'Na elke oorlog
moet iemand opruimen.
Min of meer netjes
wordt het tenslotte niet vanzelf.'
Wislawa Szymborska
a - b -
c - d
Van het verdronken Meisje
1. Toen zij verdronken was en naar het dal zwom
van de
beken tot in de grotere stromen
leek
het opaal van de wereld zeer wonderbaar
alsof
het lijk moest intomen.
2
Wieren en algen woekerden over haar heen
zodat
zij langzaam veel zwaarder werd
koel
zwommen de vissen tegen haar been
planten en dieren bezwaarden nog hier haar laatste vaart.
3.
En de hemel werd 's avonds zo donker als rook
en
hield 's nachts met de sterren het licht in evenwicht.
Maar
vroeg werd het klaar, zodat er ook
voor
haar een morgen en een avond was.
4. Toen haar bleke lijf in het water vergaan
was
gebeurde het (zonder haast) dat God haar gaandeweg vergat
eerst
haar gezicht, dan de handen en pas op het laatste haar haar.
Daarna
werd ze aas in stromen vol aas.
Bertold Brecht
vert:
Geert Istendael
Ter
nagedachtenis aan mijn vader: Australië
Ik droomde dat
je nog leefde en geëmigreerd
was naar Australië. Doodgemoedereerd
kwam je stem tot mij, mopperend over het klimaat
en het behang: de flat die je hebt gehuurd staat
jammer genoeg niet in het centrum maar aan zee,
vier hoog, geen lift, wel een bad, dat valt mee,
dikke enkels, 'En m'n pantoffels ben ik kwijt'
klonk het goed verstaanbaar en ietwat zuur.
En in de hoorn gierde opeens 'Adelaide ! Adelaide !',
het bulderde, beukte, alsof er tegen een muur
een luik sloeg, van de scharnieren bijna los.
Toch is dit
stukken beter dan de urn met je as,
dan het document waarop je sterfdatum staat -
deze flarden van een stem die praat en praat
en de pogingen nors te lijken en onaangedaan
de eerste keer
sinds jij in rook bent opgegaan.
Joseph Brodsky
Geboren op 24 mei 1940 te Leningrad (St. Petersburg),
overleden op 28 januari 1996 te New
York
Terug
naar DICHTERS ^
e - f -
g - h
De tuinman en de dood
Een Perzisch Edelman:
Van morgen ijlt mijn
tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof,
snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte
mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en
laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -
Van middag (lang reeds
was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
"Waarom," zo vraag ik,
want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"
Glimlachend antwoordt
hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen 'k 's morgens
hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."
P.N. van Eyck
O grote vis, blijf niet stom (1962)
...
De man en de vrouw gaan naar huis.
De laatste keer zien we ze terug;
ze willen niet langer apart.
Dus zet ik ze - 't is wat brutaal,
want geen van beiden is rooms -
bij de plechtige dodenmis
in de kerk op de rots van Zarauz.
(Maar te knielen hoeven ze niet.)
Wie zitten eer allemaal meer?
Maria zo vroom als een vleermuis;
Antonio met zijn soldaten,
en, opgestaan uit de dood,
in het koortje de andere vier.
En nog altijd acterend, de furie.
Ook het vrouwtje van de ballons
en de schoenpoetser zijn present.
Niet de kreupele van de receptie;
dat is een soort kluizenaarskreeft
en hij hééft het niet zo op de kerk.
En José. José mag niet meedoen.
Die ligt in een donkere kist
met zijn handen over elkaar
en zijn voeten naar het altaar.
En mocht het zijn dat hij droomt,
dan niet van engelenschaar,
maar dan droomt hij zich weg van die baar
en droomt hij die om tot een boot,
waar hij met zijn vader op vaart.
Van hem zie ik enkel de rug
en één keer hoor ik hem snuiten.
En God? Waar is God? Hij is daar
in die kleine zilveren doos
met een vis erop en een roos;
in een beetje wijn en wat brood
leeft hij en kàn niet dood.
Maar, is het wel waar? Is het waar?
Tussen ongeloof en geloof
baant de man zich moeizaam een weg.
Hij kijkt om zich heen op het plein.
Oud licht brandt als roest op een muur.
Een blad laat los van een boom,
het drijft op en neer in de wind,
langs de zwarte man op de bok
en verdwijnt in een put in de grond.
