Kunst spreekt tot de verbeelding. Het is de uiting van een
bepaalde tijdgeest. In verschillende perioden en op
verschillende plaatsen heeft kunst een andere functie gehad.
De Europese cultuur steunt op de beschaving van de Grieken
en Romeinen. Al meer dan 2000 jaar herkennen we de invloed
van de klassieke oudheid. In bijvoorbeeld de wijsbegeerte en
democratie, maar zeker ook in de beeldhouw-, bouw- en
schilderkunst worden we vaak nog herinnerd aan de Grieken en
de Romeinen.
Het lijkt alsof de kunst nu in een stroomversnelling raakt. In een
betrekkelijk korte periode zien we gelijktijdig diverse stromingen ontstaan,
die soms maar enkele jaren stand houden. In deze lezing besteden we
vooral aandacht aan wat er tussen ca. 1900 en 1960 gebeurde. Het is een
spannende tijd, waarover veel te vertellen valt.
We beginnen met het Fauvisme, ca. 1905-1910. De kleuren spatten
van het doek. De kleuren zoals we die waarnemen, zijn niet meer van
belang. Kleur is een middel om sensaties, impressies en persoonlijke
emoties mee uit te drukken. De grote naam is Henri Matisse.
Hoewel in les 12 het Expressionisme al aan bod is
gekomen, maken we nu een kort uitstapje naar het expressionisme in
Oostenrijk. Vervolgens stappen we over naar het Italiaanse Futurisme.
Gevaar, roekeloosheid, beweging, snelheid, het zijn zomaar wat kreten
die opkomen wanneer we naar de Futuristische beweging kijken. Hoe zich
dat in kunst kan vertalen, laten Umberto Boccioni, Giacomo Balla en
bijv. Carlo Carrŕ zien.
De eerste jaren van de twintigste eeuw waren
turbulente jaren. Wat in deze lezing aan de orde komt, is nog maar een
topje van de ijsberg. k
In 1916, midden in de rampzalige Eerste Wereldoorlog, kwam een aantal
kunstenaars, waaronder Tristan Tzara en Hugo Ball bij elkaar in een café
in Zürich om een bom onder de officiële kunst te leggen. Ze stichtten
Cabaret Voltaire en noemden zichzelf Dada, een naam die net zo
willekeurig en absurd was als de oorlog die om hen heen woedde. Wat zij
deden, wekte vaak ergernis op.
Een gedicht van Hugo Ball begint met de regel: 'Gadji beri bimba
glandridi laula lonni cadori'...
Na de pauze gaan we naar de moderne kunst in
Rusland en maken we kennis met een tweetal stromingen: Het
Suprematisme en het Constructivisme (1915-1925). We besteden
ruim aandacht aan Kasimir Malevich, een van de grote vernieuwers in de
kunst van de twintigste eeuw. Hij werd onder andere beďnvloed door de
Russische Volkskunst en de moderne stromingen uit Parijs. Het oeuvre van
Malevich is veelzijdig en intrigerend. Hij maakte o.a. realistische
portretten, bizarre kostuumontwerpen en revolutionair abstract
geometrische werken zoals het beroemde Zwarte Vierkant.
De laatste stroming van deze lezing is het
Surrealisme, een stroming die niet mag ontbreken. Zeker nu niet, met de
komst in voorjaar 2017 van topstukken van onder meer Salvador Dalí, René
Magritte en Max Ernst naar ons land. In deze lezing kijken we uiteraard
naar deze interessante kunstenaars, in 2017 kunt u hun werken zien in
Museum Boijmans Van Beuningen.
Deze lezing maakt onderdeel uit van een
serie van 6 lessen
(Kunst van de Westerse Wereld II), die u een
chronologisch overzicht biedt van de westerse
kunstgeschiedenis van de 19de en 20e eeuw.
Te beginnen bij de Romantiek (ca. 1800) en gevolgd door vele
interessante stromingen, zoals Impressionisme, Symbolisme,
Kubisme, Surrealisme en Popart.
Alle lezingen uit deze kunstgeschiedenisseries kunnen los
worden geboekt.
(Kosten: €140.00 per lezing + reiskosten, € 0,25 p/km)
naar les 11.
Kunst na 1945 deel 1
********************************************************************************
Zoals bij alle Cedarlezingen maken we gebruik van een
powerpointpresentatie.
Overige gegevens, evenals andere lezingen, vindt u
HIER.
Informatie en boekingen via:
cedars.educatie@live.nl
|