten beschouwing gelaten).

Cedar Gallery behoudt zich het recht voor na te gaan of de persoon die bezwaar aantekent daartoe gerechtigd is.

Het kopiëren of verspreiden van de inhoud van 'Japanse prenten' voor commercieel gebruik of commerciële publicatie is strikt verboden.
Voor gebruik voor andere doeleinden dient u contact op te nemen via: cedars@live.nl


De Edo-periode Deel I Deel II  /  Deel III
 

De Edo-periode (1615-1868) - Deel I

In Japan was het geruime tijd onrustig geweest. Aan die periode van burgeroorlogen kwam rond 1600 een einde. Tokugawa Ieyasu werd alleenheerser. De familie Tokugawa vormde een conservatieve militaire regering, die de touwtjes stevig in handen had. In het midden van de 17de eeuw sloten ze het land zelfs hermetisch af, zodat er nauwelijks nog buitenlandse invloeden waren. Het was een tijd van relatieve vrede. We spreken hier van de Edo-periode.
De interesse in de leer van Confucius leefde weer op. Om de stabiliteit te bevorderen deelde het Tokugawa regime de samenleving in vier klassen in: krijgers, boeren, ambachtslieden en als laagste klasse de kooplieden.
Gedeeltes van alle grote steden werden ommuurd. Binnen de muren bevonden zich de bordelen, theehuizen en theaters.
Hoewel de ambachtslieden en kooplieden dus onderaan de sociale ladder stonden, ging het hen economisch gezien voor de wind. Zij werden de nieuwe rijke stedelingen, chönin genoemd. Met hun geld konden ze een heel plezierig leven leiden in de uitgaansgebieden.
De militaire klasse had van oudsher een belangrijke rol gespeeld in de kunstwereld. In deze lange periode van vrede bleef deze klasse een rol als kunstbegunstiger spelen, maar er vond ook een duidelijke verschuiving plaats. De uitgaanswijken hadden namelijk een enorme impact op de cultuur van de Edo-periode.
In dit Japan ontstond de Japanse kleurenhoutsnede. De vrouwen, acteurs en bezoekers van deze uitgaansdistricten vormden het onderwerp van de zeer populaire ukiyo-zōshi (boeken van de ‘vlietende wereld’) en ukiyo-e-schilderijen en prenten.

Het woord ukiyo bracht oorspronkelijk het boeddhistische idee tot uitdrukking van de voorbijgaande aard van het leven. Dat klinkt nogal pessimistisch. Maar het idee van een leven dat voorbij gaat zorgde in deze periode ook voor een houding van joie de vivre. Van levensvreugde dus.
In de kunst kwam dit tot uitdrukking in de productie van houtsneden, die iedereen met een beetje geld zich kon permitteren. Mooie beelden van verleidelijke courtisanes, opwindende kabuki-acteurs en beroemde romantische vergezichten.
Voor het eerst lieten kunstenaars zich inspireren door de interesses van het grote publiek. 

De thema’s van de houtsneden varieerden in de loop der tijd of tijdens het leven van een bepaalde kunstenaar. Sommige thema’s zult u geregeld tegenkomen. Die hebben o.a. te maken met de bevolkingsgroei in de grote steden. Naarmate steden zoals Edo, Kyoto en Osaka zich uitbreidden en de handel bloeide, kwamen er, zeker aan het begin van de 18de eeuw, veel welvarende stadsbewoners. Deze stedelingen gaven gemakkelijk geld uit en gingen graag uit. Naar de populaire Kabuki-theaters, naar restaurants, theehuizen en bordelen.
Ook de literatuur nam een vlucht, met als hoofdpersonen vaak courtisanes, meisjes uit de theehuizen en dames van lichte zeden.
Geen wonder, dat belangrijke genres in de prentkunst dan ook theaterscènes zijn en portretten van courtisanes.
Als derde zouden we  het reizen en de pelgrimstochten kunnen noemen. De stedelingen bleven niet in de stad, maar gingen ook op reis. Zo kwam er belangstelling voor het landschap en de schoonheid van de natuur.
Met dit in ons achterhoofd zullen we een aantal kunstenaars de revue laten passeren. De technische kant van de houtsnede laat ik namelijk graag aan anderen over.

