Kunstenaars
Architectuur
Boeken
Fotografie
Letters
Schilderijen
Bomen
Religie
Thema's
China
Japan
Rusland
|
GESCHIEDENIS VAN CHINA
mausoleum mao, beijing, sept.08
©.All Rights Reserved. NO!- Neither Facebook and Instagram nor any other
visitor may use my name or any of my content without my permission.
geschiedenis
Algemeen
De
geschiedenis van China, met name die van het Chinese keizerrijk, boeit
velen.
We spreken van de eenwording van China in 221 v. Chr., door de
Qin-dynastie, en de hereniging van China in 589 door de Sui-dynastie. De
term 'China' dateert echter niet uit deze periode. De heersers en
onderdanen van deze dynastieën noemden zich geen van allen 'Chinezen' of
'Chinees'.
De keizers van China waren de dragers van het Hemels Mandaat over het
Al-onder-de-Hemel, oftewel over de beschaafde wereld. Alles wat zich
daarbuiten bevond, werd 'barbaars' genoemd.
In hoeverre er sprake was van een werkelijke eenheid is nog maar de
vraag, al zal menig Chinees dat bestrijden. Zij zullen hun rijk liever
zien als een eenheid die al duizenden jaren bestaat.
In het traditionele China zag men zich waarschijnlijk als onderdaan van
een dynastie.
Veel Chinezen zijn buitengewoon trots op de geschiedenis van hun land.
Toch zijn bronnen niet altijd even gemakkelijk te vinden. Er werd
namelijk gedacht dat dynastieën volgens een vast patroon van opkomst,
bloei en verval verliepen. Na afloop van een dynastie werd een
historisch overzicht gemaakt, waarna de oorspronkelijke bronnen
overbodig waren geworden. Archieven verdwenen op die manier.
Gelukkig is niet alles vernietigd. Zo is er in de grotten van Dunhuang
een schat aan geschriften gevonden. Evenals bijv. in Turfan, waar de
mensen in de 7de en 8ste eeuw na Chr. hun documenten hergebruikten in
het graf.
Dunhuang
Aanvankelijk bleek het bestuur van dit rijk goed georganiseerd. En dit ging niet ten
koste van te hoge lasten voor de bevolking, zoals zo vaak het geval is.
Later ontstonden er echter problemen, zoals groeiende druk op de
financiën door militaire expedities, de spilzucht van het hof en het
aanleggen van prestigebouwwerken. De belastingdruk nam toe, de
effectiviteit van het bestuur nam af, met desastreuze gevolgen.
Wat volgde was het verdwijnen van de ene dynastie om plaats te maken
voor een volgende.
Een geschiedenis wordt herleid naar aanleiding van wat er overgeleverd
is via geschriften en archeologische vondsten.
Van China zijn er al teksten vanaf de late dertiende eeuw voor Chr. (op
orakelbeenderen en bronzen voorwerpen).
Een andere interessante geschreven bron over het vroege China is de
'Optekeningen van de Historicus (shiji)' van rond 100 v. Chr.
Meer informatie hierover:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Shiji
Inmiddels staat vast dat al zo'n 8000 jaar geleden gemeenschappen in
heel China zijn begonnen met een - zij het eenvoudige- vorm van
landbouw. Zij waren dus geen verzamelaars meer, maar plantten zaden. In
het noorden werd gierst verbouwd, in het zuiden rijst.
Een volgende belangrijke ontwikkeling doet zich voor in de Noord-Chinese
laagvlakte. Er wordt namelijk zwart aardewerk gefabriceerd, evenals
voorwerpen van o.a. jade. Deze culturen staan bekend als de
Longshan-culturen. Deze duurden van ongeveer 3000 tot 2000 v.Chr.
Opgegraven in Jiaoxian, provincie Shandong, 1975
Deze beker, gemaakt van een bijzonder dun materiaal dat bekend staat als
"eierschaal aardewerk", werd gemaakt in afzonderlijke delen. De voet en
de vaas werden afzonderlijk vervaardigd en daarna aan elkaar bevestigd.
Nat hout werd tijdens het bakken aan de oven toegevoegd, hetgeen op een
relatief lage temperatuur plaatsvond, waardoor koolstof uit de rook door
kon dringen in het aardewerk en het zwart kleurde.
Naast
voorwerpen worden er ook restanten van nederzettingen gevonden met muren
van gestampte aarde.
Uit deze noordelijke culturen ontstaan op een gegeven moment de Shang en
de Zhou, beide met een koning aan de top. Deze ontwikkelen en gebruiken
op hun beurt het schrift.
Een volgende belangrijke ontwikkeling is de beheersing van de
metaalbewerking.
In de 15de en 14de eeuw v. Chr. leert men bronzen voorwerpen te gieten,
in plaats van te hameren. Een unieke Chinese ontwikkeling!
De vondst van orakelinscripties in de vroege twintigste eeuw heeft het
mogelijk gemaakt de Shang beter te leren kennen. Schouderbotten van
buffels of schilden van schildpadden werden in het vuur gegooid. De
botten barstten en uit deze barsten werden vervolgens de antwoorden van
de goden op van te voren gestelde vragen afgeleid.
De etnische groep de Yi in het zuiden van China beoefent deze techniek
soms nog.
Hoe lang de Shang een echte politieke eenheid was en haar heersers een
echte dynastie vormen valt niet met zekerheid te zeggen. Zeker de
stichter, koning Tang, lijkt een mythisch figuur te zijn. Tang betekent
'heet water' en wijst op de zogenaamde 'vallei van het hete water' waar
de tien zonnen uit de mythologie om de beurt opgaan.
De teksten op de orakelbeenderen en de rijke archeologische vondsten
getuigen van een uitgebreid systeem van offers aan goden en aan de
zielen van de voorouders. De koning, die via het orakel zijn voorouders
raadpleegt, is daarbij de centrale figuur. Aan vrijwel elk aspect van
het optreden van een vorst gingen voorspellingen vooraf en bijbehorende
speciale offers, die voornamelijk werden gebracht aan de koninklijke
Shang-voorouders. Dit waren namelijk machtige godheden en middelaars
tussen de hoge god Di en de mens. In de rituelen spelen offers van een
alcoholische drank, evenals offers van mensen en dieren een belangrijke
rol. Volgens een schatting liggen er in de offerkuilen van Anyang zo'n
10.000 mensenoffers uit een periode van circa 150 jaar. Drank- en
dieroffers werden veelal aangeboden in fraai versierde bronzen
offervaten.
Een permanente hoofdstad bestaat er nog niet in deze tijd. Wat er wel
gebeurde was het volgende. De priesters vormden geleidelijk om tot een
soort adel en deze adel vestigde zich te midden van de dorpen, in
ommuurde centra. De architectuur van de Shang-centra wordt gekenmerkt
door houtconstructies op een terras van aangestampte aarde.
Ook tegenwoordig tref je in arme Noord-Chinese dorpen nog huizen aan met
muren van gestampte aarde, al verdwijnen deze meer en meer.
Het feodale China (ca. 1045-221 v.
Chr.)
Omstreeks 1045 v. Chr. wordt de Shang ten val gebracht door de Zhou. Het
verhaal van de val van de Shang is een politieke mythe die veel invloed
heeft gehad op de Chinese manier van denken. De laatste Shang-koning is
namelijk een dronkenlap en getrouwd met een slechte vrouw. Daarom hebben
de heren van Zhou het morele recht om - in opdracht van de Hemel - in
verzet te komen. Het Hemels Mandaat is overgegaan op de heersers van
Zhou.
De politieke mythe van het Hemels Mandaat wordt later door de Qin en de
daaropvolgende dynastieën overgenomen en blijft tot het einde van het
keizerrijk in 1911 de basis van alle politieke legitimatie.
De periode tussen 481 en 221 v. Chr. wordt meestal aangeduid als de tijd
van de Strijdende Staten. Zoals de naam al aangeeft, werd er in deze
periode regelmatig oorlog gevoerd. Het voornaamste doel van de strijd
was de vorming van grotere eenheden of allianties. Overwonnen rivalen
werden aan het rijk toegevoegd, evenals gebieden die nog niet ver
ontgonnen waren.
Technische innovaties, zoals de kruisboog, maakten de infanterie
effectiever. Daarnaast werd het inzetten van cavalerie overgenomen van
noordelijke nomaden. Enorme legers van soms wel 100.000 man veroverden
de staten die niet over een dergelijke krijgsmacht konden beschikken.
Het resultaat was de zogeheten 'Strijdende Staten', nieuwe, omvangrijke,
maar instabiele staten, met vaste grenzen en van elkaar gescheiden door
muren.
Uiteindelijk gaat de strijd tussen twee staten: De Qin, met onder andere
expansieruimte naar het zuiden, waar zich vruchtbare landbouwgrond
bevindt. De huidige provincie Sichuan. En de Chu, met
expansiemogelijkheden naar de heuvels en vruchtbare rivierdalen van het
zuiden.
Het inzetten van grotere legers vraagt om een goede organisatie. De
heersers worden absolute machthebbers. De oude heersersfamilies strijden
uiteraard om de macht, enkel het oude adellijke huis van de Qin
overleeft deze strijd.
In de late vierde eeuw en de derde eeuw v. Chr. neemt het schrift een
steeds belangrijker plaats in, zoals in de rechtspraak, religie,
grafinventarissen en de geneeskunde.
De nieuwe bestuurders onder de nieuwe heersersfamilies stammen nog
steeds uit een maatschappelijke elite, maar zij worden benoemd op grond
van hun bestuurlijk-politieke talent in plaats van hun afstamming. Ze
zijn dan ook vergelijkbaar met de centraal benoemde ambtenaren van het
latere keizerrijk.