O God, maak de deuren nu open,
laat José de trappen aflopen,
O God, grote vis, blijf niet stom.
Ed. Hoornik (1910-1970)
Uit: Ed. Hoornik, De Vis. J.M. Meulenhoff, Amsterdam,
1962
Terug
naar DICHTERS ^
i -
j - k - l
Winter
't Is winter en de zonne
steekt
met moeite, haren kop
nog boven de oudste perelaars
van onze lochting op.
De koude bijt geweldig
al
de droge lovers af
en delft 'n nieuwe brokke van
't verleden weg in 't graf.
En zó verlicht, herneemt
de mens
de koude weg, die leidt
vanuit de kinderwiege naar
het land der eeuwigheid.
't Verleden, 't zij het
kleine we-
ze, kleine weze of groot,
veroudert en vergeet in mij
en eindigt met de dood.
't Is winter en de doden
– ook
de doden - slapen zacht,
in de ongestoorde stilte van
de blauwe sterrennacht.
Omer Karel
De Laey
O, als ik dood zal,
dood zal zijn
kom dan en fluister, fluister iets liefs,
mijn bleke ogen zal ik opslaan
en ik zal niet verwonderd zijn.
En ik zal niet verwonderd zijn;
in deze liefde zal de dood
alleen een slapen, slapen gerust
een wachten op u, een wachten zijn.
J.H. Leopold
(1865-1925)
Terug
naar DICHTERS ^
m - n - o - p - q
Terug
naar DICHTERS ^
r -
s - t - u
Eind goed, al goed (1966)
Mijn as wordt begraven op het kerkhof te Greonterp.
De mensen die komen kijken, krijgen met onbekrompen maat te drinken,
de kinderen ook, dat staat geschreven.
Er komt een houten kruis, waarop te lezen valt:
GOD IS DE LIEFDE, verder niks.
Dan komt de harmonie, en speelt een lied,
langzaam en vroom, met veel koper.
Als er wel wolken maar geen wind is wordt de hemel
een sluier van stilte,
en daalt iets neer dat veel lijkt op geluk.
Gerard Reve (1923-2006)
Uit: Nader tot U. G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1966
Terug
naar DICHTERS ^
v - w - x - y - z
Terug
naar DICHTERS ^
Eén van de vaste rubrieken op Cedar Gallery is GEDICHTEN.
Dit onderdeel biedt zowel een podium voor aankomend talent, als voor
dichters die reeds naam hebben gemaakt.
We nodigen vooral nieuwe en nog onbekende dichters uit om bijdragen in
te zenden, die passen bij het thema Einde en begin. 'Einde'
als de plaats waar iets ophoudt of het moment waarop iets ophoudt,
'begin' als het eerste deel of de aanvang van iets. Een nieuwe
periode.
De dag gaat over in de nacht, de zomer in de herfst, er is eindelijk
vrede, ....
U kunt uw bijdragen opsturen naar:
cedars@live.nl
Gedichten over andere thema's vindt u
HIER.
Vertaalde gedichten van Russische dichters staan bij de rubriek
Rusland.
Verder is er een aparte rubriek
haiku, tanka en senryū (Japan).
top
| naar
gedichten |
naar verhalen en gedichten
Cedar Gallery is een non-profit site. De gedichten worden enkel
gepubliceerd voor educatieve doeleinden, om mensen te informeren of te
vermaken en met goede bedoelingen.
Het copyright op de afzonderlijke gedichten berust uiteraard bij de
desbetreffende dichter en/of hun rechtsopvolgers. Hetzelfde geldt voor
vertaalde gedichten/vertalers. Veel van ons materiaal krijgen we via de
mail aangeleverd. We kunnen de rechthebbenden dan ook niet altijd
achterhalen.
Als iets niet conform de regels voor copyright gebeurt, stuur ons dan
een bericht, zodat we het gedicht waarop dit betrekking heeft, zo
spoedig mogelijk kunnen verwijderen. We garanderen dit binnen 100 uur te
doen (afwezigheid vanwege vakantie of ziekte buiten beschouwing
gelaten).
Cedar Gallery behoudt zich het recht voor na te gaan of de persoon die
bezwaar aantekent daartoe gerechtigd is.
|