Hishikawa Moronobu (1618/1625?-1694)

Een van Hishikawa's meest bekende werken is Mikaeri Bijin (Schoonheid die over haar schouder kijkt), circa 1693.
Het originele schilderij is 63 bij 31,2 centimeter en bevindt zich momenteel in het Nationale Museum van Tokyo. Het schilderij toont een vrouw uit de Edo-periode op de rug gezien. Ze lijkt toevallig om te kijken, over haar schouder.

In de tijd van Hishikawa Moronobu werden prenten vaak slechts één keer afgedrukt. Dat wil zeggen zwart op wit papier. Wat niet wil zeggen dat de prenten allemaal zwart-wit zijn. Ze werden naderhand soms wel met de hand ingekleurd.
Als we naar deze ‘Schoonheid, die over haar schouder kijkt’ kijken, dan zien we een mooi voorbeeld van een afbeelding uit het ‘vlietende leven’. Het kleurrijke leven in de uitgaanswijken van Edo (later Tokyo). Afbeeldingen van toneelspelers en courtisanes waren zeer in trek. Een afbeelding als dit wordt wel een bijinga genoemd. Een bijinga is een portret van schone vrouwen en courtisanes.
Hishikawa had veel succes met zijn boekillustraties en ging daarop ontwerpen maken die een hele pagina vulden. Veel van zijn prenten zijn in de loop der tijd helaas verloren gegaan.
De thema’s die bij Hishikawa het meest voorkwamen waren:
shunga (erotische kunst)
yakusha-e (portretten van Kabuki-acteurs) en
bijinga (illustraties van mooie dames)

Taferelen van het Nakamura Kabuki theater – tussen 1684 en 1694
Eén van een paar vouwschermen (van zes panelen) , eveneens toegeschreven aan Hishikawa Moronobu – ukiyo-e



De theaterprent
De acteurs Nakamura Denkurō I en Bando Matakuro, in de rol van Yakko, die een speerdans uitvoert – Torii Kiyonobu
Tussen 1710 en 1715

Twee mannen die elk een speer vasthouden, dansen blootsvoets onder een gordijn waaraan takken van een bloeiende plant hangen.
Materiaal: houtsnede, penseel en rode inkt, penseel en gele inkt, penseel en bruine inkt op papier

Torii Kiyonobu, ook wel Shōbei genoemd (1664, Ōsaka - 1729, Edo [Tokyo]) was de stichter van de Torii-school. De enige Ukiyo-e school die tot op heden heeft overleefd.
Torii leerde schilderen van zijn vader, de acteur-schilder Kiyomoto, die ooit een vrouwelijke rol speelde in Ōsaka. Nadat het gezin in 1687 naar Edo (nu Tokio) was verhuisd, ging Torii affiches schilderen voor het Kabuki-theater. Hij illustreerde ook boeken in de Ukiyo-e stijl; maar met zijn contacten in de Kabuki-wereld begon hij talloze portretten van acteurs te ontwerpen, die als afdrukken moesten worden gereproduceerd. De nauwe associatie van de Torii-familie met het Kabuki-theater was ook de sleutel tot het voortbestaan ​​van de Torii-school.

Torii blonk o.a. uit in het tekenen van portretten van de schoonheden van zijn tijd in een realistische, maar sierlijke stijl.
Shōgi gachō ("Album van Courtisanes") en de tweedelige Fūryū shihō byōbu ("Portretten van Beroemde Acteurs"), beide gedrukt in 1700, zijn zijn representatieve werken.

Torii Kiyonobu I  (1664–1729)
De acteur Nakamura Gentaro als Takiguchi's vrouw Shinonome
Tussen 1697 en 1708
Houtblok prent, Brooklyn Museum

De Edo-periode (1615-1868) – Deel II

Kabuki, dat werd uitgevoerd in ingewikkelde kostuums en vaak met opvallende make-up, schotelde de toeschouwers zeer vermakelijke stukken uit traditionele legendes, historische gebeurtenissen en klassieke of populaire verhalen voor. Deze samensmelting van dans en drama was afgeleid van het oude Nō-theater. Kabuki werd in het begin van de zeventiende eeuw in Kyoto geïntroduceerd door een vrouwelijke kunstenaar met de naam Okuni.
Voordat het een volledig mannelijk theater werd, zoals het nu is, onderging Kabuki een reeks transformaties. Na een aantal jaren van succes, nam de regering, die ontevreden was over de zeer winstgevende bezigheden van de actrices na hun optreden, in 1629 een reeks verbodsbepalingen tegen vrouwelijke artiesten. Jonge mannen namen de vrouwenrollen over. De jongens, die aanvankelijk de plaats van de actrices innamen, kregen echter teveel aandacht van homoseksuelen. In 1652 werd hun rol op het podium daarom overgenomen door volwassen mannen.
(zie ook: kabuki)