© tekst en foto's, sept. 2011 - nu
Confucius (meestal Meester Kong of zelfs
alleen 'de Meester' genoemd)
leefde van 551-479 v. Chr. en was afkomstig uit de kleine staat Lu. De
Chinese naam van Confucius was Kongzi of Kongfuzi, hetgeen door Jezuïeten
uit de 16de eeuw werd verbasterd tot 'Confucius'. In Lun Yu (Analecta of
De Analecten) staan zijn uitspraken opgetekend.
Confucius stoorde zich aan de sociale en politieke chaos van zijn tijd
en hij vond dat de ontaarding van de maatschappij samenging met de
ontaarding van de li (dat is de manier om zich in verschillende
situaties correct te gedragen). Daarom reisde hij naar verschillende
staten in de hoop de heersers ertoe over te halen zijn grondregels in te
zetten voor vrede en sociale harmonie.
'Het land is van alle mensen samen. De getalenteerde en welwillende
mensen worden gekozen (door de vorst) om het land te regeren. Tussen
mensen is er betrouwbaarheid en vriendelijkheid. Men verzorgt eigen
ouders en zelfs ook ouders van anderen. Men voedt eigen kinderen op en
zelfs ook kinderen van anderen. Weduwen, wezen en eenzame mensen hoeven
geen zorgen te hebben. De jonge mensen leren vaardigheden en de
volwassenen krijgen de kans om zich nuttig te maken.'
Confucius zocht in de antieke wereld naar praktijkvoorbeelden van
sociale harmonie en een welgezinde regering.
De kern van de leer van Confucius was een diepgevoelde ren (humaniteit), wat betekent dat men handelt vanuit een sensitiviteit voor
de nuances van de menselijke relaties. Voor Confucius was een
basisrelatie die tussen ouder en kind. In zijn visie moest het kind
respect aan zijn ouders tonen (gehoorzaamheid en plicht), terwijl de
ouder het kind liefdevolle en aandachtige zorg verschuldigd was.
Confuciustempel Jianshui
De ideeën van Confucius werden verder uitgewerkt door Mengzi (of Mencius,
372-ca. 289 v. Chr) en Xunzi (ca. 310-215 v. Chr).
Mengzi is de bekendste
confucianist naast Confucius zelf. Hij verklaarde o.a. dat een koning
slechts heerste met het 'Mandaat des Hemels': als een vorst zijn volk
niet met welwillendheid tegemoet trad, was het volk gerechtigd hem van
de troon te stoten. Hij breidde het confucianisme uit met concretere morele eisen.
Vanaf de Han-dynastie is het confucianisme de morele en ethische
standaard geworden. Sindsdien werden ambtenaren gekozen op grond van hun
kennis van de leer van Confucius.
Xunzi was de derde van de grote klassieke confucianisten.
Zijn ideeën
over de menselijke natuur ('de mens is van nature slecht') en de
noodzaak van strenge wetten om haar te beheersen werden minder goed
ontvangen in de Chinese geschiedenis.
Het
vroege keizerrijk (221 v. Chr. - 220 na Chr.), de Eerste
Keizer.
In 221 v. Chr. roept de koning van de Qin zich uit tot de Eerste Keizer
van de Qin.
De titel 'keizer' werd hiermee de benaming voor de hoogste
menselijke heerser.
Tijdens het bewind van de Eerste Keizer werd een aantal maatregelen
genomen om een eenheid te maken van het rijk. Deze omvatten bijvoorbeeld de standaardisatie
van het bestuur en het recht. Met de voormalige staten werd afgerekend
door hun stadsmuren en andere militaire bouwwerken te vernietigen en hun
wapens om te smelten. Er werden verder strenge en strikt toegepaste
wetten en regels doorgevoerd, die voor het hele rijk golden.
Het graf
van de Eerste Keizer.
In het Westen is de Eerste Keizer van de Qin vooral beroemd om zijn
uitgestrekte onderaardse mausoleum. Het graf en het bijbehorende
tempelcomplex in de buurt van het huidige Xi'an, vlak bij de voormalige
hoofdstad van zijn rijk, zijn al in de burgeroorlog na de val van de
dynastie geplunderd en grotendeels verbrand. Hoewel de grafheuvel is
gebleven, is het onderaardse mausoleum daarna totaal vergeten.
In 1974 werd er bij toeval een grafkuil ontdekt iets ten oosten van het
keizerlijke mausoleum in Lintong, bij de stad Xi'an dus, in de
provincie Shaanxi. Toen men verder ging graven, kwam hieruit een leger
te voorschijn van meer dan 7000 terracotta soldaten. Het zogenaamde
'Terracottaleger' met z'n vele soldaten, paarden en strijdwagens is
inmiddels wereldberoemd. Chinese archeologen
zijn nog steeds bezig het hele complex in zijn volle omvang in kaart te
brengen.
Het eigenlijke graf van de Eerste Keizer is nog steeds niet opgegraven,
maar uit schriftelijke bronnen weten we dat het een soort weergave moet
zijn geweest van de kosmos. Boven de grond zijn tempels gebouwd voor de
offercultus aan de keizer. Onder de grond zijn ruimtes met grotere en
kleinere groepen beelden.
In drie grote kuilen zijn de onderdelen van een hele legerdivisie
teruggevonden in de vorm van beelden. Alle beelden bestaan uit een
aantal standaardonderdelen, gemaakt van klei en met behulp van mallen,
waarna ze zijn gebakken en in wisselende combinaties in elkaar gezet.
Ook al bestaan ze uit een beperkt aantal standaardelementen, toch zien
de figuren er levensecht en allemaal verschillend uit. De individuele
gelaatstrekken en haarstijlen dragen hiertoe bij. Veel beelden zijn
beschadigd, maar worden nu gerestaureerd.
In zijn beschrijving van het mausoleum van Qin Shihuangdi zegt de
Han-historicus Sima Qian, dat er rivieren en meren van kwikzilver waren
en dat er automatisch werkende bewakers met kruisbogen in de doorgangen
opgesteld stonden.
Han-dynastie
(202/206 v. Chr. - 220 n. Chr.), algemeen
Na de teloorgang
van de Qin-dynastie in 206 v. Chr. werden deze keizers opgevolgd door
die van de Han-dynastie. Deze dynastie is op het gebied van staatkunde,
economie en cultuur hét grote voorbeeld geweest van de latere Chinese
keizers die het land regeerden tot maar liefst 1912.
De positionering van de graven
van deze periode, het uiterlijk ervan en de grafgiften geven inzicht in
de manier waarop het leven van de keizerlijke familie en het systeem van
het keizerlijke hof was georganiseerd. De beelden van personen, voor het
eerst ook van een vrouw, geven bovendien een indruk van meer alledaagse
zaken, zoals de kleding die de adel droeg: Lange tunieken en wijde
broeken. Ook waren er offerkuilen, waarin zich zeer realistisch
uitgebeelde zwanen, ganzen en kraanvogels bevonden.
De Han-dynastie had een sterk ontwikkelde confucianistische cultuur, met
daarnaast intensieve contacten met het buitenland. Er werden grote
militaire acties gehouden tegen o.a. de Xiongnu-nomaden. Het onderwijs
en de politieke systemen werden sterk bepaald door het confucianisme,
tevens waren er strenge regels en rigoureuze wetten.
De invasies van de Xiongnu hadden al vanaf de vijfde eeuw voor Christus
voor grote problemen gezorgd. Tijdens de Han-dynastie strekte hun rijk
zich uit over een gebied van wel 2400 km van oost naar west. Het omvatte
ondermeer het westen van Mantsjoerije, Mongolië en een groot deel van
Siberië.
Han Wudi viel de Xiongnu aan en plaatste overwonnen gebieden onder
Chinees bestuur. Chinezen moesten naar deze gebieden verhuizen om te
zorgen dat deze gebieden 'echt Chinees' werden.
Behalve militaire acties gebruikte Wudi ook andere strategieën. Zo
stuurde hij Zhang Qian naar het westen, met de bedoeling om een
bondgenootschap te sluiten met een andere stam. Zo zouden ze zich samen
sterk kunnen maken tegen de Xiongnu. Helaas pakte dat anders uit. Zhang
Qian werd onderweg door de Xiongnu gevangen genomen en slaagde er pas na
tien jaar in te vluchten. Hij keerde echter niet onmiddellijk terug. Pas
na dertien jaar arriveerde hij weer in China.
Het succes van deze en een latere expeditie bestond eruit, dat de keizer
kon beschikken over paarden. Verder zou Zhang Qian planten als druiven,
komkommers, wortelen en dergelijke hebben geïntroduceerd in China.
Hieraan wordt echter wel getwijfeld. Hij heeft waarschijnlijk wel
bijgedragen aan contacten tussen China en westelijke stammen. Uit dit
soort contacten
ontstond geleidelijk aan de bekende Zijderoute. De oude Zijderoute.
Inmiddels (2016) doet de naam 'Zijderoute' niet alleen maar meer denken
aan karavanen en kamelen, handelslieden en pelgrims. Er is inmiddels
sprake van een Nieuwe Zijderoute, een initiatief van de Chinese regering
dat een enorm netwerk van zee- en landroutes omvat. Een stelsel van
wegen, spoorlijnen, havens en luchthavens, dat China verbindt met Azië,
Afrika en Europa.
De Westelijke Han
(202 v. Chr. - 9 na Chr.)
Liu Bang, de stichter van de Han-dynastie, was van boerenafkomst. De
hoofdstad van de Han werd gevestigd in Chang'an, dichtbij de
oorspronkelijke uitvalsbasis van Liu Bang.
