Kunst spreekt tot de verbeelding. Het is de uiting van een
bepaalde tijdgeest. In verschillende perioden en op
verschillende plaatsen heeft kunst een andere functie gehad.
De Europese cultuur steunt op de beschaving van de Grieken
en Romeinen. Al meer dan 2000 jaar herkennen we de invloed
van de klassieke oudheid. In bijvoorbeeld de wijsbegeerte en
democratie, maar zeker ook in de beeldhouw-, bouw- en
schilderkunst worden we vaak nog herinnerd aan de Grieken en
de Romeinen.
Het lijkt alsof de kunst nu in een stroomversnelling raakt. In een
betrekkelijk korte periode zien we diverse ontwikkelingen ontstaan; het
ene -isme na het andere. Na het Realisme zorgde Manet als eerste voor
meer vrijheid in de schilderkunst. Hij liet zich leiden door wat
hij objectief meende waar te nemen, los van de schilderkunstige
tradities.
Daarmee opende hij de weg naar het Impressionisme.
Het impressionisme had haar bakermat in Frankrijk, in de tweede helft
van de negentiende eeuw. Typerende aspecten van het impressionisme zijn
de gerichtheid op de beleving van het moment ('impressie'), de keuze
voor thema's uit het 'moderne leven', de bijzondere aandacht voor
lichteffecten en kleur en een vlotte, schetsachtige werkwijze. De
Impressionisten werkten voor een groot deel buiten, maar ook in bijv.
bars en cafés werd geregeld geschilderd.
Tot de bekendste vertegenwoordigers behoorden kunstschilders als Claude
Monet, Pierre-Auguste Renoir en Edgar Degas. De impressionisten
exposeerden hun werk tussen 1874 en 1886 op acht door henzelf
georganiseerde tentoonstellingen in Parijs. Het was de tijd, waarin de
kunstkritiek en de kunsthandel opkwam.
Het post-impressionisme zette zich af tegen het louter visuele van het
impressionisme. We kijken naar het werk van met name Vincent van Gogh,
Paul Gauguin, Georges Seurat en Paul Cézanne. Allemaal
post-impressionisten; maar het waren wel kunstenaars, die ieder hun
eigen individuele weg gingen. Met overeenkomsten, maar ook met grote
verschillen. We plaatsen Vincent van Gogh en Edvard Munch naast elkaar
en laten zien, wat de invloed van Japan is geweest.
Het post-impressionisme is een kraamkamer geweest voor veel nieuwe
stromingen en bewegingen in de 20ste eeuw.
De 19de eeuwse avant-garde schilderkunst heeft weinig invloed
gehad op de beeldhouwkunst. Eén belangrijke vertegenwoordiger
behandelen we wel: De beroemde
Auguste Rodin.
Bij de introductie van de Art Nouveau of Jugendstil staan we o.a. kort
stil bij de architectuur. Bekende architecten als Victor Horta en
natuurlijk
Antonio Gaudí hebben een opvallend
stempel gedrukt op de bouwwerken aan het eind van de 19de
eeuw.
Deze lezing maakt onderdeel uit van een serie van 6 lessen
(Kunst van de Westerse Wereld II), die u een
chronologisch overzicht biedt van de westerse
kunstgeschiedenis van de 19de en 20e eeuw.
Te beginnen bij de Romantiek (ca. 1800) en gevolgd door vele
interessante stromingen, zoals Impressionisme, Symbolisme,
Kubisme, Surrealisme en Popart.
Alle lezingen uit deze kunstgeschiedenisseries kunnen los
worden geboekt.
(Kosten: €140.00 per lezing + reiskosten, € 0,25 p/km)
naar les 9.
1900-1918 En daarna?
********************************************************************************
Zoals bij alle Cedarlezingen maken we gebruik van een
powerpointpresentatie.
Overige gegevens, evenals andere lezingen, vindt u
HIER.
Informatie en boekingen via:
cedars.educatie@live.nl
|