Torii Kiyonobu I, Acteur Sawamura Kodenji I als Tsuyu-no-Mae, 1698.
Ingekleurde prent,  Worcester Art Museum

Kiyonobu arriveerde dus in 1687 vanuit Osaka in Edo (modern Tokyo), met zijn vader, een Kabuki-acteur. Hij begon in de jaren 1690 boeken, prenten en affiches van Kabukitheaters uit te geven. Omdat prenten van echte acteurs die aan het werk waren door  Kiyonobu werden geïntroduceerd, werden dergelijke afdrukken een handelsmerk van de Torii school.
Dit grote blad toont de populaire onnagata (mannelijke acteur van vrouwelijke rollen) in het toneelstuk Kanto Koroku. In de rol van Tsuyu no Mae voert de acteur een kyoran (waanzinnige dans) uit voor het Tadasu-heiligdom. De vloeiende contouren en afgeronde vormen weerspiegelen de bewegingen die behoren bij de elegante stijl van Kyoto-Osaka (Kansai) Kabuki. Het Kabuki, dat Kiyonobu kende via zijn vader.
Dit soort prenten (zie boven) vertonen de favoriete toneelspelers in de bekende rollen, waarmee ze langere tijd volle zalen wisten te trekken.
De Toriischool domineerde generaties lang de productie van acteursprenten.

Okumura Masanobu (1686-1764) - Sanpuku Tsui Moon in de provincie Musashi
ca. 1740

Onderdeel van een drieluik van polychrome houtblokken; inkt en kleur ("tan-e") op papier
Grootte: 31.8 x 15.6 cm
Metropolitan Museum of Art

Okumura Masanobu zou de eerste zijn geweest die houtsneden in kleurendruk maakte. Hij beschouwde in elk geval zichzelf als de uitvinder van de twee-kleuren-druk prent.
Rond 1740 kwam hij ook met de eerste perspectief-prenten (uki-e).
Uki-e is niet hetzelfde als ukiyo-e.
ukiyo-e – plaatjes van het vlietende leven
uki-e – ‘drijvende’ afbeeldingen Dit heeft met perspectief te maken.

Nog een voorbeeld van dezelfde kunstenaar.

 

Het Verhaal van Ushiwakamaru en Jōruri-hime (Jūni-dan), uit de serie Beroemde Scènes uit Japanse Poppenspelen  1705-06
Ukiyo-e prent van Okumura Masanobu

De Edo-periode (1615-1868) – Deel III Slot

Ukiyo-e vertegenwoordigt de laatste fase in de lange evolutie van de Japanse genreschilderkunst. Voortbordurend op eerdere ontwikkelingen concentreerden ukiyo-e-schilders zich op plezierige activiteiten in een landschap, met speciale aandacht voor hedendaagse zaken en mode.
Zoals we echter al zagen, veranderden de onderwerpen. Omdat kunstenaars steeds meer kozen om de geneugten van het stadsleven weer te geven, verschoof hun interesse naar binnenactiviteiten. De meest favoriete onderwerpen in de vroege zeventiende eeuw waren scènes in huizen van plezier, vooral in de beruchte Yoshiwara-wijk van Edo.

Rond de tijd van het Kanbun-tijdperk (1661–72) werden actrices en de verleidelijke courtisanes van Yoshiwara als onderwerp genomen, liefst een schaal groter dan normaal en gekleed in weelderige kostuums. Portretten waren echter prijzig.
Portretten van beroemde courtisanes en acteurs werden toegankelijker gemaakt voor een massapubliek door ze uit te brengen in de vorm van goedkope houtsneden. De methode voor het reproduceren van kunstwerken of teksten door middel van houtsnededruk was al in de achtste eeuw bekend in Japan, en veel boeddhistische teksten werden door middel van houtsneden gereproduceerd. Tot de achttiende eeuw bleef het drukken van houtblokken vooral een gemakkelijke manier om geschreven teksten te reproduceren.
Wat ukiyo-e prentmakers dus eigenlijk deden was op een innovatieve manier gebruik maken van een eeuwenoude techniek.