(
http://nl.wikipedia.org/wiki/Han_Gaozu
http://nl.wikipedia.org/wiki/Chu-Han-oorlog
)
In de graven van diverse vroege Han-keizers komt de continuïteit tussen
de Han en de Qin tot uiting. Net als de Eerste Keizer van de Qin worden
de Han-keizers na hun dood begeleid door een uitgebreid leger en een
hofhouding. Alleen zijn de beelden nu kleiner.
Gedurende de regeringsperiode van keizer Wu (zie Oostelijke Han) worden
een veel expansiever binnen- en buitenlands beleid gevoerd dan de
voorafgaande decennia. Dit beleid kostte veel geld en mensenlevens. Toch
zien velen de regering van keizer Wu als een van de grootste
bloeiperiodes in de Chinese geschiedenis.
De Xindynastie
(9 - 23 n. Chr.)
Na de westelijke Han neemt de regent van een kind-keizer voor een tijdje
de honneurs waar (en de macht over). Deze Wang Mang stichtte in de 9de
eeuw een eigen dynastie, de Xin, hetgeen 'vernieuwing' betekent. Wang
Mang voerde inderdaad vernieuwingen door en maakte gebruik van
voortekenen en aan Confucius toegeschreven voorspellingen om zijn beleid
te rechtvaardigen.
De motieven van deze leider waren waarschijnlijk zeker nobel te noemen.
Zo probeerde hij de uitbuiting van de boeren door het grootgrondbezit
aan banden te leggen. Zonder reële machtsbasis in het rijk waren zijn
pogingen tot hervorming door continue tegenwerking van ongeveer alle
sociale groepen in de maatschappij echter tot mislukking gedoemd. Zelfs
het weer leek zich tegen hem te keren: droogte en overstromingen
wisselden elkaar af. Dit zorgde voor grote hongersnoden.
Deze dynastie
was dan ook geen lang leven beschoren.
Toen de Xin-dynastie ineenstortte, vormden zich bendes. Deze bestonden
uit wanhopige mensen, die niet meer wisten hoe ze het hoofd boven water
moesten houden. Ze probeerden door plundering in leven te
blijven. De meest bekende van deze groepen waren de zogenaamde 'Rode
Wenkbrauwen', hongerige boeren, die vanaf 18 na Chr. het Chinese
platteland onveilig maakten.
Ondertussen betwistten meerdere
pretendenten de troon. In 23 werd Wang Mang door opstandelingen in zijn
paleis in Chang'an vermoord.
De Oostelijke Han
(23-220 n. Chr.)
Na de catastrofaal verlopen periode van de regering van Wang Mang wist
een lid van het oude keizerlijke huis Liu, na een burgeroorlog die
ongeveer twee jaar duurde, de macht naar zich toe te trekken en als keizer Guang Wu of Guang Wudi de keizerlijke troon te bestijgen. Omdat de
hoofdstad Chang'an tijdens de oorlog door barbaren uit het noordwesten
verwoest was, verplaatste Wudi de hoofdstad van Chang'an naar Luoyang
(provincie Henan). Vanwege deze verhuizing werd de dynastie de Latere of
Oostelijke Han-dynastie genoemd (23 - 220 na Chr.). Onder het krachtige
bewind van Wudi en van zijn directe opvolgers vond er een voorspoedig
herstel plaats.
De keizer van de nieuwe dynastie was een afstammeling van Liu Bang, de
stichter van de Han-dynastie. Er was dus in zekere zin sprake van een
herstel van de Han-dynastie.
Na het debacle van Wang Mang en de restauratie van de Liu-familie op de
keizerlijke troon ging het economisch weer voor de wind en het rijk
bereikte opnieuw het prestige en de afmetingen van de vroegere Han. De
Zijderoute kwam weer onder Chinese controle en de handel bloeide als
vanouds. Chinese legerafdelingen bereikten tijdens de eerste eeuw zelfs
de Kaspische zee en daarmee de grenzen van het Romeinse Rijk.
Tijdens deze periode drong het boeddhisme voor het eerst door in China,
om een blijvende stempel te drukken op de Chinese samenleving.
Vanaf circa 90 v. Chr. was de keizer steeds meer gaan steunen op
zijn eunuchen (gecastreerde haremdienaren). Hierdoor was de
invloed van de eunuchen gestaag toegenomen, ten koste van bepaalde
families.
De Han werden in het noorden bedreigd door de Xiongnu, die
roofovervallen pleegden en grond veroverden. De Han probeerde ze
aanvankelijk te vriend te houden door grenshandel toe te staan en
vrouwen aan de Xiongnu uit te huwelijken.
Een beroemd voorbeeld van dat laatste is Wang Zhaojun, afkomstig uit de
harem van de keizer en beeldschoon. Helaas besloot de keizer haar tot
politieke bruid te maken van een lid van de Xiongnu.
Wang Zhaojun
Zij ging de Chinese overlevering in als onderwerp voor tal van
gedichten, verhalen, schilderijen en zelfs films.
Een andere beroemde naam is die van Zhang Qian, ontdekkingsreiziger en
diplomaat. Hij bracht vele jaren in gevangenschap door, maar zorgde
uiteindelijk wel voor een beter paardenras in China. Dit was belangrijk,
omdat deze paarden geschikt waren voor de cavalerie.
De
Xiongnu verloren hun macht in het westen.
Er was sprake van een opkomende handel in dit gebied. Langs deze
handelsroute trokken boeddhistische leraren naar China en soms ook
Chinese monniken de andere kant op. Deze handelsroute staat nu bekend
als de Zijderoute. (zie ook hierboven: Han-dynastie algemeen)
Er waren volkeren die vluchtten voor de Chinese legers, o.a. in de
richting van het gebied dat wij nu kennen als Tibet.
De kolonisatie van het zuiden lukte maar mondjesmaat. Het gebied was
moeilijk toegankelijk, omdat het bergachtig was en men stuitte op
rivieren, meren en moerassen. Bovendien heerste er een subtropisch
klimaat en kwamen er ernstige ziekten voor. Wanneer iemand uit het
noorden verbannen werd naar het zuiden, stond dat in feite gelijk aan
een doodvonnis.
Uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat er handwerkslieden werkten
voor de hoofdstedelijke markt, voor het keizerlijk hof en voor publieke
projecten als paleizen, tempels en graven. Dit werk was onderdeel van
hun belastingverplichting. Uiteraard werkten er ook vele dwangarbeiders.
Uit massagraven is gebleken dat er duizenden van deze dwangarbeiders hun
werk niet overleefden.
Verder werd er roofbouw gepleegd op de omgeving. Er was immers een
enorme behoefte aan hout, zowel voor de bouw als om als brandstof te
gebruiken. Dit
leidde tot ontbossing rond de hoofdsteden Chang'an en Luoyang.
In deze periode werd lakwerk als materiaal voor luxe-eetgerei, dozen en
bijvoorbeeld grafkisten belangrijk. Lak werd gemaakt van het sap and de
zogenaamde lakboom. Lakwerk werd tijdens de Han-dynastieën een belangrijke
grafgift. Daarnaast was zijde belangrijk, zowel voor kleding als om als
betaalmiddel te dienen of om grafgiften in te verpakken.
© tekst en foto's, maart 2012 - nu
Han-dynastie (2), een periode van verval.
Zoals eerder, met name in de laatste jaren van de Vroegere
Han-dynastie, werd tijdens de 2e eeuw het hof geteisterd door
een onverzoenlijke rivaliteit tussen de (confucianistische) ambtelijke
elite, eunuchen, de clan van de keizerin en lokale militaire
machthebbers. Met name de boeren werden weer het slachtoffer van de
steeds machtiger wordende grootgrondbezitters. Bijkomende natuurrampen
beroofden massa's boeren van hun normale broodwinning en dwongen hen
vaak aansluiting te zoeken bij roversbenden. De vlucht naar allerlei
mystieke stromingen zoals die ontstaan waren binnen het Daoïsme was
een middel om te ontsnappen aan deze maatschappij in verval. (Het
Taoïsme of Daoïsme is een filosofische en religieuze stroming, die (ook)
gaat over hoe te handelen in het leven. Het voert te ver om daar nu
dieper op in te gaan.)
Het
confucianisme verloor haar prestige en liet een vacuüm achter waarin het
boeddhisme zich snel verspreidde.
Geïnspireerd door het mystieke Daoïsme en gevoed door een leger van
duizenden wanhopigen brak rond het jaar 184 de opstand van de 'Gele
Tulbanden' uit. Ondanks het feit dat deze opstand na een aantal jaren
weer onderdrukt werd, bracht het een genadeklap toe aan het centrale
gezag en feitelijk aan de dynastie. Hoewel de Han-dynastie formeel nog
bestond, bleven de generaals, die de opstand van de 'Gele Tulbanden'
neergeslagen hadden, als lokale krijgsheren de macht in handen houden.
Ook de (minderjarige) keizers aan het hof werden een speelbal van
dergelijke krijgsheren.
Er was een periode van verval aangebroken.
Toch zit deze cultuur sterk verankerd in de Chinese cultuur. Zelfs nu
nog spreken we immers over Han-Chinezen, of 'het volk van Han'.
De periode van verdeeldheid (220-589)
In de laatste honderd jaar van de Han-dynastie belandden vaak
kindheersers op de troon. Hun moeders of andere familieleden hadden
aanvankelijk de werkelijke macht in handen, maar als de keizer ouder
werd, veroverde hij zijn positie terug met behulp van eunuchen. De
eunuchen kregen in die tijd veel invloed.
Dit leidde tot conflicten met veel academici, die hard hadden gestudeerd
om ambtenaar te kunnen worden. Die positie kreeg overigens niet iedereen
door studie; sommigen slaagden er ook in deze positie te kopen. De
laatste buitten de bevolking uit, om op die manier hun investering terug
te verdienen.
