Kunst spreekt tot de verbeelding. Het is de uiting van een
bepaalde tijdgeest. In verschillende perioden en op
verschillende plaatsen heeft kunst een andere functie gehad.
De Europese cultuur steunt op de beschaving van de Grieken
en Romeinen. Al meer dan 2000 jaar herkennen we de invloed
van de klassieke oudheid. In bijvoorbeeld de wijsbegeerte en
democratie, maar zeker ook in de beeldhouw-, bouw- en
schilderkunst worden we vaak nog herinnerd aan de Grieken en
de Romeinen.
Dit is de laatste lezing van deel I
Met NEOCLASSICISME bedoelen we de periode die rond het midden van
de 18de eeuw, tijdens de Verlichting, een heroriëntatie op de klassieke
vormen te zien gaf. Het rationalisme stelde de rede, het denkvermogen,
als leidende norm voor de mens. Het vrije denken werd gepropageerd en
nam meer en meer de plaats in van de dogma's van de kerk. Met name de
gegoede burgerij streefde naar kennis op elk terrein. Er werden avonden
georganiseerd, waarop men samenkwam om te discussiëren over een keur aan
onderwerpen, waaronder kunst. De overdaad van de late barok (en rococo)
viel niet langer in de smaak.
Kunstenaars gingen zich opnieuw oriënteren op de klassieke oudheid.
Hetgeen niet wil zeggen, dat dat in de hele westerse wereld tot
hetzelfde resultaat leidde.
Als we naar de architectuur kijken, zouden we kunnen zeggen dat
men in deze tijd streefde naar een zuivere en sobere bouwstijl;
eenvoudig van vorm, helder van constructie. Maar soms met ruimte voor
een romantisch element. Voorbeelden zijn het Panthéon en La Madeleine in
Parijs en de Neue Wache in Berlijn. Overal in de wereld tref je echter
voorbeelden van deze stijl aan, met name in openbare gebouwen, om de
macht van de overheid te benadrukken.
In Engeland ontstond ook een sterke classicistische stroming, beïnvloed
door de Italiaanse renaissancebouwmeester Palladio. Veel landhuizen,
musea en gerechtsgebouwen werden in classicistische stijl opgetrokken.
De beeldhouwkunst bracht indrukwekkende kunstwerken voort. De
beeldhouwers gebruikten afgietsels van beelden uit de klassieke oudheid,
die als voorbeeld konden dienen voor houding en vorm in hun eigen werk.
De nadruk lag op technische perfectie. Een fraai voorbeeld is 'Paoline
Borghese als Venus' van Antonio Canova.
In de schilderkunst zien we allereerst, dat veel schilders de
oude Griekse en Romeinse gebouwen en ruïnes weergaven. In de tweede
helft van de 18e eeuw lag ook in de schilderkunst de nadruk op de
techniek en de helderheid van de voorstelling. Verder ging men
'hedendaagse' situaties neerzetten door middel van gebeurtenissen uit de
klassieke geschiedenis. Een werk als 'De eed der Horatiërs' van David
was niet alleen de weergave van een Romeins verhaal, maar kon ook gezien
worden als de aankondiging van de komende revolutie.
De neoclassicistische schilderkunst heeft tot diep in de 19e eeuw grote
invloed gehad.
Deze lezing maakt onderdeel uit van een serie van 7 lessen
(Kunst van de Westerse Wereld I), die u een
chronologisch overzicht biedt van de westerse
kunstgeschiedenis van de Griekse Oudheid t/m het Neo-classicisme (ca. 1750-1800), waarin de klassieke oudheid
sterk wordt nagevolgd.
Sinds augustus 2016 is er eveneens een serie Kunst van de Westerse Wereld II, waarin in
6 lessen
de 19e en 20e eeuw worden behandeld.
Te beginnen bij de Romantiek (ca. 1800) en gevolgd door vele
interessante stromingen, zoals Impressionisme, Symbolisme,
Kubisme, Surrealisme en Popart.
Alle lezingen uit deze kunstgeschiedenisseries kunnen
los worden geboekt. (Kosten: € 100,00 per lezing + reiskosten, € 0,25 p/km)
naar les 8.
Romantiek (1800-1850) en Realisme
(1840-1880)
********************************************************************************
Zoals bij alle Cedarlezingen maken we gebruik van een
powerpointpresentatie.
Overige gegevens, evenals andere lezingen, vindt u
HIER.
Informatie en boekingen via:
cedars.educatie@live.nl
|