In de late zeventiende en vroege achttiende eeuw werden houtsneden met afbeeldingen van courtisanes en acteurs zeer gewild bij toeristen die naar Edo kwamen. Ze werden later bekend als 'Edo-foto's'.

In 1765 maakte nieuwe technologie de productie van afdrukken op één vel in verschillende kleuren mogelijk.
Het laatste kwart van de achttiende eeuw was de gouden eeuw van de prentkunst.
Op dit moment begon de populariteit van vrouwen en acteurs als onderwerpen te dalen. In de vroege negentiende eeuw brachten Utagawa Hiroshige (1797–1858) en Katsushika Hokusai (1760–1849) de kunst van de ukiyo-e terug naar landschapsgezichten, vaak met een seizoensgebonden thema, die behoren tot de meesterwerken van de wereldprentkunst. Daarmee was de cirkel rond.

In het decennium na de dood van Hiroshige, in 1858, verdwenen de grote prentmakers. De Japanse maatschappij was aan grote veranderingen onderhevig. Het Tokugawa-shogunaat kwam in 1867 ten val.
Edo's samenleving, de steunpilaar van ukiyo-e-kunst, onderging een drastische transformatie toen het land werd binnen gevallen door de Amerikanen. Het land werd gedwongen om zijn grenzen te openen voor Westerse mogendheden. Japan moderniseerde in rap tempo. Net als vele andere elementen van de Japanse cultuur, leek ukiyo-e weggevaagd te worden in de maalstroom die het begin van een nieuw tijdperk inluidde.

Een Oiran die de Shamisen speelt voor een jongeman die bij haar knielt om aandacht te trekken.
Naar Okumura Masanobu

Meiji periode (1868–1912)
Grootte: 26 x 37.3 cm
Metropolitan Museum of Art

Oiran (花魁) waren hoge courtisanes in Japan. Oiran waren wel meisjes van plezier (prostituees), maar geen doorsnee dames. Het waren meisjes, die mannen uitstekend konden onderhouden, omdat ze goed opgeleid waren in de traditionele kunsten. Ze hadden ook zelf een grotere keuze in wie zij als klant namen.
Veel van hen werden beroemdheden, zowel binnen als buiten de wijken van plezier. Ze wisten vaak de harten te stelen van mannen uit de hogere klasse.
Dit is dus niet van de hand van Okumura Masanobu, maar wel in zijn stijl. Het is uit de Meiji periode (1868-1912).


'Paraderende courtisane met bedienden', laat 1760
Suzuki Harunobu (1725-1770)

Nishiki-e – ‘brokaat’ (meerkleuren) prent (brocade prent)

Suzuki Harunobu ga V&A Museum no. E.1416-1898

Nishiki-e of brokaat is een meerkleurige houtsnededruk. Deze techniek wordt voornamelijk gebruikt in ukiyo-e. Waarschijnlijk werd het in de jaren 1760 uitgevonden. Daarna werd het geperfectioneerd en door de prentmaker Suzuki Harunobu, die tussen 1765 en zijn dood vijf jaar later veel nishiki-e-afdrukken produceerde, populair.
Voor die tijd waren de meeste afdrukken in zwart-wit. Dat ze toch gekleurd waren kwam, omdat ze handmatig werden ingekleurd of doordat ze gekleurd werd door van blokken met één of twee kleuren inkt gebruik te maken. Een nishiki-e-afdruk wordt gemaakt door voor elke kleur een afzonderlijk houtblok te snijden en ze stapsgewijs te gebruiken.
Een graveur met de naam Kinroku heeft technische innovaties doorgevoerd, waardoor er zoveel blokken met afzonderlijke kleuren perfect pasten op de pagina, om zo een compleet beeld in kleur te creëren.