De hongerige boeren en burgers kwamen in opstand en dit alles leidde tot
een lange periode van verdeeldheid in China.
De periode van verdeeldheid begon met de tijd van de Drie
Koninkrijken. Er ontwikkelden zich namelijk drie machtscentra.
Over de Drie Koninkrijken weten veel Chinezen uit onze tijd wel iets te
vertellen. Dat komt door een populaire roman, ook in het Engels
vertaald, getiteld 'Romance of the Three Kingdoms', geschreven door Luo
Guanzhong. Luo werd tussen 1330-14-- geboren, en vermengde de
geschiedenis zoals hij die leerde met volksverhalen en fantasie.
De roman begint met het verhaal van de beroemde eed in de
perzikboomgaard.
Op een dag stond Liu Bei te kijken naar een aanplakbiljet waarin de
plaatselijke prefect om vrijwilligers vroeg om te vechten tegen het
naderende leger van de Gele Tulbandrebellen. Toen hij stond te zuchten
om de ellende van het land en zijn eigen machteloosheid, werd hij
aangesproken door een vreemdeling, Zhang Fei. Toen ze daarna naar de
herberg gingen om samen een beker wijn te drinken en te bespreken wat ze
konden doen om het land te redden, ontmoetten ze een derde persoon, een
reus van een man met een grote baard, Guan Yu, die hun gevoelens deelde.
Ze besloten met hun drieën om een eed van broederschap te zweren. En zo
geschiedde.
Guan en Zhang waren uitmuntende krijgers.
Zhuge Liang was een slimme strateeg, die volgens de roman echter als een
kluizenaar leefde en bekend stond als de Meester van de Slapende Draak,
naar een nabij gelegen bergrug. Hij woonde in een hutje in een
traditioneel Chinees landschap: tussen de pijnbomen en weelderige
bamboebossen, waar de gibbons in de bomen speelden en de kraanvogels
door de ondiepe beken waadden.
©Yu Jigao
Liu probeert Zhuge Liang te spreken te krijgen. Hij komt tot drie keer
langs, maar treft hem telkens niet thuis. Uiteindelijk krijgt Liu hem
toch te spreken en weet hem voor zijn zaak te winnen. Met de hulp van
deze mensen verkreeg Liu macht en stichtte hij een Han-koninkrijk in
Sichuan.
Cao Cao was de koning van Wei. Formeel was hij ondergeschikt aan de
jonge heerser van Han, maar dat was enkel formeel. In werkelijkheid
lagen de verhoudingen anders. Cao Cao's macht groeide, terwijl de keizer
niet veel meer werd dan zijn marionet.
De Cao Cao van dit verhaal is sluw, wreed en doortrapt. In Chinese
opera's wordt zijn gezicht altijd wit geschminkt, omdat een wit gezicht
sluwheid symboliseert. Iemand met een wit gezicht is vaak een bedrieger
of een politicus.
Guan staat bekend om zijn loyaliteit. Guan Yui is een Chinese volksheld
en zelf een boeddhistische godheid, een poortwachter. Zijn gezicht is
altijd rood, rood symboliseert loyaliteit en hartelijkheid.
Graven, orakelbeenderen en
bronzen
Vanaf de Eerste Keizer tot en met politiek leider Mao Zedong in 1976
speelden de graftombes voor de heersers een belangrijke rol in zowel de
Chinese samenleving als de architectuur en geven ze ons kennis van de
tijd waarin ze zijn ontstaan.
De macht en roem van de keizers gold niet alleen tijdens hun
regeerperiode, maar reikte tot ver in het dodenrijk. Een mausoleum was
dus een paleis voor de eeuwigheid, dat ingericht diende te worden met
vertrekken en voorwerpen die niet alleen deze paleisfunctie waardig
waren, maar er ook op leken.
Koning Zheng stichtte rond 220 v.Chr. het Chinese Keizerrijk en noemde
zich vanaf dat moment Qin Shi Huangdi, de Eerste Keizer. Hij stelde zich
boven een koning en gelijk aan de goden, afgezien dan van het feit, dat
hij niet onsterfelijk was. Zijn leven na de dood zou een vervolg zijn
van zijn leven op aarde.
Toen men onderzoek deed in het mausoleum van deze Eerste Keizer werden
dan ook zowel mensenoffers als terracottabeelden aangetroffen. Beelden,
die weergaven welke personen zich in de nabijheid van de keizer hadden
bevonden. Het meest bekend zijn de duizenden levensgrote soldaten van
het Terracottaleger. De terracotta soldaten droegen zelfs echte wapens.
De functie van de legers was om de Eerste Keizer ook na zijn dood te
beschermen tegen aanvallen van welke vijand dan ook.
Ook de keizers van de vroege Han-dynastie werden met uitgebreide legers
en een eigen hofhuishouding begraven, deze beelden zijn echter vaak
kleiner. En ook deze graven werden gegraven door dwangarbeiders, waarbij
elke dag mensen doodgingen aan uitputting, ziektes of mishandeling.
In andere offerkuilen van de Eerste Keizer stonden ook beelden van levensgrote dienaren,
wagenmenners en muzikanten. Deze graven gaven een mooi en imposant beeld
van hoe de wereld rondom de keizer er uit heeft gezien.
De keizerlijke dynastieën regeerden het land gedurende een periode van
bijna 4000 jaar.
De oudste geschriften, die pas eind negentiende eeuw werden ontdekt,
dateerden uit ongeveer 1200 v. Chr. Het waren waarzegteksten voor de
laatste koningen van de Shang-dynastie, de zogenaamde
orakelbeenderen. Er werd geschreven over belangrijke zaken zoals
oorlog of overstromingen, maar ook over persoonlijke zaken.
Een derde bron van informatie over de geschiedenis van China waren de
bronzen. De Shang regeerden eeuwenlang over een groot deel van
Noord-China rond de huidige stad Zhengzhou, tot ze in 1045 v. Chr.
werden verslagen door de Zhou. De heerschappij van de Zhou duurde meer
dan acht eeuwen lang. Tijdens de Shang-periode werden er veel bronzen
objecten geproduceerd met decoratieve abstracte patronen, draken, vogels
en fabeldieren. Tijdens de Zhouperiode bleef van deze motieven alleen de
draak bestaan en werd het gietwerk vaker gedecoreerd met inlegwerk van
andere materialen, zoals goud, zilver of steen. Een belangrijke bron
voor het vastleggen van de functie waren de teksten op de bronzen
voorwerpen zelf. Veel van de objecten waren namelijk niet alleen
versierd, maar bevatten ook inscripties. Deze teksten onthulden waarom
vaten zijn gemaakt en waartoe ze dienden. De inscripties waren gericht
aan de voorouders.
Centraal in het religieuze leven stond de vooroudercultus. Offers aan
voorouders waren bedoeld om de dode voorvaderen terug te roepen in de
tegenwoordigheid van de levenden. Bovendien waren de nakomelingen
verplicht om hun eigen daden te rapporteren en daarmee hun voorouders te
eren. Sommige van de oudst overgeleverde teksten, daterend uit de late
Westelijke Zhou, geven meer bijzonderheden over de totstandkoming van de
communicatie tussen levenden en doden.
Naarmate de eeuwen verstreken, werden de inscripties langer en vormden
ze een mooie bron van informatie over onderwerpen als diplomatie en
oorlogvoering. Deze schrifttekens zijn de voorlopers van de Chinese
karakters.
Reeds 1500 jaar voor Chr. was China een ontwikkeld en welvarend rijk met
een heerser, adel en ondergeschikten. Omstreeks 500 v. Chr. maakte
China, dat toen bestond uit een verzameling losse staten, een woelige
periode door met veel oorlog. In deze tijd leefde Confucius, die
verkondigde dat de mensen volgens traditionele waarden moesten leven
zodat er weer orde in de chaos van die tijd zou komen. Latere dynastieën
namen zijn ideeën over als officiële staatsleer en bepaalden daarmee de
levenshouding van alle Chinezen.
Graf China's laatste keizer, Pu Yi. (Artikel Trouw 1996)
China's laatste keizer, Pu Yi, heeft mogelijk zijn laatste bestemming
gevonden: hij dient nu als publiekstrekker van een nieuwe luxe
joint-venture begraafplaats. De Hongkongse zakenman die de begraafplaats
opende, hoopt dat de laatste keizer, behalve voor bedevaartgangers die
nu al op zijn graf afkomen, uiteindelijk ook voor klanten zal zorgen.
Voor 20 000 yuan per vierkante meter kunnen minder adellijken begraven
worden op de keizerlijke begraafplaats.
https://www.trouw.nl/home/china~a9a13650/http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2767240/1996/05/08/CHINA.dhtml
Papieren offers zijn heel belangrijk bij een begrafenis. In vroegere
tijden ging dit om papieren paarden en kamelen. Tegenwoordig zien deze
offers er anders uit. Klik voor een bizar voorbeeld op onderstaande link
(Engelstalig artikel uit 2017):
http://www.straitstimes.com/asia/se-asia/penang-family-spends-5332-on-paper-lamborghini-offering
en (uit 2011):
https://www.theatlantic.com/international/archive/2011/08/photos-chinese-paper-replicas-fooled-nypd/338693/
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
zijde
Zijde uit China…
Van
routes over de hele wereld is de Zijderoute er eentje, die altijd veel
tot de verbeelding heeft gesproken. Vaak wordt gedacht, dat het dan om
één lange route van oost naar west gaat, maar dat is niet het geval. Het
gaat om een heel stelsel van meerdere wegen. Het gaat ook niet alleen om
handel in zijde. Langs deze wegen werden allerlei producten verhandeld
en zelfs niet alleen dat. Ook religies en ideeën, technologie en
wetenschap verspreidden zich langs deze routes. Het boeddhisme was het
belangrijkste, meest invloedrijke ‘bijproduct’.
