DICHTERS |
|
Gerrit Achterberg
Manuel Bandeira
Simon Carmiggelt
Joseph Brodsky
Jan van Nijlen
|
Recent toegevoegd: Gerrit
Achterberg |
Voormalig station Hulshorst (Gelderland)
Hulshorst
Hulshorst, als vergeten
ijzer
is uw naam, binnen de dennen
en de bittere coniferen,
roest uw station;
waar de spoortrein naar het noorden
met een godverlaten knars
stilhoudt, niemand uitlaat
niemand inlaat, o minuten,
dat ik hoor het weinig waaien
als een oeroude legende
uit uw bossen: barse bende
rovers, rans en ruw
uit het witte veluwhart.
Gerrit Achterberg (1905-1962)
Uit: Eiland der Ziel, 1939.
Ik ga naar Pasárgada
Ik ga naar Pasárgada
Daar is de koning mijn vriend
Daar ligt de vrouw die mij gerieft
In het bed dat mij belieft
Ik ga naar Pasárgada
Ik ga naar Pasárgada
Hier ben ik niet gelukkig
Daar is het leven avontuur
En wel zo inconsequent
Dat Johanna de Waanzinnige van Spanje
Koningin en zogenaamd dement
Familie is van de schoondochter
Die ik nooit heb gekend.
En wát zal ik aan
gymnastiek doen
Wát zal ik uit fietsen gaan
Op ongetemde ezels rijden
In kokanjemasten klimmen
Wát zal ik zwemmen in zee!
En als ik moe word ga ik liggen
Aan de kant van de rivier
Ik laat de watermoeder komen
Om mij de verhalen te vertellen
Die toen ik nog kleine jongen was
Rosa mij vertellen kwam
Ik ga naar Pasárgada
In Pasárgada heb je van
alles
't Is een ander soort beschaving
Er is daar een feilloze methode
Ter voorkoming van bevruchting
De telefoon werkt automatisch
Er zijn alkaloďden naar believen
Er zijn mooie prostituees
Waar je mee vrijen kunt
En als ik eens wat
droever ben
Zo droevig dat het niet te harden is
Wanneer mij 's nachts de lust bekruipt
Mijzelf van kant te maken
- Daar is de koning mijn vriend –
Dan ligt de vrouw die mij gerieft
Daar in het bed dat mij belieft
Ik ga naar Pasárgada.
Manuel Bandeira
vertaling August Willemsen
Verliefde Reiziger
In 't kustpension kwam
liefde hem bezoeken.
Zij at haar visje en zijn hart werd warm.
De zoutpot gaf hij haar met blijde charm'
en hij sprak Engels zonder een woord op te zoeken.
Zijn lieven thuis geraakten in het duister
want in zijn knieën kwam een oud gevoel.
Hij schertste wervend naar zijn zondig doel.
Zijn nieuwe pak gaf hem 'n ongekende luister.
Eerbiedig keek ze naar de stempels in zijn pas,
het werd haar prentenboek - een meisjesdroom.
haar kus bleek kinderlijk; het vreemde idioom
dwong hem alleen te melden dat ze lovely was.
Bij 't afscheid werd geweend; op zo'n station
spant alles samen tegen een romantisch slot.
Hij reed naar huis en voelde zich een vod,
maar leerde spoedig, dat hij snel vergeten kon.
Simon Carmiggelt
uit: 'De Gedichten', 1974
Ithaca
Na meer dan twintig jaar
ben je weer hier beland,
blootsvoets op zoek naar eigen sporen in het zand.
Een hond blaft op de kade, niet omdat hij meent
zijn baas te zien, nee, ook het beest voelt zich ontheemd.
Je trekt je lorren uit en toont een oude wond,
vergeefs, de dienstmaagd staart apathisch naar de grond.
Er was er één, zo zeggen ze, die van je hield;
onvindbaar is zij nu, met iedereen bevriend.
Je koter is nu zelf matroos, een echte vent,
hij kijkt je aan alsof je een melaatse bent.
En om de klanken te ontrafelen waarin
men hier elkander toegromt, heeft geen zin.
Dit eiland is veranderd ňf je kijkt, het blauw
nog druipend van je netvlies, inderdaad te nauw
een golf vergeet waarschijnlijk om een stukje land
de einder niet wanneer hij aanrolt naar het strand.
Joseph Brodsky
Triton, gedichten 1985-1994, De Bezige Bij
Vert. Peter Zeeman
Klein station in oorlogstijd
Het nutteloos station van
Calevoet
Ligt klein en somber in den winterdag,
half rood van steen, half zwart van zilt en roet;
Er loopt nog slechts een halve trein per dag.
De rechte rails zijn dof
en ros van roest,
Op het perron slingert een lege fles,
Een haan probeert te kraaien, maar hij hoest,
't Is kwart voor vier, of liever kwart voor zes.
Nog steeds zit de
stationschef op zijn troon
En bladert in een overbodig boek;
Zijn amaranten pet, nutloze kroon,
Vuil en verkleurd, ligt ergens in een hoek.
Hij had eenmaal
liefhebberij in planten,
Zijn reseda was in de buurt bekend;
Thans, in zijn tuin, houdt, als een oude tante,
Met moeite een dahlia zich overend.
De Spaanse kers bezweek,
de bank is nat,
Het hek is stuk, alles lijkt zonder reden.
Er was een tijd dat hier een merel zat
Te fluiten, zelfs wanneer er treinen reden.
En zeggen dat ik vroeger,
hiervandaan,
Vertrok naar 't land van zomer, zon en licht
En dat dit licht voorgoed is uitgegaan
Omdat dit klein station verlaten ligt!
Jan van Nijlen
(1884-1965)
Uit: De dauwtrapper. A.A.M Stols, 's-Gravenhage, 1947
Eén van de vaste rubrieken op Cedar Gallery is GEDICHTEN.
Dit onderdeel biedt zowel een podium voor aankomend talent, als voor
dichters die reeds naam hebben gemaakt.
We nodigen vooral nieuwe en nog onbekende dichters uit om bijdragen in
te zenden, die passen bij het thema Reizen.
U kunt uw bijdragen opsturen naar:
cedars@live.nl
Gedichten over andere thema's vindt u
HIER.
Vertaalde gedichten van Russische dichters staan bij de rubriek
Rusland.
Verder is er een aparte rubriek
haiku, tanka en senryū (Japan).
Cedar Gallery is een non-profit site. De gedichten worden enkel
gepubliceerd voor educatieve doeleinden, om mensen te informeren of te
vermaken en met goede bedoelingen.
Het copyright op de afzonderlijke gedichten berust uiteraard bij de
desbetreffende dichter en/of hun rechtsopvolgers. Hetzelfde geldt voor
vertaalde gedichten/vertalers. Veel van ons materiaal krijgen we via de
mail aangeleverd. We kunnen de rechthebbenden dan ook niet altijd
achterhalen.
Als iets niet conform de regels voor copyright gebeurt, stuur ons dan
een bericht, zodat we het gedicht waarop dit betrekking heeft, zo
spoedig mogelijk kunnen verwijderen. We garanderen dit binnen 100 uur te
doen (afwezigheid vanwege vakantie of ziekte buiten beschouwing
gelaten).
Cedar Gallery behoudt zich het recht voor na te gaan of de persoon die
bezwaar aantekent daartoe gerechtigd is.
|