 

'Zie ze vliegen', ca. 1767
Suzuki Harunobu (1725–1770)

Edo period (1615–1868)

Grootte: 27,1 x 21 cm

 

'De krab die zich vastklemt', 1770
Suzuki Harunobu (Japanese, 1725–1770)

Periode: Edo period (1615–1868)

Grootte: 26 x 20,6 cm

 

'Vrouwen die de pruimenbloesem ’s avonds bewonderen'  
Suzuki Harunobu (1725-1770)

Op deze prent, een van Harunobu's meest poëtische afbeeldingen, staat een nimfachtige schoonheid, gekleed in een elegante kimono en met een lantaarn. Ze staart dromerig naar de pruimenbloesem. Het beeld van het ’s nachts bewonderen van pruimenbloesems is een klassiek thema in de Oost-Aziatische poëtische traditie. En de lyrische vertolking van Harunobu heeft veel gemeen met de kunst van de Heian-periode (794–1185). De gestileerde vorm van de wolk bovenaan de afdruk versterkt de klassieke referenties.
Harunobu en zijn beschermheren die behoorden tot de rijke handelaars- en samoerai-klassen in de hoofdstad Edo (nu Tokio),  bewonderden de literaire en culturele traditie van Kyoto, de hoofdstad tijdens de Heian-periode.
 

'Osen die op een jonge samoerai wacht', ca. 1770
Suzuki Harunobu (1725–1770)

Edo period (1615–1868)

Grootte: 27.3 x 20 cm
Middelgroot formaat prent (chu-ban)

In Japan dragen personen soms een kimono met een Mondokoro of Mon. Een familiewapen dat gebruikt wordt om iemands oorsprong aan te duiden; dat wil zeggen, iemands afkomst, de bloedlijn, door de eeuwen heen.
Het familiewapen op haar kimono en de torii-poort die we gedeeltelijk kunnen zien, identificeren het onderwerp van deze prent als Osen, de bekoorlijke serveerster van het Kagiya-theehuis. Ze bevindt zich bij de ingang van het heiligdom van Kasamori Inari. Een jonge samoerai, die twee zwaarden draagt, zit op een bank in een ontspannen houding. Hij draait zijn gezicht om naar Osen op te kijken, die hem thee aanbiedt.
 

'Drawing the First Water of the New Year',  ca. 1769–70

Suzuki Harunobu

Symbolen van de lente in overvloed in dit gedicht en op deze prent. Een jong stel haalt het 'eerste water van het nieuwe jaar' in versierde emmers; er staan pijnboompjes bij de deuropening.

Het bekende gedicht luidt als volgt:

Haru o hete
kyō tatematsuru
wakamizu ni
chitose no kage ya
matsu ukamuramu .

As spring arrives,
today, we offer to the gods
the year’s first drawn water
attached with pine shoots
as from time immemorial
 

'Women making dresses'.
Kitagawa Utamaro

 

'De acteur Onoe Kikugoro III in de rol van de beruchte rover Shirai Gompachi, die tijdens een nachtelijke achtervolging zelfmoord pleegt in een roeiboot.'

Utagawa Hirosada
uitgever: Kinkado Konishi
Osaka, 1848

Kitagawa Utamaro (1753-1806)
Zijn oorspronkelijke naam was Kitagawa Nebsuyoshi. Hij was een prentmaker en schilder en was een van de grootste kunstenaars van de ukiyo-e. Hij staat vooral bekend om zijn prachtige portretten van sensuele vrouwelijke schoonheden.
Er is niet zo heel veel bekend over het vroege leven van Utamaro. Waarschijnlijk is hij geboren in een provinciestadje. Er zijn ook bronnen die beweren, dat hij in Yoshiwara, een prostitutiewijk in Edo, is geboren als de zoon van een uitbaatster van een theehuis.. Het blijft onduidelijk wat zijn echte oorsprong is. Hij moet echter in elk geval samen met zijn moeder naar Edo (nu Tokio) te zijn vertrokken. Daar begon hij onder de naam van Kitagawa Toyoaki met schilderen en het ontwerpen van illustraties voor romannetjes en theaterboekjes.  
Het was in Japan de gewoonte om bij het volwassen worden een andere naam aan te nemen, waardoor Kitagawa Ichitaro de naam Yusuke Ichitaro kreeg. Hij trouwde, maar over zijn vrouw of eventuele kinderen is eveneens weinig tot niets bekend.
Omstreeks 1781 moet hij voor het eerst de naam Utamaro hebben gevoerd. Hij hield zich inmiddels ook bezig met natuurstudies en publiceerde veel geïllustreerde boeken, waarvan Gahon chūsen (1788; 'Insecten') het meest bekend is. Maar hij maakte er meer, hij was heel goed in het nauwkeurig weergeven van het leven in de natuur.