Het begin van de Zijderoute wordt vaak aan de Han-dynastie gekoppeld. In
feite vallen er twee dynastieën onder deze noemer: Een westelijke
Han-dynastie, van 206 v.Chr. tot 9 n. Chr. en een oostelijke, van 25 tot
220.
Met name de missies van de ontdekkingsreiziger en diplomaat Zhang Qian,
die op zoek was naar bondgenoten tegen China’s noordelijke vijand, de
Xiongnu, hadden een aanzienlijke invloed op contacten in verre streken.
Toch tonen archeologische vondsten en geschriften aan dat de handel
tussen oost en west veel verder teruggaat in de tijd.
Zhang Qian werd geboren ten oosten van de stad Hanzhong, in de provincie
Shaanxi. Tussen 140 en 134 v. Chr. vestigde hij zich in de hoofdstad
Chang’An, het tegenwoordige Xi’an.
markt Xi'an
In
die tijd bedreigden de nomadische Xiongnu-stammen het gebied, dat we nu
kennen als Binnen-Mongolië en ze heersten over de westelijke regio, die
aan het rijk van de Han-dynastie grensde. De Han keizer was zeer
geïnteresseerd om handelscontacten met verre gebieden aan te gaan, maar
werd hierin belemmerd door de vijandige Xiongnu.
De keizer stuurde Zhang Qian naar de westelijke gebieden om te proberen
een verdrag te sluiten met de Yuezhi tegen de Xiongnu. Om het gebied van
de Yuezhi te bereiken, moesten Zhang Qian en zijn mannen echter door
vijandig gebied. Onderweg werd hij door de Xiongnu in de Gobi-woestijn
gevangen genomen. Hij leefde tien jaar in gevangenschap en huwde een
Xiongnu-vrouw die hem een zoon baarde. Zhang Qian wist samen met zijn
vrouw en zoon te ontsnappen en vervolgde zijn reis langs Kashgar, over
het Pamirgebergte.
Kashgar
Uiteindelijk bereikte hij het land van de Yuezhi, een boerenbevolking,
die sterke paarden hielden en onbekende gewassen verbouwden, zoals
alfalfa (als diervoer). Helaas voor Zhang Qian en dus voor de keizer,
waren de Yuezhi niet genegen om een oorlog tegen de Xiongnu te steunen.
Zhang bracht wel een behoorlijke tijd bij dit volk door en legde hun
manier van leven en werken vast, vóór hij terugkeerde naar Chang’An.
Zo kwam Zhang Qian in 125 v. Chr. weer in China aan met gedetailleerde
informatie over beschavingen in het verre westen, waarmee China wellicht
handelsbetrekkingen zou kunnen opbouwen. Met name de wilde paarden uit
de Ferganavallei trokken de interesse van de keizer.
paarden in Kirgizië
Maar
de keizer hoorde ook, dat er verschillende staten waren met allerlei
producten, en mensen, die land bebouwden en op een soortgelijke wijze
leefden als de Chinezen. Al deze staten stelden militair gesproken niet
zoveel voor. De Chinezen hadden dus weinig van hen te vrezen. Daarbij
kwam, dat ze nogal onder de indruk waren van de goederen van de Han.
Heel geschikte handelspartners dus.
In 119 v.Chr. werd Zhang Qian voor een tweede keer op een missie naar
het westen gestuurd naar het Wusun-volk. Hij vertrok met een delegatie
(± 300 man) naar Dunhuang en nam in de stoet grote hoeveelheden goud,
zijde en andere geschenken mee. Na een vermoeiende reis van vier jaar
keerde Zhang Qian wederom terug in China. Het was hem gelukt het Chinese
Keizerrijk in contact te brengen met andere beschavingen in
Centraal-Azië, zoals o.a. de volken Dayuan (in het huidige Oezbekistan),
Kangju (in het huidige Kazachstan), Daxia (in Bactrië), de Anxi (in het
huidige Iran) en Yuandu (in het huidige India).
De Han-dynastie, waarnaar de leden van de etnische meerderheid in China
zijn vernoemd, stond bekend om zijn militaire heldhaftigheid. Het
imperium breidde zich westelijk uit tot het Tarim-bassin (in het moderne
autonome gebied Xinjiang, zie kaart).
xxx
Xinjiang
Dit maakte redelijk veilig karavaanverkeer door Centraal-Azië mogelijk.
De route van het karavaanverkeer wordt vaak de Zijderoute genoemd, omdat
de route dus werd gebruikt om Chinese zijde uit te voeren naar o.a. het
Romeinse Rijk. De Chinese legers vielen ook delen van noordelijk Vietnam
en noordelijk Korea binnen en voegden ze tegen het eind van de tweede
eeuw voor Christus bij het rijk. Zo breidde het handelsgebied zich
gestaag uit. Controle van de Han-dynastie over grensgebieden was over
het algemeen echter moeizaam. Om vrede met niet-Chinese lokale bevolking
te verzekeren, ontwikkelde het hof van Han een wederzijds voordelig "schatplichtigensysteem".
De niet-Chinese staten mochten autonoom blijven in ruil voor symbolische
goedkeuring van de Han-controle. De schatplichtige banden werden
bevestigd en werden versterkt door gemengde huwelijken op
regeringsniveau en periodieke uitwisselingen van giften en goederen.
Zoals gezegd, bestond er al ver voor deze tijd een soort zijderoute.
Archeologen vonden bijvoorbeeld nabij Stuttgart resten van zijden
stoffen in een graf uit de 6de eeuw v. Chr. Op dat tijdstip
was de zijdeproductie alleen in China bekend. Een dergelijke vondst
wijst dus op het bestaan van handelswegen die via talrijke
tussenpersonen Europa en China met elkaar verbonden.
De zijderoute zoals wij die kennen, startte in de hoofdstad Chang’An.
Hij liep van oost naar west en splitste zich bij de stad Dunhuang in een
zuidelijke en een noordelijke tak. In de oasestad Kashgar kwamen de
routes weer samen. Daarna ontstonden weer allerlei vertakkingen, o.a. in
een noordelijke route naar Samarkand.
Samarkand
De Chinezen probeerden de regio permanent onder controle te houden, de
vrede werd echter regelmatig bedreigd. Maar ook wanneer de Chinezen de
route niet zelf in handen hadden, bleef de handel doorgaan. De vraag
naar Chinese zijde en later ook thee als voornaamste exportproducten
bleef bestaan.
Hoe ging de zijdeproductie in zijn werk?
De zogenaamde zijdevlinder was in het westen niet bekend. Het is een
weinig indrukwekkend beestje. De enige bezigheid van deze vlinder is de
voortplanting. Het mannetje sterft kort na de paring, het vrouwtje legt
verscheidene dagen achtereen drie- tot vijfhonderd eitjes en sterft dan
eveneens. De zijderupsen die uit de eieren kruipen, hebben een leven van
zes tot zeven weken. Ze vervellen in die tijd een aantal keren. Als de
gedaanteverwisseling nabij is, houden ze op met eten. De rups zoekt een
plek waar hij aan zijn spinsel kan beginnen. Op de eerste dag spint de
rups een web, waaraan de cocon zich moet gaan hechten. En dan bouwt hij
door, waarbij hij voortdurend zijn kop beweegt. Het spinsel komt
namelijk uit zijn bek. Zo omhult hij zichzelf met een cocon, waarin hij
een laatste keer zijn huid afwerpt, om na twee tot drie weken veranderd
te zijn in een vlinder.
In Aziatische landen, waar de witte moerbeiboom groeit, kon deze
zijderups ongestoord leven, tot de mens het nut ervan inzag. In
literatuur over de geschiedenis van China wordt beschreven, dat de
Keizer van de Aarde, Huang-Ti, zijn eerste gemalin Lei-Tzu aanmoedigde
haar aandacht aan de zijderupsen te schenken. Het verhaal wil, dat
Lei-Tzu in de tuin van haar thee zat te genieten, toen er een cocon van
een moerbeiboom in haar kopje viel. In plaats van de thee weg te gooien,
keek Lei-Tzu vol verwondering, hoe de cocon als het ware uitrafelde.
Toen ze de draad uit haar thee viste, bemerkte ze hoe mooi het materiaal
was. Ze zag in gedachten al een fraaie jurk van deze stof.
De keizer moedigde haar aan om eens te proberen wat de mogelijkheden van
het materiaal waren. Lei-Tzu haalde daarop de rupsen van de bomen in de
paleistuin en bracht ze naar de keizerlijke vertrekken, waar ze ze
beschermde en verzorgde. Dat werd het begin van de huiszijdeteelt.
Spinnen en weven werd daarop de bezigheid van alle keizerinnen en
tenslotte van heel veel Chinese vrouwen.
In de loop van slechts enkele generaties namen de zijdeteelt en de
zijdeverwerking een hoge vlucht. De naam China werd identiek met het
land van de zijde en met een enorme zijderijkdom. Door heel Azië trokken
de zijdekooplieden met hun met zijde beladen karavanen. Dankzij de lange
afstand en de problemen tijdens het reizen, maar ook, vanwege de wrede
straffen die erop stonden, wanneer je iets over de zijdeteelt aan
vreemdelingen liet uitlekken, bleef de zijdeproductie duizenden jaren
lang tot China beperkt. En de keizerin is nog steeds beroemd, maar staat
niet meer bekend onder haar eigen naam. Ze werd al spoedig Si-Ling Chi
genoemd, de Dame van de Zijderupsen.
