Kunstenaars
Architectuur
Boeken
Design
Films
Fotografie
Letters
Schilderijen
Bomen
Religie
Thema's
China
Japan
Rusland
|
Zen en Dada
Suiker en kunst
zen en dada
"..Zen heeft vele wonderlijke tuinen aangelegd, zowel in de geest als in
het landschap. Er is een soort tuinarchitectuur ontstaan, die ons nogal
surrealistisch aandoet. De Zenbuddhist laat daarin zien, zoals in
schilderkunst en literatuur, dat de natuur, na de ingreep van de mens,
na een geringe correctie, pas echt 'natuur' wordt.
Zo haalt hij bij voorkeur door de natuur onregelmatig gevormde stenen
van het land en plaatst die in zijn eigen tuin, zo dat hij om zijn huis
een atmosfeer schept van 'bergen en water', zoals Alan Watts in The
Way of Zen zegt.
Hij corrigeert de natuur met de natuur, maar op zo'n manier dat hij haar
voortdurend om zich heen heeft als een bron van meditatie en inspiratie.
Hij kan zich in die tuin zelf een stuk tuin voelen. Hij kweekt
zorgvuldig zijn planten, en laat zich al corrigerend toch door de natuur
leiden. De rotsen die hij er in plaatst, moeten zo geordend zijn, dat
het lijkt of zij er door de natuur zelf waren geplaatst. Vijf rotsen
gezet op een omheinde zandvlakte vormen een tuin en in die tuin heeft de
artistieke correctie op de natuurlijke orde der dingen juist die sfeer
opgeroepen, die de Zenbuddhist in een meditatieve stemming brengt. Hij
rust uit in zijn tuin, in zijn surreële tuin.
En nu het woord surrealisme gevallen is, kunnen we ook dadaïsme zeggen.
Wat wilde Dada? Dada wilde niets. Dada was de consequentie van een
plotseling ontwaken in een wereld waarin iedereen niets méér vreesde dan
wakker worden. En zoals Hui-neng een ongeletterde was, zoals Bodhidharma
zich buiten woorden en letters om direct richtte op het menselijk hart
en de kennis van de mens omtrent zichzelf, zo werd het woord Dada
gevonden door blindelings met een speld in een woordenboek te prikken.
Dada stond er toen. Dada is niets. Het is betekenisloos. Het is een
klank. Blind richten, zoals de schutter op de roos. Blindelings
vertrouwen op de intuïtie die subject en object verenigen. Automatisch
schrift en geen filosofie. De techniek van Dada was gericht op het
onbewuste. Het wilde dit onbewust als 'waarheid' naar boven brengen. Het
wilde met het onbewuste de persoon bevrijden uit de drogreden en
concepties van een waanzinnige wereld. De kunst werd bevrijd uit de
voorschriften. Het materiaal werd bevrijd en de dingen. Alles is goed om
te gebruiken.
De Merzbaum van Kurt Schwitters in zijn huis te Hannover, was een boom
van beton en oude rommel, afval dat hij vond, conservenblikken en wat de
burger als onbruikbaar wegwierp. Schwitters bouwde in feite een Zen-tuin.
En het is Hans Arp, die in een catalogus voor de Dada-tentoonstelling
schreef: 'Dada ist gegen das Hintersinnen über Leere und die trüben
Früchte des Existentialismus. Dada ist aber für den Traum, die bunten
Papiermasken, Kesselpauken, Lautgedichte, Konkretionen, Poèmes Statiques,
für Dingen, die nicht weit vom Blumenpflücken en Blumenbinden entfernt
sind. Viele dadaïstische Aussprüche errinnern an die Koan des Zen, doch
kein Dadaïst hatte damals etwas von Zen gehört.'
Toch hield Arp er een 'meditatieve' methode op na. Een tijd lang heeft
hij elke morgen op een blad papier dezelfde tekening gemaakt,
geïnspireerd of niet, en verkreeg zo een serie tekeningen, waarvan de
variaties nagenoeg automatisch waren. Zo maakten de dadaïsten en later
de surrealisten hun collages, blind vertrouwend op de wetten der
intuïtie...."
uit: De tuinen van Zen, Bert Schierbeek, 1971 uitg.
De bezige Bij
http://www.english.upenn.edu/~jenglish/English104/tzara.html
(Engelse tekst, uit Tristan Tzara's Dada Manifesto (1918) en Lecture on
Dada (1922)
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - -
suiker en kunst
Suiker en kunst
"... De dag na mijn bezoek aan Middleton kwam ik in de bar van het Crown
Hotel in Southwold in gesprek met een Nederlander, Cornelis de Jong
geheten, die herhaaldelijk Suffolk had bezocht en nu met het plan
rondliep om een van die enorme, dikwijls meer dan duizend hectare
metende stukken grond aan te schaffen, die hier regelmatig door
makelaars te koop worden aangeboden. De Jong vertelde mij dat hij was
opgegroeid op een suikerrietplantage in de buurt van Soerabaja en later,
na zijn studie aan de Landbouwhogeschool in Wageningen, de
familietraditie op wat bescheidener schaal had voortgezet als
suikerbietenkweker in de buurt van Deventer. De nu door hem geplande
verplaatsing van zijn belangen naar Engeland had, zo zei De Jong, in de
eerste plaats economische redenen. Percelen van deze omvang, zoals die
in East Anglia telkens weer te koop stonden, kwamen in zijn land gewoon
nooit op de markt, en ook de herenhuizen die je er hier bij de aanschaf
van zulke domeinen praktisch gratis bij kreeg, waren in Nederland niet
te vinden. De Nederlanders hebben immers in hun glorietijd, zei De Jong,
hun geld voornamelijk geïnvesteerd in de steden, de Engelsen daarentegen
op het platteland.
Tot sluitingstijd zaten we die avond in de bar nog te praten over
opkomst en ondergang van beide landen en over de merkwaardig nauwe
betrekkingen die er tot ver in de twintigste eeuw bestonden tussen de
geschiedenis van de suiker en de geschiedenis van de kunst. De enorme
winsten die de door slechts enkele families beheerste suikerrietteelt en
suikerhandel gedurende lange tijd opleverden werden namelijk grotendeels
gebruikt voor het bouwen, inrichten en onderhouden van schitterende
buitenplaatsen en stadspaleizen, omdat er weinig andere
mogelijkheden waren om met de opgehoopte rijkdom te pronken. Cornelis de
Jong wees mij erop dat veel belangrijke musea, zoals het Mauritshuis in
Den Haag of de Tate Gallery in Londen, teruggaan op schenkingen van
suikerdynastieën of op een andere manier verband houden met de
suikerhandel. Het kapitaal dat in de achttiende en negentiende eeuw
door diverse vormen van slaveneconomie werd bijeengebracht, zei De Jong,
is nog steeds in omloop, draagt rente op rente en vermenigvuldigt zich
en brengt op eigen kracht voortdurend nieuwe vruchten voort. Een van de
probaatste middelen om zulk geld te legitimeren is van oudsher het
bevorderen van de kunst, het kopen en tentoonstellen van kunstvoorwerpen
en, zoals we tegenwoordig zien, het steeds verder voortschrijdende, nu
al bijna lachwekkende opdrijven van de prijzen op de grote veilingen,
zei De Jong.
uit: De ringen van Saturnus, een Engelse pelgrimage, W.G.
Sebald, 1996 uitg. Van Gennep
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P -
- - - - - - - - - - - - - - - - - - -
top |
vorige |