Jongeman die rookt bij een courtisane
Ook: Courtisane en jonge man met pijp  1799
De eerste van dertien prenten uit het album Negai no itoguchi ('de opmaat naar verlangen/begeerte')

In ongeveer 1791 stopte Utamaro met het ontwerpen van prenten voor boeken en legde hij zich toe op het maken van vrouwenportretten, zowel ten voeten uit als ook in driekwart-, halve- en portretcomposities. Andere ukiyo-e kunstenaars beelden vaak vrouwen in groepen af. Utamaro kreeg met name grote bekendheid door zijn ōkubi-e. Portretten waarop alleen het hoofd of het hoofd en de schouders te zien zijn. Dit was niet helemaal nieuw. Al eerder hadden Japanse kunstenaars dit gedaan, maar dan ging het om mannelijke kabukispelers. Utamaro was de eerste die mooie vrouwen op deze manier afbeeldde.



Karagoto van het bordeel Chojiya in Edo-cho Nichome
uit de serie
'Een vergelijking van courtisane-bloemen'  1801
Kitagawa Utamaro

Honolulu Museum of Art

Hij ontwierp niet alleen portretten van mooie vrouwen, maar op sommige van zijn prenten laat hij het publiek als het ware ook een kijkje nemen in het privé-leven van hun vrouwelijke idolen. Vrouwen die zich ’s morgens opmaken, die bloemschikken, muziek maken, een pijp roken enz.



Kapper (Kamiyui)

uit de serie 'Twaalf soorten vrouwenhandwerk (Fujin tewaza juniko)' c.1797-98

Art Gallery of South Australia


In 1804, op het hoogtepunt van zijn succes, maakte hij enkele afdrukken van de vrouw en concubines van de militaire heerser Toyotomi Hideyoshi. Helaas werd hij daarop beschuldigd van het beledigen van de waardigheid van Hideyoshi en moest hij als straf 50 dagen geboeid doorbrengen. Dit raakte hem emotioneel zo diep, dat het het einde betekende  van zijn carrière als kunstenaar. Enige jaren daarna stierf hij, op 53-jarige leeftijd.


Landschap, natuur, de seizoenen

Iedereen die geïnteresseerd is in Japanse kunst kent ongetwijfeld de prachtig beschilderde panelen in sommige tempels en in kasteel Nijo in Kyoto. Deuren en schuifwanden met landschappen, vogels en bomen. Kortom, met motieven uit de natuur. Deze schilderingen zijn ontleend aan de Chinese schilderkunst.
De belangstelling voor de wisseling van de jaargetijden is onverminderd groot. De Japanse bevolking besteedt er ook nu, anno 2020 nog veel aandacht aan.
Dit heeft ook zijn invloed gehad op de prentkunst.
Vooral de verschijning van de series van kunstenaars zoals Katsushika Hokusai en Ichiryusai Hiroshige uit de negentiende eeuw zijn wereldberoemd geworden.

Katsushika Hokusai (1760-1849)

Vanaf 1800 tot omstreeks 1820 was Hokusai al heel productief. Hij maakte boekillustraties en andere gedrukte voorwerpen, die bijvoorbeeld gebruikt werden bij feestelijke gebeurtenissen. Zo hield hij zich bijvoorbeeld bezig met het maken van surimono prenten. Dat zijn luxe uitgevoerde prenten waarop het beeld met één of meerdere gedichten gecombineerd is. Bij het drukken van een surimono werd vaak gebruik gemaakt van dikker papier, en er werd koper- en/of zilverpoeder bij gebruikt. De prenten werden vaak in opdracht van dichters gemaakt en als exclusief geschenk aan vrienden en relaties gegeven. Deze prenten waren verzamelobjecten.



L
ost-love shell (Katashigai) 1821
from the series 'A shell-matching game with Genroku thirty-six linked verses (Genroku kasen kai-awase)'

Art Gallery of South Australia

Hokusai was een leidende meester in het surimono genre. Hij maakte reeksen, zoals de zogenaamde ‘schelpenserie’ en de ‘paardenserie’. Hieruit bleek niet alleen hoe bedreven hij was in het maken van landschapsontwerpen, maar eveneens hoe virtuoos hij stillevens kon ontwerpen.



Speelgoedpaard, waaier en wierookbrander/ Keibakō
, uit de serie Een selectie van paarden (Umazukushi), met gedichten van Shōryūtei Motome (of Shigeru), Seiseisha Fumigaki en Yomo no Utagaki no Magao
Edo periode, 1822


 

wordt vervolgd