(Tekst en foto's: c en a wagenvoorde,
©PAM
PHOTOS)
Lezing over een reis langs de Zijderoute:
http://www.cedargallery.nl/nleducatie_zijderoute.htm
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
China
vanaf 1950
'In de toekomst zal het Chinezen worden toegestaan naaldhakken,
lippenstift en televisies te bezitten', zei Deng begin jaren vijftig.
'We maken een einde aan de verschillen tussen de steden en het
platteland. Straks bezit iedereen een fiets. Gemotoriseerde voertuigen
zullen de ploegen voorttrekken.'
Veertig jaar later was daar in zijn dorp nog weinig van te vinden.
Vrouwen liepen op gescheurde laarzen en op juten slippers door het
slijk. Make-up kenden ze slechts van spotjes die een provinciaal
televisiestation uitzond. Fietsen waren er schaars. En op de akkers
liepen magere boeren achter magere waterbuffels. Deng zette al die jaren
geen voet in Xiexing, waar hij oorspronkelijk vandaan kwam.
De levensloop van de leider weerspiegelt de tragedies die de Chinese
boeren de vorige eeuw beleefden. Deng werd in 1904 geboren als telg van
een man die later in aanmerking zou komen voor het predicaat
'klassenvijand': een niet onvermogende landheer, getrouwd met vier
vrouwen. Zoon Xiaoping kreeg als puber les van Franse missionarissen in
Chongqing. Op zestienjarige leeftijd vertrok hij naar Montargis, 120
kilometer ten zuiden van Parijs, om een werk- en studieprogramma te
volgen. Deng was vaker te vinden in een nabije Renaultfabriek dan op de
universiteit en hij groeide uit tot prominent figuur in de Franse tak
van het Chinese communisme. In 1926 keerde hij enthousiast terug naar
het Moederland. Als vertrouweling van Mao, topmilitair en briljant
tacticus zou hij een sleutelrol vervullen in de Lange Mars en de strijd
tegen de nationalistische Kwomintang (of Guomindang).
Anders dan in de Sovjet-Unie bestond de ruggengraat van de
communistische partij en het Rode Leger uit ongeletterde boeren. Zij
droegen het meest bij tot de overwinning. China's revolutie was een
rurale revolutie.
Het agrarisch socialisme wordt na de machtsovername (1949) ingezet met
de onteigening van landeigenaren. Velen sterven voor een vuurpeloton.
Anderen ondergaan degradatie tot voetveeg of mestopruimer in een van de
coöperaties. Zonder succes is de omwenteling niet - China ontworstelt
zich in hoog tempo aan de feodaliteit. Volgens Mao Zedong zijn de boeren
'een blanco stuk papier, waarop men de mooiste tekeningen kan maken.'
Hij dwingt hen tot de vorming van volkscommunes en lanceert medio1958
een rigoureuze industrialisatiecampagne: De Grote Sprong Voorwaarts.
De Grote Sprong Voorwaarts (1958) kende twee hoofddoelen: vergroting van
de staalproductie en invoering van het echte communisme op het
platteland. Gezamenlijke inspanningen, zo wilde de filosofie, zouden
iedereen welvaart garanderen ('Alle boten drijven hoger als het water
stijgt'). Het streven is de Volksrepubliek binnen korte tijd een
landbouw- en staalproductie te bezorgen die de Sovjet-Unie en de
geavanceerde westerse landen in de schaduw stelt. Iedere Chinees moest
staal maken, had Mao bedacht. Zo verdween overal in het land het
huisraad in lemen bouwseltjes die werden gestookt op hout. Hele
landstreken werden er in één grote massabeweging voor ontbost. Boeren
trokken er met de schep op uit om zomaar ergens naar ijzererts te gaan
graven en artsen moesten midden in een operatie naar buiten om nieuw
hout in hun oventje te doen, want de staalproductie mocht niet worden
onderbroken. Huisraad was niet meer nodig, want iedereen was voortaan
verplicht in collectieve kantines te eten, waar de bewoners van het
platteland zich volgens Mao 'naar behoefte' te goed konden doen. In het
Volksdagblad verschenen fantastische artikelen over de vraag hoe
het voedseloverschot kon worden opgelost. In werkelijkheid waren de
voorraden in één seizoen opgegeten, de landbouw was totaal ontwricht en
er brak een hongersnood van drie jaar uit.
China verwerd aldus tot één grote, falende proefboerderij. Pragmatist
Deng Xiaoping had van meet af aan zijn twijfels over de utopieën van 's
lands Roodste Zon: 'Onze Chinese ezel is langzaam. Een auto gaat heel
snel, maar bij een aanrijding word je gedood. De ezel is traag, maar
veiliger.'
Het resultaat van het landbouwexperiment geeft Deng gelijk. Aangezien de
maoïstische slogan 'bekwame vrouwen kunnen zonder voedsel een maaltijd
maken' niet op waarheid blijkt te berusten, verkopen ouders hun kinderen
voor een zak rijst. In veel streken komt het tot kannibalisme.
Tienduizenden mensen vinden de marteldood omdat ze ervan worden verdacht
graan te verbergen. Naar schatting dertig miljoen Chinezen sterven (in
Sichuan overlijdt niet minder dan tien procent van de bevolking).
'De drempel van het paradijs bleek te hoog', schrijft Gu Hua in zijn
roman Het dorp Hibiscus. 'Iedereen viel uit de wolken terug naar
de schrale mensenwereld en hervatte het harde bestaan met koolsoep in de
eetzaal. Op de halfjaarlijks markt werden alleen nog eikels, kafkoeken,
varenwortelmeel, bonenstaken en aardzwammen verkocht.'
In Gu Hua's roman De tuin der literaten staat een brief van een
'stinkende student' die wegens reactionaire meningen en een
verwerpelijke houding is opgesloten in het heropvoedingskamp De tuin der
literaten, vlak bij Beijing: 'Fluitmeisje, net na het drakenbootfeest
van de vijfde maanmaand kreeg ik via-via een schokkend bericht dat ik
tot nu toe moeilijk kan geloven. Jouw broertje, dat was geboren tijdens
de Grote Sprong Voorwaarts en dan ook Sprongetje Voorwaarts heette en
net drie jaar was geworden, was van honger gestorven. Je vader en moeder
droegen hun enige zoon 's avonds het veld in, spitten een gat en
begroeven hem. Maar toen je moeder er de volgende dag naartoe ging om
Sprongetje Voorwaarts te bewenen, was er alleen nog maar een gat en geen
zoon meer. Hij zou door hongerige mensen uit het dorp zijn opgegraven,
gekookt en opgegeten. Je moeder werd gek van woede en ging naar huis om
aan je vader te vragen waar het kind was. Je vader was niet thuis. Hij
lag in de hooiberg achter het hutje, zijn hele lichaam opgezwollen dat
het groen zag, hij was dood. In zijn hand had hij een mager armpje
geklemd dat was overgebleven, zeggen ze.'
Begin jaren zestig bemoeit Deng Xiaoping zich intensief met pogingen een
landbouwrenaissance te bewerkstelligen. Zijn recept: decollectivisering.
'Het maakt niet uit of een kat zwart of wit is', verkondigt hij, 'zolang
zij maar muizen vangt.' Deze 'smerige kapitalistische' benadering komt
hem tijdens de Grote Proletarische Culturele Revolutie duur te staan.
Deng Xiaoping heet een 'onverbeterlijke bourgeois', een Chinees met 'een
zwart hart, zwarte longen en zwarte botten', een 'bedorven ei', een
'duivel'. Met instemming van de Grote Roerganger en diens vrouw Jiang
Qing wordt hij veroordeeld: twee jaar eenzame opsluiting, vervolgens
verbanning naar Jiangxi en langdurig huisarrest.
Het lot van Deng lijkt bezegeld.
In 1973 verschijnt hij echter weer ten tonele, om drie jaar later weer
te worden weggezuiverd.
Pas een half jaar na de dood van Mao (1976) begint Deng aan zijn
definitieve opmars. Zijn hervormingsdrift richt zich in eerste instantie
op het platteland. Hij heft de communes op en boeren worden verplicht
een deel van hun oogst voor weinig geld aan de staat te verkopen, maar
kunnen met de rest doen wat ze willen. Aanvankelijk lijkt dat te
werken, maar halverwege de jaren tachtig tekent zich een stagnatie af.
Met lede ogen ziet de agrarische bevolking hoe stedelingen en bewoners
van de kuststroken de vruchten plukken van de economische groei.
Door Dengs liberale aanpak ontstaat een enorme inkomenskloof. De
gemiddelde stadsbewoner verdient drie tot zes keer zoveel als een boer.
-wordt vervolgd...
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
Prominente personen
Prominente personen uit China's verleden en heden, in alfabetische
volgorde.
Du Fu (712-770)
was een belangrijke Chinese dichter uit de Tangdynastie. Hij was
afkomstig uit een familie die over voldoende middelen beschikte om hem
voor ambtelijke examens op te leiden. Hij had verschillende betrekkingen
aan het keizerlijk hof en bij plaatselijke overheden, maar wist nooit
een hoge positie te bereiken. Een groot deel van zijn leven was hij dan
ook onbemiddeld en leidde hij een zwervend bestaan, mede als gevolg van
de burgeroorlog die volgde op de opstand van An Lushan, vanaf 755. Zijn
werk is beïnvloed door zowel het confucianisme als door het taoïsme; die
laatste vorm van spiritualiteit was dominant in het keizerlijk bestuur
van zijn tijd.
Vooral in zijn latere werk is de invloed van het boeddhisme merkbaar.
In zijn poëzie is de bitterheid over zijn lot verwoord. Ook beschrijft
hij in zijn gedichten de corruptie en onpersoonlijke behandeling en
wreedheden aan het keizerlijk hof en het lijden van het arme deel van de
bevolking als gevolg van de onmogelijkheid om zich aan hun lot te
ontworstelen. Typerend voor zijn stijl zijn de ironische passages over
het door de armoe veroorzaakte sociale en geestelijke afglijden van de
mens. Zijn werk wordt nog steeds gelezen en hij wordt binnen en buiten
China beschouwd als een van de grootste Chinese dichters.
Van veel belang voor leven en werk van Du Fu was de relatie met de elf
jaar oudere dichter Li Bai. Aan hem droeg Du Fu enkele gedichten op;
gedichten van Li Bai gericht aan Du Fu zijn echter niet bewaard
gebleven. De poëzie van beiden is sterk verschillend van aard: Li Bai is
de dichter van het exotische en de mens als nietig onderdeel van natuur
en universum, Du Fu is vooral een ‘humanistisch dichter’ met veel
aandacht voor de armoede, honger en oorlog die de bevolking trof.
In
760 arriveerde hij in Chengdu (Sichuan). Ook al had hij wel financiële
problemen, toch was dit een gelukkige tijd voor hem. Veel van de
gedichten die hij hier heeft geschreven zijn vredige beschrijvingen van
zijn leven in de strohut.
In de 11de eeuw werd ter nagedachtenis van Du Fu een tempel gebouwd, met
tuinen en stenen tafelen. In de Du Fu-herdenkingszaal staan beelden van
Du Fu uit de Ming- en Qing-dynastieën. In de bijbehorende
tentoonstellingsruimten zijn klassieke edities van zijn gedichten
tentoongesteld, evenals moderne uitgaven en vertalingen. Ook is er een
replica van zijn hut in het park te vinden.
Tot
de vroege bewonderaars van het werk van Du Fu behoren de dichters Bai
Juyi (772–846) en Yuan Zhen (779–831). Het is mede aan die bewondering
te danken dat zo veel van Du Fu's gedichten zijn overgeleverd. Ook de
bekendste Chinese dichter van de twintigste eeuw, Lu Xun, en de stichter
van de Volksrepubliek China, Mao Zedong, hebben zich lovend over Du Fu
uitgelaten.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
Chiang Kai-shek
(31.10.1887-05.04.1975)
was
de zoon van een welvarende zouthandelaar uit de provincie Zhejiang. In
1906 koos hij voor een militaire carri~ere.
Hij studeerde in China, Japan en de Sovjet-Unie en diende tussen 1909 en
1911 in het Japanse keizerlijke leger. Daar trof hij veel Chinezen die
een republiek China wilden.
Chiang Kai-shek was een van de vertrouwelingen van Sun Yat-sen. (Sun
Yat-sen was de initiator van de
Xinhai-revolutie en de grondlegger van
de Republiek China.) Chiang Kai-shek werd diens opvolger als leider van
de Kuomintang, in 1925. De KMT was de nationale volkspartij.
Aanvankelijk leidde hij zijn eigen leger succesvol in de strijd om
hereniging van een verscheurd land. Maar hij verloor de burgeroorlog
teggen de communisten in 1949, na militair falen en het verlies van
burgersteun.
Van 1949 tot 1975 was hij president van de Republiek China, dat zich
sinds die tijd beperkt tot Taiwan.
Meer over Chiang Kai-shek, in het Engels:
http://www.bbc.co.uk/history/historic_figures/chiang_kaishek.shtml
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
Aisin-Gioro Puyi
(Peking, 7 februari
1906 – aldaar, 17 oktober 1967)
was onder de naam Xuantong de laatste keizer van de Qing-dynastie en
tevens de laatste keizer van China. Hij was de oudste zoon van de tweede
prins Chun. Na de dood van zowel keizerin-moeder Cixi als keizer Guangxu
werd Puyi als peuter van twee jaar en tien maanden op de keizerstroon
gezet.
Na het uitroepen van de Republiek China in 1912 leefde hij als
niet-regerend keizer. Op 12 februari 1912 deed Puyi namelijk afstand
van de troon. Hij bleef officieel nog tot 1924 keizer, maar was in feite
een gevangene, opgesloten in de Verboden Stad.
Restauratiepogingen mislukten. In 1917 werd Puyi nogmaals tot keizer
uitgeroepen, maar dat duurde slechts twaalf dagen. In 1924 werd hij
definitief uit de Verboden Stad verbannen.
Tijdens de Japanse bezetting stichtten de Japanners Manchukuo (Mantsjoerije),
oftewel: het Rijk van de Mantsjoes. Pu Yi liet zich hier in 1931 door
de Japanners op de troon zetten. Zo hoopte hij de schande van zijn val
in 1912 weg te poetsen. Hij maakte het alleen maar erger. Hij had
namelijk nauwelijks macht. Hij ‘regeerde’ van 1934-1945 als marionet van
de Japanners. Pu Yi had de Qing-dynastie nieuw leven willen inblazen,
maar was veel te jong om zijn afzetting te voorkomen. Toch ervoer hij
die als een grote schande. Toen hij dan ook op 25-jarige leeftijd het
aanbod van de Japanners kreeg om hier keizer te worden, dacht hij alsnog
zijn plicht jegens zijn voorouders te kunnen vervullen. In plaats
daarvan werd Manchukuo de kroon op het onvermogen van de laatste Chinese
keizer. Het rijk van de Mantsjoes was een marionettenstaat van Japan.
In Manchukuo kregen Japanse legerartsen al in 1932 de vrije hand om
medische experimenten uit te voeren op levende gevangenen. Miljoenen
Chinezen moesten dwangarbeid verrichten bijvoorbeeld in de opiumteelt,
al was die internationaal verboden. Op die manier vulden de Japanners
hun oorlogskas.
Na de Tweede Wereldoorlog vluchtte Puyi met zijn hofhouding naar de
Sovjet-Unie. In 1950 werd hij door de Sovjetautoriteiten overgedragen
aan het (inmiddels) communistische regime van Mao, en gearresteerd
wegens collaboratie met de Japanse bezetters en in een heropvoedingskamp
voor oorlogscriminelen geïnterneerd in Shenyang en later Harbin. In
december 1959 kreeg hij amnestie van Mao Zedong, waarbij hij door
premier Zhou Enlai persoonlijk werd ontvangen. Enige tijd later nam hij
het beroep aan van tuinman in de Botanische Tuin van Peking.
Voor geschiedschrijvers van de Volksrepubliek is Pu Yi een dubbel
symbool: Dat van een mislukte keizer en van een man die – na verblijf in
Siberische en Chinese heropvoedingskampen – veranderde in een goed
communistische burger.
Puyi's leven werd verfilmd door de Italiaanse regisseur Bernardo
Bertolucci, als L'Ultimo Imperatore (1987) (The Last Emperor).
Puyi
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
Deng Xiaoping (Xixian, 1905 - 1997)
is de
laatste grote leider die is voortgekomen uit de generatie van de
revolutionairen. Na eerst het slachtoffer te zijn geworden van enekele
zuiveringsacties binnen de Partij, kwam hij als meest geschikte leider
naar voren, na 1976.
In dat jaar overleden drie revolutionairen van het eerste uur: Zhou
Enlai, Mao Zedong en de zeer gerespecteerde generaal Zhu De. Ook kwam de
Culturele Revolutie tot een eind.
Toen het noordoosten van China ook nog eens werd getroffen door een zeer
zware aardbeving, meenden veel Chinezen dat het Hemels Mandaat was
ingetrokken. Vóór 1911 was zoiets een reden om een keizerlijke dynastie
te beëindigen.
Deng wist met zijn politieke behendigheid de leiding naar zich toe te
trekken. Het land stond in 1976 aan de rand van de afgrond. Tien jaar
lang was China geterroriseerd door fanatici die scholen sloten, de
intelligentsia voor heropvoeding naar het platteland stuurden of
vermoordden en die geen flauw benul leken te hebben van behoorlijk
staatsbestuur, Het recept voor wederopstanding was ingrijpende
hervorming, besefte Deng. Maar hij liep behoorlijk voor de troepen uit,
zo ondervond hij. Een poging in 1978 om met muurkranten een beter idee
te krijgen van wat er onder de bevolking leefde, was geen lang leven
beschoren. Ook de oorlog tegen Vietnam in dat jaar werd geen succes.
Aanzienlijk bestendiger is zijn eenkindpolitiek. De economische
hervormingen van de jaren tachtig brachten welvaaryt en wederom kritiek.
De demonstraties op het Plein van de Hemelse Vrede en het daaropvolgende
bloedige ingrijpen door het leger vormden een forse terugslag voor de
hervormers.
Uiteindelijk slaagde Deng erin de hervormingen door te zetten. De
huidige welvaart is grotendeels te danken aan Dengs beleid.
Beeld Plein van de Hemelse Vrede, Beijing
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
Cao Xueqin (ca. 1715-1763)
was een Chinees schrijver, dichter, filosoof en schilder. Hij is vooral
bekend als de auteur van Droom van de Rode Kamer. Zijn
geboortenaam was Cao Zhan.
Over Cao’s leven zijn bijna geen bronnen bewaard gebleven, waardoor er
veel onzekerheden over hem bestaan. Zo is onder andere zijn exacte
geboortejaar niet bekend. Cao kwam in elk geval uit een Han-Chinese
familie. Zijn familie kende een glorieperiode onder het bestuur van
keizer Kangxi.
Vrijwel alles wat men vandaag de dag weet over Cao Xueqin is afkomstig
uit wat familie en vrienden later over hem vertelden. Cao zou zich op
latere leeftijd hebben gevestigd in een voorstad van Beijing, waar hij
het grootste deel van zijn leven doorbracht. Hij leefde in armoede; zijn
enige inkomen kwam uit de verkoop van schilderijen. Volgens zijn
vrienden en kennissen was hij intelligent en zeer getalenteerd. Zijn
schilderijen waren voornamelijk afbeeldingen van rotsen en landschappen.
Cao Xueqin zou meer dan 10 jaar hebben gewekt aan het manuscript dat
uiteindelijk uitgroeide tot Droom van de Rode Kamer. De roman was
nog niet helemaal af ten tijde van zijn overlijden.
Postuum werd hij beroemd toen zijn boek werd uitgegeven. Hij geldt als
de grootste romancier uit de Chinese geschiedenis.
Droom van de rode kamer is (Engelstalig) op internet te vinden,
bij project Gutenberg. Project Gutenberg is een digitale bibliotheek van
zogenaamde e-books of elektronische boeken. Michael Stern Hart startte
in 1971 met dit project genoemd naar Johannes Gutenberg, die algemeen
geldt als uitvinder van de boekdrukkunst met losse letters.
De meeste door Project Gutenberg gepubliceerde teksten vallen in het
publiek domein in de Verenigde Staten. Ofwel omdat ze nooit onder het
auteursrecht vielen, ofwel omdat het auteursrecht verlopen is. Enkele
teksten vallen nog onder auteursrecht, maar zijn beschikbaar gesteld
door de auteurs. Typische kandidaten voor Project Gutenberg zijn
belangrijke of succesvolle boeken waarvan het auteursrecht inmiddels
verlopen is, zoals veel oude filosofische teksten.
Droom van de rode kamer is te vinden via onderstaande link:
http://www.gutenberg.org/browse/authors/c#a3092
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
Mao Zedong
(Shaoshan, 26 december 1893 – Peking, 9 september 1976)
was
een Chinees politicus en partijleider. Mao vormde decennialang het
gezicht van de Volksrepubliek China.
Mao Zedong (of Mao Tse-toeng) was de leider van de Communistische Partij
van China (CCP) vanaf 1935.
Halverwege de jaren vijftig werd de Campagne tegen rechtse elementen’
gestart. ‘Rechtse elementen’ waren de bureaucratie, bepaalde elementen
in het leger, en een deel van de partijleiding. In 1958 begon de Grote
Sprong Voorwaarts. De Grote Sprong Voorwaarts was typisch maoïstisch te
noemen, omdat Mao via enkele ‘grote sprongen’ China wilde omvormen tot
een moderne, zelfvoorzienende en gecollectiviseerde natie.
Onafhankelijke boerenbedrijven werden afgeschaft en samengevoegd tot
‘volkscommunes’. Op de achtererven van de boerderijen werden
staaloventjes opgericht. In die oventjes moesten de boeren uit ijzererts
ijzer halen. Via dit simpele beleid wilde Mao China omvormen tot de
grootste staalproducent ter wereld. Een groot probleem was het gebrek
aan ijzererts…
Dit beleid, samen met de Grote Mussencampagne, leidden tot grote
hongersnoden. China had veel voedsel nodig, maar veel boeren konden niet
oogsten, omdat ze aan de staalproductie werkten. De hongersnood duurde
van 1959-1961, waarbij miljoenen mensen de hongerdood stierven.
De Grote Sprong Voorwaarts, maar vooral de gevolgen ervan voor de
bevolking, riep veel kritiek op binnen de CCP. In 1959 trad Mao daarom
af als voorzitter van de volksrepubliek en werd in die functie opgevolgd
door Liu Shaoqi. Mao's positie was nu verzwakt, maar hij bleef
voorzitter van de CCP.
Mao
richtte eind mei 1966 een kantoor op ten behoeve van de grote zuivering:
De Kleine Groep voor de Culturele Revolutie. Een van Mao's naaste
medewerkers, maarschalk Lin Biao, lid van De Kleine Groep, publiceerde
in 1966 het boekje Citaten van voorzitter Mao. Dit boekje, dat korte
uitspraken van Mao bevat zou de geschiedenis ingaan als het Rode Boekje.
Linkse studenten begonnen het Rode Boekje als een heilig geschrift te
beschouwen. Jongeren richtten Rode Gardes op en eigen tribunalen om
‘contrarevolutionaire elementen’ te berechten, dit ook deels uit
verveling, daar Mao alle vormen van ontspanning had verboden. Alle tijd
moest aan de revolutie gewijd worden. Mao werd de ‘Grote Roerganger’ van
de Culturele Revolutie en wist meer macht naar zich toe te trekken. Al
gauw werden voorzitter Liu Shaoqi, Deng Xiaoping, Hua Guofeng en anderen
tot ‘volksvijanden’ en ‘contrarevolutionairen’ betiteld, en kwamen in de
gevangenis terecht. Het voorzitterschap van de republiek kwam tijdelijk
te vervallen.
De Rode Garde, een burgerbeweging die vooral bestond uit jongeren, werd
aangemoedigd het ‘oude China’ te vernietigen. In de praktijk kwam dit
neer op het vernielen van eeuwenoude gebouwen als tempels en het
bestormen van scholen, fabrieken en partijgebouwen. Huizen werden
bestormd, alle antiek vernield, bibliotheken en universiteiten werden
verwoest. In de Culturele revolutie werd een groot deel van het Chinese
culturele erfgoed verwoest. Vervolgens vielen de gardes mensen aan die
als verraders van het communisme werden beschouwd. De jongeren
vernederden en vermoordden hun eigen leraren en zelfs hun ouders. In
deze sfeer van chaos en paranoia vonden miljoenen de dood. Gedurende de
Culturele Revolutie werden vele leraren, intellectuelen, artsen en
hoogleraren, alsook opstandige boeren en arbeiders opgesloten in
concentratiekampen/werkkampen (officieel ‘heropvoedingskampen’ of
kaderscholen genoemd) of simpelweg vermoord. Ook was deze periode
bijzonder slecht voor de Chinese economie. De landbouw lag in de jaren
1966-1969 vrijwel stil en er heerste hongersnood. Op het 9de
partijcongres verklaarde Mao dat de Culturele Revolutie tot een einde
was gekomen.
Mao stierf in 1976.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
Qin Shihuang
Qin dynastie (Ch'in) (225-206 v. Chr)
Qin Shihuang is misschien wel China's bekendste verheven heerser. Hij
heeft Chang Cheng (de Grote Muur) gebouwd.
Wan Li Chang Cheng is de Chinese naam van de Grote Muur (of de Chinese
Muur). De naam betekent 10.000 nli lange muur. Een li is ruim 500 meter.
De muur werd in verschillende perioden onderhouden, verbouwd en
uitgebreid. De omvangrijkste renovaties dateren uit de Mingdynastie (
1368-1644).
De muur begint ongeveer 200 km ten noordoosten van Beijing en eindigt in
het westen, in de provincie Gansu. Hij is zes tot acht meter hoog en
vijf tot zes meter breed.
In 1974 werd een leger van aardewerk, het zogenaamde terracottaleger, in
het graf van Qin Shihuang in Xi'an opgegraven.
Behalve een muur en een graf heeft hij nog meer belangrijke
veranderingen op zijn naam staan.
Hij wilde een centrale regering met absolute macht over iedereen.
Daartoe verdeelde Qin het hele land in - aanvankelijk - 36 provincies,
waarvan de gouverneurs elk onder direct bevel van de verheven heerser
stonden.
De eenheden van lengte, gewicht en inhoud werden onder deze leider
gestandaardiseerd.
Er zijn bamboedocumenten uit deze periode opgegraven, waarin uitvoerige
gegevens staan vermeld over soldaten en burgers. Deze gegevens werden
gebruikt voor belastingen en militaire oproepen.
Mao Zedong was een van zijn bewonderaars.
De aanleg van de Grote Muur
en de bouw van het Terracottaleger hebben veel geld en arbeidskracht
gekost.
Geen wonder, dat de Qindynastie maar kort standhield.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
T O P - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - -
©PAM PHOTOS
Deze foto's zijn vrijwel allemaal genomen op onze
reizen door China van 2006, 2008, 2009 en 2012.
Voor de aankoop of het gebruiken van een foto kunt u contact opnemen
via:
cedars@live.nl
* * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Aanbevolen
literatuur, bronnen
Mao - Jung Chang
China - onder redactie van Prof. Edward L. Shaughnessy
Wilde zwanen. Drie dochters van China - Jung Chang
De tuin der literaten - Gu Hua
Het dorp Hibiscus - Gu Hua
Geschiedenis van China - D. van der Horst
Het hemels mandaat. De geschiedenis van het Chinese Keizerrijk - Barend
J. ter Haar
China - Shan-Wei Cheng, Jan Willem Nienhuys
Achter de Chinese Muur - Julie Lovell
De goede aarde, De Moeder e.a. - Pearl S. Buck
Beijing coma - Ma Jian
Lezingen over China
Het Land van de Draak
Minderheden in Zuidwest China
De Zijderoute
We nodigen
u uit om onze site nog fascinerender te maken. Ook staan we open voor
commentaar en verbeteringen.
Heeft u
materiaal (tekst of foto's) over China, stuur het dan alstublieft op
naar:
cedars@live.nl, o.v.v. "China".
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Texts, pictures,
etc. are the property of their respective owners.
Cedar Gallery is a non-profit site. All works and articles are published
on this site purely for educational reasons, for the purpose of
information and with good intentions. If the legal representatives ask
us to remove a text or picture from the site, this will be done
immediately. We guarantee to fulfill such demands within 72 hours.
(Cedar Gallery reserves the right to investigate whether the person
submitting that demand is authorized to do so or not).
The contents of this
website (texts, pictures and other material) are protected by copyright.
You are welcome to visit the site and enjoy it. But no part of this
website may be reproduced in any form by any means without prior written
permission. If you like to use a picture or text, first send your
request to
cedars@live.nl
<
vorige
|